Anny Bert: Werkloosheid in Zottegem

Ik ben het kotsbeu. Altijd zitten ze daar maar in Brussel te mekkeren over een afname van de werkloosheid maar ikzelf word er voortdurend mee geconfronteerd.

En ik dan, antwoordt de andere. Dat is toch godgeklaagd, zucht hij op Van Rossemachtige toon. Eerst werft men ons aan en direct daarop zijn we al werkloos. Wij willen hogerop geraken maar mogen niet, kunnen niet. Er wachtte ons een lang leven van dienstbetoon. Vergeet het maar want daar steekt een onzichtbare hand ergens een stokje voor, een hand die de rode knop weigert in te drukken. Niet alleen Trump beschikt over dergelijke knop : om een kernoorlog te ontketenen, om het startsein te geven aan FBI voor een zoektocht naar het pussy van Melania, om een beschaafde tweet de wereld in te sturen. Ook voor ons is er die rode knop…

We waren al niet meer van de jongste toen men voor ons een mooie toekomst voorzag, valt de eerste weer in. We konden mensen met kinderen naar een hoger niveau tillen. We konden gezinsproblemen oplossen door vaders niet steeds tot babysit te kronen. De kersverse moeder kon nu poepsimpel met buggy en baby van Bevegem naar het centrum. We konden helpen bij het bezuinigen in de gezondheidszorg want we konden stramme en pijnlijke benen meer bieden dan een dikke lik Voltaren. Als Yousef, de onderhoudsman, bij de dinsdagmarkt   eerst Marieken met haar 3 broccoli’s, haar bloemkool, haar tomaten, haar gebraden ribbetjes, haar mossels en haar sleurkar de tunnel had ingeholpen, konden we haar rollend naar Bevegem hijsen.

Er valt een stilte. Ze gunnen elkaar een korte adempauze. Andere, langere pauzes kennen ze voldoende, onze twee roltrappen.

Tot een van beide in lachen uitbarst en vertelt dat het toch niet allemaal kommer en kwel is. Ze mogen dan wel voortdurend met korte periodes van werkloosheid te kampen hebben, soms konden ze toch ook vrolijke momenten doormaken. Hij schatert opnieuw als hij vertelt hoe het die keer helemaal fout liep. In geuren en kleuren schetst hij het verhaal van het jonge meisje dat onlangs met haar hippe lange gebloemde jurk tussen de rollende treden verstrikt geraakte. Ze sleurde en trok. Haar rozen bleven intact maar haar lelies schoven gekneld naar boven. Ze hadden plots meer weg van pisbloemen. De moeder van het arme wicht zal haar Singer mogen installeren hebben en er een minijurk van maken. Misschien vindt het kind bij H&M nog dezelfde bloemenweelde, bij Ronde Prijzen.

Of die keer met het fotomodel die met haar stiletto bleef haperen en zich van pure verbouwereerdheid in de ogen wreef. Dag valse wimper ! Het was voor haar één moeite : zoeken naar een hak en zoeken naar een oogwimper.

En weer moet de roltrap lachen. De andere daarentegen voelt zich gekrenkt door zoveel leedvermaak. Hij vindt het laag, platvloers, een roltrap onwaardig. Hij voegt er zelfs aan toe :

Nu kan ik best verstaan dat men jou aan de kant van Bevegem heeft geïnstalleerd.