Anny Bert: Onder de kerktoren

 

annie-bert-columns

Anny Bert, 20/10/2017 – Het is dinsdag, marktdag.  De wekelijkse drukte is nog aan het rijpen.  Direct bij de kerk verkopen ze reeds de laatste inlandse asperges en de eerste onderbroeken, made in China, want september heeft voortijdig de deur opengezet voor de herfst.  

Het gebabbel verstomt want de klokken overstemmen plots elk geluid. De koster moet wel op de verkeerde knop hebben gedrukt, met de verkeerde vinger ook, op HH voor hoogdagen. Het schijnt wel Pasen en Kerstmis op dezelfde dag !

De groentenman reikt een dametje drie broccoli’s aan hoewel ze een komkommer vroeg. Schrik als ze heeft haar plaats aan het kraam te verliezen, toont ze hem met beide handen hoe een komkommer eruit ziet. Een kromzwaard ? vraagt de man. Een heel grote banaan? probeert hij nog plezant te doen maar het dametje begrijpt hem niet. De dreun tegen haar trommelvliezen heeft ook haar lachspieren geraakt.

Bij het onderbroekenkraam doet een potige boerendochter niet zoveel moeite om aan de boxershorten van haar zoon te geraken. Ze stapt meteen achter het kraam, zegt nog iets als pardon tegen de marktkramer en neemt wat ze nodig heeft. Nood breekt wet !

In de kerk is het nog vrij rustig. Vooraan zit een juf met haar klas nog wat te oefenen voor de voorbeden wellicht. Een jongetje veert recht, trekt zijn jas uit en dumpt ze op de lege stoel achter hem. Zou zijn mama hem reeds te dikke marcellekes gekocht hebben aan het kraam voor de kerk ? Of is zijn vest berekend op stoten van Irma en temperaturen van de Annapurna ? Een klein meisje krijgt haar eerste vapeurs en gooit haar jas ook op een stoel. De juf heeft gisteren gelukkig haar cursus “Wat doe ik met kinderen die het warm krijgen in de kerk ?”nog eens ingekeken en ze mogen zich allen bevrijden van een te warm vest.

Intussen is ook een meester de kerk ingekomen met in zijn kielzog een 20-tal meisjes en jongens, mooi achter mekaar, links in de middengang. Ze zijn heel rustig, heel gedisciplineerd, van een soort discipline die je geen ruimte biedt om te fantaseren over later, als de Overpoort en Tomorrowland wenken.

Dadelijk daarop is ook een piepjonge juf met haar klas naar voor beginnen opstappen. Rechts houden ! heeft juf Tamara nog in het portaal gezegd.

Ze schuiven aan hun leeftijdgenootjes voorbij zonder elkaar ook maar één blik te gunnen : klas 3A met schurft, klas 3B met malaria…

Ook die klas is kalm, ernstig zelfs. Zou het kunnen dat de meester de rest van zijn Valium aan de volgelingen van juf Tamara heeft doorgespeeld ?

Een jongetje van de voorhoede, die van het eerste uur, laten we ze de jaslozen noemen, gaat rechtop staan en keert zich weinig protocolair naar de priester die nog gauw eens nakijkt of de teksten van zo dadelijk wel kloppen, of hij Marcus en Lucas niet heeft dooreengehaald. Het kind kijkt speurend de kerk rond, op zoek naar zijn oma. Kan het zijn dat ze hem belogen heeft en niet naar de kerk is gekomen ? Dat ze al met een grote pannenkoek voor zich zit, met bruine suiker en met een enorme bol roomijs ?

Tot het kind haar plots toch ontdekt. Ze zit pal onder de rok van de lelijkste man in gans de kerk. Hij heeft blote voeten en moet dag in dag uit overeind zien te blijven op een steuntje in goudkleur. Hij kijkt ook zo pijnlijk. Oma had toch beter gezelschap kunnen kiezen, een vrouw, want bij het binnenkomen heeft hij ze nog allemaal bekeken en één heilige sprak hem onmiddellijk aan. Ze kijkt een beetje naar omhoog alsof ze Sinterklaas en de paasklokkden samen ziet voorbijkomen. In de ene hand draagt ze een toren, eigenlijk maar een deel, van het Gravensteen. Want dat kent hij goed, hij was er nog deze zomer toen hij met oma naar Gent trok om neuzekes te kopen.

Ze heeft in de andere hand een palmtak, weet hij nog, een restje van de takken waarmee de mensen zwaaiden toen Jezus op Palmzondag door de Stationstraat reed en toen die mensen luid riepen : Ons Anna ! Een kleinere tak, herinnert hij zich, heeft de kapper in haar kapsel verwerkt, misschien wel Albertó.

Hij steekt zijn arm op en zwaait naar oma die wat met mannen heeft, plaasteren oude mannen.

Plots voelt hij een warme hand op zijn schouder en de juf draait hem weer in de normale richting. Op datzelfde moment beukt de koster in op zijn klavier. Waar zou die aan-uitknop op zijn schouder ergens staan ? Hij duwt eens links, hij duwt eens rechts maar de koster blijft maar doorspelen. Er zijn dus w él nog onzekerheden in het leven…

(Anny Bert)