Emmanuel Vermeire hij studeerde Geschiedenis aan
de Universiteit Gent en schreef in 2019 zijn masterproef
over het verzet in Groot-Oosterzele.
Het Geheim Leger:
Deze verzetsgroepering bestond vooral uit achtergebleven en oud-beroepsmilitairen. De eerste oorlogsmaanden. Aan de vooravond van de landing van Normandi ë, telde het Geheim Leger meer dan 54 000 erkende leden. Hiermee was het een van de grootste en krachtigste verzetsbewegingen in Belgi ë. Maar deze sterkte was zeker niet van toepassing over de gehele oorlogsperiode, aangezien het ontstaan en de evolutie van het Geheim Leger niet zonder slag of stoot is verlopen.
Ontstaan
De basis voor het Geheim Leger werd in de loop van juni 1940 gelegd door de oprichting van twee verzetsorganisaties. De eerste was het Heropgerichte Belgische Leger van generaal-majoor Robert Lentz van de 17e infanteriedivisie. Na zijn terugkeer uit krijgsgevangenschap legde hij al snel contacten met de verschillende regimenten van zijn divisie. In de loop van oktober 1940 had hij alle ruiterijregimenten en de infanterieregimenten uit Brabant, Henegouwen, Luxemburg, Gent, Brugge en Oostende, gegroepeerd. Daarnaast stond hij ook in contact met de regimenten in Antwerpen, Luik en Namen. Het grote probleem was echter dat de organisatie zich beperkte tot de grote garnizoenssteden. Een oplossing hiervoor werd gevonden in de andere verzetsorganisatie, opgericht door commandant Charles Claser. Zijn Belgisch Legioen bestond voornamelijk uit militairen, verspreid over het gehele land. Zijn probleem was echter dat er geen goede omkadering was, iets wat het Heropgerichte Belgische Leger wel had. In oktober 1940 begonnen de gesprekken tussen beide groeperingen en rond april — mei was de fusie rond, waarna de organisatie de naam Belgisch Legioen aannam. Het Belgisch Legioen was een grote voorstander van een sterke monarchie en aanvankelijk lag de focus eerder op het versterken van de koninklijke macht na de oorlog, dan op het bestrijden van de Duitse bezetter. Verder kon het Belgisch Legioen ook ondergebracht worden bij het anticommunisme en antiseparatisme. Bijgevolg situeerde de organisatie zich dus aan de rechterzijde van het politieke spectrum. Vanaf de zomer van 1941 kwam de wil om te helpen bij de bevrijding van het vaderland sterker naar voren. De combinatie van een groep sterke militairen aan de top en een kwalitatieve bevelsstructuur, zorgde ervoor dat de verzetsbeweging tussen 1941 en begin 1942 een sterke groei kende.
Structuur
Aan het hoofd van de organisatie kwam Charles Claser te staan, terwijl Robert Lentz het bevel kreeg over de gevechtsorganisatie. Inmiddels breidde de organisatie zich ook uit met provinciale en algemene mobiele reserves, die onder leiding van kolonel Jules Bastin kwamen te staan. Daarnaast cre ëerden ze nog allerlei andere diensten zoals een politieke afdeling en een medische dienst. Ze deelden het land op in drie zones, een Vlaamse, Brusselse en Waalse zone, die op hun beurt onderverdeeld werden in provincies, regio’s, groeperingen, secties en onder secties. Aan het hoofd van elke sectie stond het sectiehoofd, die tien adjuncten moest rekruteren, die op hun beurt elk tien ‘legioenmannen’, de laagste rang, moesten aanwerven. Op deze manier bestond elke sectie uit 111 mensen. Deze structuur toont het militaire karakter van de organisatie aan.