De Vlaamse Ardennen, een gedicht

0

de Vlaamse Ardennen

 

zijn geen Duivelseilanden

zoals Pelagische eilanden

de Vlaamse Ardennen is beschaving

het is een streek van cultuurland

op een bodem van zand

klei, leem en humus

 

het is geen land van bosgeuzen of barbaren

het is een heuvelstreek met

euvels en bruggen met grachten beken

rivieren en een stroom naar zee

 

het is een streek met romaanse

kapelletjes, met gotische kerken

met gerechtsgebouwen in renaissance stijl

met pleinen en markten met vierscharen

met plaatsen waar de galg heeft gestaan

 

het is een heimatland van kustenaars:

Gabri ël Grupello, Adriaan Brouwer, Emile

Claus, Karel Rosier en Micha ël Borremans

het is de streek met preek- en biechtstoelen

in barok en rococostijl.

 

“ hier zit luminisme in muziek en tableau’ s

 

hier werd aan boete gedaan

hier werd vreugde verkondigd

hier wordt nog steeds gezongen

en muziek gespeeld, Het is een streek

met beiaardklokken en van kiosken

en gazetten geschreven door het volk

 

hier werd gewerkt in brouwerijen

in luciferfabrieken in tapijtweverijen

hier werden stoere eiken

en treurbomen kunstig

in verdures verwerkt

 

hier hangen witte en zwarte trippen

samen met gedroogde saucissen

voor de beenhouwer zijn raam

hier vieren ze kermis

met reuzen en ommegangen

 

met graanbrandewijn met bier

met krieken- , rabarber-

en Giesbaarse mattentaarten

met een sigaar erbij en een kop koffie

die om de hoek nog wordt gebrand.

 

hier staan kapel– en hoogkoren

van kantwerk in hout of steen

en glas in lood kleurrijk als regenbogen

hier wordt de afgestorvene met

het wierookvat de hemel in geprijsd

 

hier staan orgels waarop

‘In Paradisium’ wordt gespeeld

 

Ten paradijze geleiden je de engelen!

 

mogen de mattentaarten u bij uw aankomst smaken

en u leiden tot in de hemelse kathedraal

hoog boven de Oudenberg

moge de hemelse harmonie

Sint- Cecilia u ontvangen

 

en moge una het genieten van glas Ename

een Muurken of een Gulden Cop

 

voor altijd zalig rusten.

 

RIP

 

Karel De Pelsemaeker

(Foto Philippe Velghe)