De Dender en zijn problemen… vandaag

Albert Van den Berge cut

Geraardsbergen, 26/03/2017: Met zijn brochure over “De Dender zijn Problemen” slaakte de Geraardsbergse volksvertegenwoordiger Albert Van Den Berghe in 1952 een meervoudige wanhoopskreet: zowel op hydraulisch en agrarisch gebied als in verband met de scheepvaart, de hygi ëne en het toerisme zorgde de Dender voor een reeks moeilijkheden. Zijn hoopvol besluit was duidelijk: “Mochten deze enkele bladzijden de eerste impuls zijn tot het werkelijk worden van dit schone toekomstbeeld, dan zouden we de overtuiging in ons dragen niet de stem van een roepende in de woestijn te zijn geweest!” Enkele van zijn wensen zijn intussen bewaarheid.  

miel mosterd.JPG

De Dender behoort tot het Scheldebekken en door de samenvloeiing van het Kanaal Blaton – Ath en de oostelijke en de westelijke Dender ontstaat hij in Ath. Bij de samenvloeiing in Ath ligt hij nog ongeveer 40 m boven de zeespiegel; aan zijn monding in Dendermonde is dit nog iets minder dan 10 m. De totale -grensoverschrijdende- lengte van de Dender bedraagt 65 km met 13 sluizen en stuwen die de niveauverschillen moeten opvangen.

 

Omwille van de hoogteverschillen tussen de bron en de monding behoort de Dender tot de snelst stromende rivieren in Vlaanderen. Alleen zijn naam verwijst daarnaar: hij komt uit het Keltisch Tanara “donder” dat werd gegermaniseerd tot Thanaro/Thenero. In een later stadium viel de eind -o weg en werd de tweede klinker verdoft tot een zachte -e- (“sjwa”) wat we ook waarnemen in de oud-Germaanse tekst “hebban olla vogala nestas…” waarin de eindlettergrepen verdoften tot het Middelnederlandse “hebben alle vogels (hun) nesten…”. Uit de gegermaniseerde vorm Thanaro > Thenero > Thener ontstond die met een tussengevoegde -d-. Die overgangsmedeklinker -d- komt ook voor in de comparatief min/minder; bij het achtervoegsel in spaarder <sparen, huurder <huren, daalder < dollar, in de eigennaam Hendrik < Heinrich… Zo ook evolueerde het woord “Thener” tot “Dender” met terzelfdertijd vooraan ook de “verzachting” van de stemloze “th-” tot de stemhebbende “d-“. De Franse riviernaam “Dendre” is ontstaan uit de Middelnederlandse riviernaam “Dender(e)” maar in de Franstalige familienaam “Deltenre” is de oudere Germaanse scherpe, stemloze “t” bewaard gebleven. Wie zich bezighoudt met etymologie merkt dat de klankwisseling e/o hier ook te zien is in de “Ablaut” van “Dender(en)” naar “Donder(en)” (zoals “helpen/geholpen, sterven/gestorven, zwemmen/gezwommen…”). Zo begrijpen we ook dat de riviernaam “Dender” niet alleen verwant is met het substantief “donder” maar ook met de eigennaam van de Germaanse god Donar/Thor naar wie de naam donderdag werd genoemd.

In 1952 haalde de Geraardsbergenaar Frans Van Coetsem ( °1919) in Leuven zijn doctoraat Germaanse filologie met een proefschift over “Het dialect van Geraardsbergen Klank- en Vormleer”. Toen hij kort daarna over dit onderwerp in zijn geboortestad kwam spreken had hij het o.m. over de grote (1) en de kleine (2) stuw die momenteel worden gerestaureerd. Van Coetsem wees erop dat die in het Geraardsbergs dialect “de stroem” (< “stroom” = een snel voortbewegende massa) worden genoemd. Die uitzonderlijke wisseling van “oo>oe” merken we in het Geraardsbergs dialect ook in de straatnaam “Kloef” (ontstaan uit “kloof” = holle weg). Voor Geraardsbergenaars is de “Stroem” inderdaad een snel bewegende watermassa die wijst op het hoog verval beneden de stuwen.

De Dender Christian Willems cut.jpg

Omwille van het niveauverschil tussen Ath en Dendermonde moest de bevaarbaarheid van de Dender in de loop der eeuwen worden bevorderd door gestadige kanalisering. Christiaan Willems geeft daar een duidelijk beeld van in zijn werk over “De Dender en zijn Vlaamse steden” (1984). Tussen de kanaliseringwerken door Filips Van den Elzas en de vernieuwing van de sluis in Dendermonde (1978) werd de Dender regelmatig uitgediept en verbreed, in toom gehouden door stuwen en sluizen, geherkalibreerd… In de tweede helft van de 19de eeuw echter heeft de overheid het onderhoud van de rivier zodanig verwaarloosd dat de waardevolle weilanden geleidelijk verzuurden….

Die verzuring brengt ons bij het nadelig agrarisch aspect en bij de problematische drinkwatervoorziening die voor 80% afhankelijk is van het grondwater. Het vrachtvervoer dat van de Dender destijds een economische slagader van de regio maakte is de jongste decennia, wegens verwaarloosde onderhoudswerken, op onrustwekkende manier teloorgegaan. Alleen de pleziervaart kwam dit ten goede. Door de uitgraving en verbreding van de Dender kunnen grotere waterreserves worden aangelegd waaruit tijdens de droge seizoenen kan worden geput.

Door de gestadige verwaarlozing werd de Dender tot diep in de tweede helft van de 20ste eeuw een “open riool”. Door de werken die de jongste decennia op de Dender werden uitgevoerd kwam er een regelmatiger debiet dat de kwaliteit van het water ten goede kwam, de giftige stoffen deed verdwijnen, de verzuring deed afnemen en de wedergeboorte betekende van de Dender als toeristische rivier, niet alleen voor wandelaars en fietsers maar ook voor de hengelaars.

Albert Schrever: