Julien Borremans – Spreek toch verdorie enkel Nederlands in het openbaar!

 

Opinie – Vele Vlamingen zijn de decennia durende taalstrijd vergeten, waarbij heel wat mensen een harde strijd hebben gevoerd om het Nederlands in het onderwijs, het gerecht en de administratie te kunnen en te mogen spreken.
In de beginjaren van Belgi ë werd er in het openbare leven bijna uitsluitend Frans gesproken. Het Nederlands werd uit alle openbare diensten en administratie weggedrukt. Alleen in de kleinere steden en op het platteland bleef de volkstaal — toen het Vlaams — in het gemeentebestuur en het gerecht nog in gebruik.

Taalwetten
In Vlaanderen stond er een culturele elite op — Hendrik Conscience, Jan Baptist David, Jan De Laet, Guido Gezelle…  — die het belang van de volkstaal onderstreepte en zich afzette tegen de al te dominante aanwezigheid van het Frans. Deze cultuurflaminganten zetten zich niet tegen Belgi ë af en waren bovendien perfect tweetalig. Van een politieke beweging was lang geen sprake.
Toen de cultuurflaminganten vaststelden dat de achterstelling van de Nederlandse taal in de openbare diensten bleef aanhouden, groeide de ontgoocheling en de frustratie.

Geleidelijk ontstond het besef dat er een taalwetgeving moest komen om de positie van het Nederlands te vrijwaren. We kunnen ons dat misschien moeilijk voorstellen, maar Belgi ë was haast ééntalig Frans. Om op de sociale ladder op te klimmen moest men perfect Frans kunnen spreken en schrijven. Voor het overgrote deel van de Vlamingen was dit onmogelijk.
In Vlaanderen was de economische situatie tot het einde van de negentiende eeuw dramatisch. De armoede was enorm en heel wat mensen stierven van de honger. In bepaalde dorpen en steden in West-Vlaanderen werden er begrafenissen voor 20 mensen tegelijk georganiseerd, omdat de pastoor anders de diensten niet kon bijhouden.
De meeste Vlamingen leefden in erbarmelijke omstandigheden. School lopen was absoluut geen prioriteit. Het zou voor onze weldoorvoede jeugd geen kwaad kunnen om zich van de dramatische leefomstandigheden van toen te vergewissen. Het besef dat generaties flaminganten een harde strijd hebben moeten voeren om van Vlaanderen een vooraanstaand, rijk gewest te maken, met performante openbare diensten en een eigen taal, is bij weinigen aanwezig. Integendeel.

Taalstrijd = sociale strijd
Walloni ë was een heel stuk rijker en kon zich bedienen van een notoire, dominante cultuurtaal, het Frans, die op sociolinguïstisch vlak ver boven het Vlaams als Volkstaal ‘verheven’ was. De taalstrijd was toen een prominente sociale strijd, die over de partijgrenzen heen werd gevoerd. De eerste taalwetten traden   in het onderwijs en het gerecht in voege.
De eerste barst in Belgi ë kwam er in 1893 met de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht. Heel wat Vlaamse vooraanstaanden — waaronder Priester Daens — werden naar het parlement gestuurd. Dat was het startsein voor het doorbreken van de taalkundige en sociale barrières, wat uiteindelijk uitmondde in de stemming van de Gelijkheidswet in 1998. Deze wet zorgde er voor dat het Nederlands evenwaardig aan het Frans werd. Pas in 1930 kreeg Vlaanderen met Gent zijn eerste Nederlandstalige universiteit. Belgi ë bestond toen al 100 jaar. Met het vastleggen van de taalgrens in 1962 werd Vlaanderen eindelijk een ééntalig Nederlandstalig taalgebied.

Momenteel leven we in een eentalig Nederlandstalig gebied waar strenge taalwetten heersen. Maar de zorg voor onze Nederlandse taal is daarom niet minder belangrijk. Vlaanderen heeft zijn eigen onderwijsinstellingen met een stevige internationale reputatie. Maar wat stellen we vast? Uit rapporten van de onderwijsinspectie zien we dat de kennis van het Nederlands achteruit gaat. Leerlingen zijn minder goed in staat om cruciale informatie uit een tekst te halen, laat staan een tekst te schrijven. De leescultuur boert achteruit. De schrijfcultuur volgt. Lees maar eens wat mensen op Facebook niet allemaal durven te schrijven.

Ontnederlandsing
Nieuwkomers van buiten de Europese Unie moeten een inburgeringstraject volgen. In dit traject zit een taalopleiding vervat. Nieuwkomers worden niet aan een proef onderworpen. Het enige criterium om te slagen, is de aanwezigheid tijdens de opleiding. Een zwaktebod! Vreemdelingen van binnen de Europese Unie zijn niet verplicht om deze taalopleiding te volgen. De kinderen van deze nieuwkomers beginnen dan ook met een taalachterstand in het onderwijs. Het resultaat laat zich raden. Heel wat nieuwkomers zijn onvoldoende geïntegreerd, aangepast om vlot in onze maatschappij mee te kunnen. De torenhoge werkloosheid, de uitgesproken uitsluiting en de tergende achterstand spreken boekdelen.

Het straatbeeld ontnederlandst. Stap voor stap. Gemeenten en wijken verbrokkelen, vallen uiteen. Het ‘wij-gevoel’ wordt ondergraven. Gemeenschappen segregeren. In de grote steden is de achteruitgang sterk merkbaar. De zorg voor onze taal is erg belangrijk. We moeten van nieuwkomers en schoolgaande jeugd verwachten dat ze behoorlijk Nederlands kunnen spreken en schrijven, een hoeksteen voor maatschappelijk succes. Een vlot gebruik van de Nederlandse taal zal de uitwisseling tussen gemeenschappen bevorderen en het samenhorigheidsgevoel stimuleren.

De lokale overheid
De lokale overheid kan veel doen om het gebruik van het Nederlands aan te moedigen.   In een interview met De Beiaard onderstreept Johan Piron (N-VA) de noodzaak om met de komende gemeenteraadsverkiezingen meer in te zetten op “het Vlaamse karakter van de streek en de identiteit, dus de culturele identiteit, van het overgrote gedeelte van de Geraardsbergse bevolking.” “Dit moet niet alleen behouden blijven maar eveneens versterkt worden door in te zetten op het stimuleren van initiatieven ter bevordering van de Nederlandse taal. Nieuwkomers moeten het Nederlands goed beheersen. Hoe meer we onze eigen taal verzorgen en promoten, hoe beter de nieuwkomers zich zullen integreren. Pas dan kunnen anderstaligen beter participeren aan onze Vlaamse gemeenschap,” zegt Johan Piron terecht!

Julien Borremans