Gisteren zag ik een dame aan mij voorbij gaan en dacht ik: “Dat is nu eens een sjieke madam.” Een warme nazomer durft al eens een loopje te nemen met de mannelijke hormonenspiegel. En de vooravondzon in september kan de wereld en zijn bewandelaars al eens een warmer en zachter kleurtje geven.
Wie mij een beetje kent weet dat ik een devoot bewonderaar ben van het vrouwelijk schoon, één van de erfenissen én lasten die een Martens meekrijgt van zijn voorvaderen. Wij “Martensen” zijn meesters in het aanschouwen van onwereldse schoonheden en het opslaan hunner beeltenissen. Voor wie nu misplaatste gedachten zou hebben: er is niets mis in “het aanschouwen van” en u bent een viespeuk.
De dame in kwestie excelleerde echter niet in lichamelijk perfectie. En evenmin paste haar handtas bij haar schoenen. Uiterlijke schoonheid is trouwens even subjectief en persoonlijk als de hoeveelheid zout op een kleintje met tartaar. Uiterlijke perfectie zal me worst wezen. Perfectie zit niet in opgelegde normen en modehypes die morgen alweer gedemonteerd zijn. De perfectie zit in het mankement. Fout wordt mooi in de gedachte dat alles perfect moet zijn.
En deze dame straalde. Ze straalde in een laatste avondzon op een laatste zomeravond. Ze liet me even de aanloop naar regenachtige, donkere en snel te vergeten herfstavonden vergeten. Van onder haar pashmina van droefenis en onbegrip straalde hoop en liefde en onbevlekte eerlijkheid. Ze deed me onbewust glimlachen en fantaseren wat ze nog allemaal voor me verborg. Waarschijnlijk een immens groot hart en sloten onbeantwoorde liefde. Ze zou één van de laatste lichtpunten worden in mijn lange warme zomer van 2018. Zowaar een “sjieke en mooie madam”.