Virusverwennerij

Waaraan dacht jij bij het lezen van dit woord ?

Of dacht je helemaal niet en zuchtte je alleen maar : nóg een woord bij en er zijn er al zo veel. Er zijn ook al zo veel virussen en we hebben er sinds vorig jaar ook eentje bij, gratis.

Maar geef toe, virusverwennerij is wel een mooi woord, met die tweemaal V en wat later die zachte, smeuïge W die als een zuchtje tussen je lippen ontsnapt, wollig, week, warm.

Waaraan dacht je, zeg het, gooi het eruit…

Jij dacht aan la Boum1 en ook aan la Boum2 in het Brusselse Ter Kamerenbos ? Nee, dat is het niet hoewel toch ook weer niet zo gek gevonden : de Boumers verwennen het virus, geven het vrij spel, meer bewegingsvrijheid, meer kansen om zich te “ontplooien”.

Dat ontplooien vond ik altijd al een gek werkwoord. Het kind moet zich kunnen ontplooien, alsof het een lang toegevouwen waaier is of een lap stof met al te veel kreuken en plooien met daarop een stomend strijkijzer.

Of dacht je aan dat andere ? Nee, virusverwennerij slaat ook niet direct op het extraatje voor al wie zich liet vaccineren. En eigenlijk heb je wel gelijk als je daaraan denkt : het pasje ! Het pasje dat iemand verwent ! In plaats van ons, de gevaccineerden, te laten doorgaan voor gestigmatiseerden, voor oenen, voor analfabeten, voor een wolloze kudde schapen die de Goede Herders Marc, Steven, Erika, Pierre, Geert onvoorwaardelijk volgen, voor wanhopelingen die van de steilste klip van de wetenschap duiken in het pikzwarte onbekende,in plaats daarvan dus krijgen we een pasje. We kunnen het in een speciaal zakje aan een lang lint om de hals dragen, zoals heel veel jaren geleden de schapulier. Maar dat is dan zó aanlokkelijk, aansluitend bij andere graaiculturen, voor antivaxers die tot inkeer komen. Het pasje kunnen we evengoed als badge op de revers dragen zoals leden van topconferenties in Brussel of Davos. Maar waarop speld je die badge bij heel warm weer tijdens een strandvakantie in Bredene ? Ook zoiets is reeds in labo’s getest en het unanieme antwoord luidt : Z éér pijnlijk.

Het pasje zou nochtans veel meer in zijn mars hebben dan een boodschap uit te dragen van overwinning en bevrijding. Zo zouden sommige politieke partijen denken  aan de steun om de economie een injectie te bezorgen, een boost. Met ons pasje zouden we steun verlenen aan en steun krijgen van horeca, kledingsector, bouw. Ik drink een koude Duvel met korte teugjes en met mijn pasje en ik krijg gratis een lauw Heineken. Jij haalt bij de bakker 4 kippenbouten, hij ziet je pasje hangen ten zuiden van je mondmasker en hij geeft je een krop sla, gratis. Hij gaat voor een maatpak voor het vrijgezellenbal en eenmaal thuis ontdekt hij in de verpakking een zijden damesbloes, maat 52, allemaal dankzij het pasje.

Spijtig, gevaccineerden, maar ook het pasje heeft niets te maken met virusverwennerij.

Nu telewerken voor een of zelfs voor beide ouders door corona een noodzakelijk kwaad is geworden, nu de kinderen, groot maar ook klein, niet naar school, naar sportclub, naar jeugdbeweging, naar spektakel of speelplein kunnen, ontstaan wel eens spanningen tussen twee generaties, vallen harde en luide woorden en zelfs klappen. Dat laatste komt minder hard aan als men het “billenkoek” noemt, een term om zure oprispingen te krijgen en dubbelzicht en kiespijn, een plaats tot waar de billen nu echt niet kunnen reiken, ook niet bij pygmee ën. Of vond een plezante meester het woord billenkoek uit toen hij, in grijze stofjas, een nieuwjaarsbrief aan het opstellen was en hopeloos op zoek ging naar een rijmend woord voor broek ? Toch wel, die zijn er, hoor ik je al zeggen : doek en vloek en hoeperdepoep. Die pedagogische tik wordt wat later door ouders met schuldgevoel afgekocht door iets leuks, een verrassing, een verwennerijtje. Dat —tje ruikt niet zo erg naar omkoperij, naar corruptie.

Nu de vriendjes en de vriendinnetjes van hun woning sinds lang geen drive-in meer mogen maken, die bubbel toch, prijkt er wel degelijk een grootscherm-TV op de kamer van zoon en dochter, een bewijs van decadentie waarop een taboe rustte tot voor corona uitbrak. Als papa zijn AC/DC-shirt vervangt door een deftig herenhemd voor een online-meeting, dan moeten de kleintjes verdwijnen, onzichtbaar worden en komt er dan toch de trampoline die zo gevaarlijk was en zo veel plaats innam in de tuin, en in de winter liefst een opbergplaatsje kreeg en waar altijd iemand moest toekijkenmocht er wat voorvallen, ze waren nog zo klein, en .. en …

Zelfs de ouders vinden zich geen slachtoffer van virusverwennerij, eerder een volgeling van een noodzakelijke trend als ze niet langer spotten met de buren en hun meeneem-Chinees met zijn cijfertjes, zijn lottomenu maar nu regelmatig zelf kiezen voor een meeneem-Parksken of een meeneem-K é of een meeneem-Casita. Noem het gerust ook virusverwennerij als de “fils” je weet wel, die à papa met maatjes naar het buitengoed mag in Durbuy of in Knokke om eens rustig door te zakken want ook fils-à-papa’s hebben het moeilijk in coronatijden.

Als het Overlegcomit é echter nog een paar keer samentroept om los, losser, lost in alle vrijheid te vieren, dan hoeft van Dale geen bijvoegsel te voorzien met een ellenlange uitleg van “virusverwennerij” want dan gaan we op hetzelfde elan verder als voor 13 maart 2020 : we verwennen onszelf verder wel, en dat zonder schuldgevoelens.