Op een begrafenis neem je geen Polaroids.

H é kerel,

Alles kits? Natuurlijk niet. Het mag dan al je verjaardag zijn, de laatste 15 of wat jaar hebben we hem zonder jou mogen vieren. En ik mag daar gerust eerlijk in zijn: het wordt elk jaar wat makkelijker. Waar ik vroeger je overlijden herdacht, ben ik sinds een paar jaar je verjaardag beginnen vieren. Kwestie van het leven van de positieve kant te zien en bij uitbreiding dus ook de dood. Na een aantal jaar komt er namelijk slijt op je minder goede kanten en blijven enkel de mooie momenten over. Op een ziekbed of begrafenis worden namelijk geen Polaroids genomen. Dat hoort niet. Lijden en sterven zijn geen vrolijke gebeurtenissen waar een selfie op zijn plaats zou zijn.

Als nu op je verjaardag, na het stukje aan één met sperzieboontjes en kroketten en het obligate stukje taart — neen geen verjaardagstaart — het fotoalbum boven gehaald wordt, niets dan leuke herinneringen. Jij als dandy bij je Opel Manta. Jij op uitstap met de moeder naar Durbuy. Jij en ik met een crochet hoedje en kleedje. Blijkbaar had je liever een dochtertje gehad? Niets dan foto’s uit een gelukkig leven. Foto’s om aan familie te tonen hoe leuk alles wel was. Toen al. Maar dan niet direct en online en wachtend op duimpjes, maar gespreid over weken van al dan niet aangekondigd bezoek. Geen foto’s van onderhuidse onmin of een slechte dag. Geen foto’s van een slaande deur. Geen post met een versje over hoe onbegrepen je jezelf wel niet voelde. Enkel mooie momenten in het fotoboek met vervalende bloemen op de cover.

En wat die minder mooie momenten betreft? Geen probleem. Die neem ik er graag bij. Laten we ze als studiepunten zien die ik mag meenemen naar een volgend jaar. Misschien mag ik me dan binnen een paar jaar master in het leven noemen. Met instemmende en fiere, doch stilzwijgende toestemming van mijn prof van het leven. Stilzwijgend. Meer zit er dan ook niet in. En ik neem daar genoegen mee.

Het ga je goed kerel. Tot ooit. Misschien.