Anny Bert: Tiny gaat kamperen

Je kent Tiny ? Goed ! Voel je dan ook soms het verlangen opkomen een beetje op Tiny te gelijken, een beetje maar ? Zo heeft Tiny nooit hoofdpijn en gebeurt dat toch eens, dan wordt daar een gans boek aan besteed, met titel en kaft en bladwijzer en al. Je kan een kind nochtans niet vroeg genoeg de vervelende gevolgen van hoofdpijn bijbrengen.

Maagpijn, darmklachten, winderigheid heeft Tiny nooit. Natuurlijk vermijdt de schrijver van dergelijke jeugdboeken, een tinalist, het meisje uiensoep of bonen te serveren en kan hij zo het euvel prima omzeilen. Hij laat de eer aan een strip van Urbanus : Flikflooien met flatulenties.

Tiny danst lichtvoetig door het leven maar jij krijgt al eksterogen als je nog maar naar de voeten van Mathilde en Maxima en V éronique De Cock stáárt. Zelfs met de comfortabelste Dr.Martens oogt je teen direct alsof hij te heet is gestreken en bezorgt hij je pijnscheuten die over je rug tot in je haarwortel een halve marathon schijnen te lopen.

Niet bij Tiny, niet bij de bomma die het bestaan van Tiny niet eens kende.

Die bomma had ooit haar intrek genomen in het gezin van haar dochter. Die bomma zorgde voor de twee kinderen, een jongen en een meisje, waste en plaste en kookte en deelde de familiale hobby door regelmatig, zelfs heel regelmatig skol te zeggen maar niet met een Deense tongval, wel een Zottegemse tongval, tenzij die tong al niet meer viel maar kurkdroog bleef hangen.

De vakantie was weer in het land, de zomer ook. Computerspelletjes en games en Netflix en  pornosites voor kinderen waren nog op veilige lichtjaren verwijderd en die kinderen speelden nog. Zoek maar eens op wat het echte woord “spelen” betekende. Ze maakten zich in de tuin in  de  kurkdroge grond een racebaan voor hun Matchboxjes. Ze bouwden een boomhut met de kartonnen doos waarin de tweede en grotere ijskast was geleverd. Of…ze bouwden een tent.

De zomer sloeg genadeloos toe met temperaturen die een mens pissig maakten op woestijnvolkeren en nomaden die  w él  de hitte overleefden in hun tenten. Zou het kunnen dat die het kind inspireerden om eens een tent te bouwen ? Of had het  kind  pas het boek gelezen “Tiny gaat kamperen” ?

De vakantie was nog heel jong en omdat de verveling al bij het meisje toesloeg, had de bomma een oude, afgedankte gewatteerde sprei naar beneden gehaald. Als je je toch verveelt, is het altijd beter dat comfortabel en liggend te doen, zal meet geoordeeld hebben want nooit werd ze bomma of oma of bobonne genoemd maar “meet”. Doe echter geen moeite en spreek het woord niet uit in Oxford English, niet als in Meet me in Venice. Spreek het uit als spleet en weet maar ietwat korter, kordater, zo en niet anders. Meet, wanneer weten we ? Kom je eens kijken naar mijn tent, meet ! Want er verrees een tent. Het kind sleurde en probeerde en begon opnieuw om de dikke bedsprei in het midden op te tillen en vast te leggen en er een tweede verblijf van te maken, onbelastbaar, gezellig maar  wel  voor een nomadenfamilie met extreme dwerggroei. Ze rekende  alvast  op een verlengd verblijf in de tent want ze kwam uit het woonhuis gehold met een zak met brood erin onder de arm en een krans gedroogde worsten. Zelfs de vleeshaak had ze mee en ze kerfde met één haal de haak met worstjes in de voorkant van de sprei. “De eindekes zijn nog niet helemaal droog. Geeft het niet ?” zal Peetje Mons gezegd hebben. Meet had geen bezwaar. Ze zal toen nooit gedacht hebben dat de halfdroge worsten niet boven de Leuvense stoof maar aan de ingang van een tent al hun laatste vocht zouden prijsgeven.

Omdat het kind wist dat fruit in de voedingspiramide helemaal bovenaan stond, had ze het steelpannetje onder de gootsteen vandaan gehaald en was nu het dessert aan het plukken : stekelbessen. Ze had zelfs de kokosmat met WELKOM van bij de achterdeur naar haar tent verhuisd om duidelijk te tonen ho é blij ze was met een bezoek.

Meet was de eerste, en enige, die dat aflegde want een bezoek leg je af. Ook een eed maar meet was niet te sterk in het houden van beloften. Zelfs de 20 Km door Brussel legt men af maar iemand die het al wat moeilijker heeft met stappen, moet je niet lopend door de hoofdstad van Europa jagen met een rugnummer op de borst of een borstnummer op de rug.

Het kind had al een paar keer : Meet, wanneer kom je ? geroepen, had al bij de matloze achterdeur haar uitnodiging laten galmen, was teruggekeerd naar haar tentje omdat ze meende dat de akoestiek optimaal was in het midden van een bedsprei bij 32 °, tot meet verscheen.

Het was een magere, grote vrouw met dun grijs haar in een dotje dat ze met spelden van Pol Coiffeur in bedwang hield. Meet stapte de tuin in tot bij het tentje, haalde eens diep adem, bukte zich in een houding die niet bekend was bij yogi, liet het hoofd hangen tussen de armen maar bleef met de verheven stuit en alle rondliggende erogene zones haperen. Ze had recht op een tweede kans. Ze ging met de rug gekeerd naar de ingang staan maar nu bleven de spelden van het dotje haperen in de vleeshaak met de worstjes. Ze zei iets hard en luid maar het was niet tot het kind gericht, wel tot onze Vader in de hemel, niet in de tent. Omdat ze nog bij de kajotsters was geweest, kreeg ze een laatste kans. Ze knielde neer op de kokosmat en schoof op handen en voeten naar binnen, eerst de haarknot, daarna de stuit en tot slot haar maat 44. Er kwam beweging van tussen de bedsprei, aan de linkerkant en dan rechts. De sprei kreeg een d éjà vu en voelde zich plots 50 jaar jonger.

Nog vóór een kinderhandje verscheen om de gedroogde worsten binnen te halen om de innerlijke mens te versterken, verscheen de uiterlijke mens met bloedrood hoofd en loshangend grijs haar als van Kristien Hemmerechts. Was het woede ? Was het een te hoge bloeddruk maar dit keer lukte het meet in één vloeiende beweging naar buiten te geraken. En toen ze rechtop ging staan, verstuikte ze zich aan de kokosmat.

Het kind vond alleen lunchen in een zelfgemaakte tent zalig.

De week daarop ging het voor weken naar het vakantiepatronaat.