Anny Bert: Uit en In

Mijn buren laadden hun auto voor dag en dauw. De dag is die periode waarin we een mondmasker dragen. De dauw is datgene wat zich aan de binnenkant van ons mondmasker na een kwartiertje vormt.

Ze hadden twee grote reiskoffers mee en die waren niet gevuld met mondmaskers want ze trokken naar een oranje zone. Dat is niet een zone die bekend staat voor haar sinaasappelen en haar mandarijntjes. Dat is een gebied dat zich aan het inspannen is om rood te worden en dus hoogst gevaarlijk voor een coronabesmetting.

Ze lieten hun riante woning achter met een keuken om u tegen te zeggen, twee badkamers om u-u tegen te zeggen en een aangelegde tuin om je mond te laten openvallen en er verder geen u uit te krijgen. Ze hadden een zwembad met olympische afmetingen, met een automatische chloor- en PH-regelaar, een tegenstroomsysteem, een brede onderwaterzitbank, een skimmer voor hoge waterlijn en nog veel meer. Ze hadden ook een jacuzzi met ingebouwde TV en muziekkanalen en een poolhouse met bar met cocktails in alle kleuren. Ze hadden zelfs een infraroodcabine en sauna en een mancave en een homecinema en een eigen fitnessruimte.

Maar nu moesten ze er eens uit.

Waaruit ? zeg je. Dat vraag je hun zelf maar eens.

Ze hadden zich jarenlang uit de naad gewerkt, en nee, niet dààruit, als bakker en bakkerin. Ze hadden zelfs niet de tijd gevonden om tussen drie ovens boerenbrood met of zonder gluten en vijf ovens mattentaarten aan kinderen te denken. Ze waren nu met pensioen, dobberend in hun zwembad, stomend in hun sauna, bandlopend in hun fitness, vrienden verwennend in hun poolhouse, filmpjes kijkend in hun jacuzzi.

Toen zij nog klein was en nog niet wist dat een boule-de-Berlin en een carr é confituurke je toekomst en je fortuin konden bepalen, mocht ze eens mee met meme en pepe naar Oostenrijk en de Wolfgangsee met “Het Witte Paard”. Ze bleef er jarenlang van dromen eens terug te keren naar het Salzkammergut en met de jaarwisseling stonden ze er verschillende keren op de latten. Zalig was dat ! Want ook toen al moesten ze er al eens uit.

Nu zouden ze er eens kunnen zwemmen in hartje zomer en bij nacht het unieke landschap bekijken.

Maar ze deden helemaal niets. Of toch, hoesten. Al die eerste avond aan tafel moest hij ononderbroken hoesten. Je bakkershoest, maakte ze hem wijs. Maar heel gerust was ze niet, hij evenmin. Ze zaten vroeg in bed en niet in het zwembad tussen de nachtelijke bergen. Ze zaten ’s morgens vroeg aan het ontbijt en hij hoestte nog meer. Zijn puffertje deed het niet.

De hotelmanager zat in zijn kantoor en zei dat ze niet langer in het hotel konden verblijven.

Een halfuur later zaten ze in de auto, op weg naar Belgi ë. En daar, waar ze eens uit moesten, zaten ze de volgende dag al bij hun huisdokter. Die zat in zijn neus, niet in zijn eigen neus want dat zou echt ongepast zijn voor een dokter, wel in de bakkersneus op zoek naar Covid-19. Twee dagen later zou hij de uitslag horen.

Diezelfde avond van de test zaten ze samen in hun jacuzzi, hun eigen jacuzzi en keken uit over het Vlaamse landschap.Het was prachtig. Hij dacht : we moesten er even uit en zitten er voorgoed in, in de shit. Zij dacht : we moesten er dringend eens uit en nu zitten we er in, in een moeilijk parket, mijn man misschien zelfs in een slecht vel.

Een dag later belde de huisarts. Hij had goed nieuws.

Ze holden naar de bar van hun poolhouse en maakten zich de kleurrijkste cocktail die je kan bedenken. Daarna namen ze een duik in het zwembad, in hùn zwembad en niet in zo’n zielig geval ergens in Oostenrijk. Ze kokkerelden samen in hun futuristische keuken. Ze beloofden mekaar onder het giechelen door niets te vertellen aan vrienden over hun avontuur. Hij streelde en bewonderde zijn vrouw als was het een vers gebakken boule-de-Berlin maar dan zonder suiker erop gestrooid. Ze belde haar zus op om het goede nieuws te melden maar ze kreeg geen gehoor. Kan zijn, want zuslief was een dagje gaan winkelen naar Wijnegem Shopping Center.