Anny Bert: Oma, zet ‘m op!

Ja, jij daar. Je bent toch oma van een kleinkind of zelfs van enkele telgen die nog niet zo gek lang de pampers zijn ontgroeid ?

Of jij, oma van pubers en jongeren die zelfs al door de apenjaren zijn gesukkeld, tegen jou wil ik het hebben.

Zet ‘m op ! Laat je niet ontmoedigen door de donkere dagen en momenten in coronatijden. Noem het een vergissing, een dwaling als men het heeft over bejaarden en als even later de leeftijd valt die men daarop kleeft : vanaf 65 ! Neem het niet. Voer een eenmansactie. Maar nee, oma, dát nu ook weer niet : zwarte nagellak en dito lippen, blauw haar en een sigarenbandje als minirok in tijgerprint.

Houd geen donderpreken maar durf wel te zeggen dat je schrik hebt voor een besmetting en zeg er subtiel tussen dat het toch vooral de jongeren zijn die het niet zo nauw nemen met voorschriften. Verwijs fijntjes naar de beelden die je op TV zag bij het begin van het nieuw academiejaar.

Ga met je kleindochter winkelen en dat hoeft niet de Veldstraat of de Brusselse Nieuwstraat of de Meir te zijn. Winkel samen online, zij in haar kot met zicht op het Sint-Pietersplein, jij aan je bureautje in de hoek van je living.

Maar vooral, vertel je kleinkind. Laat haar tasten, smaken, ruiken welke levensdrang er bij die “ouderen” nog roert, dat je kleinkind ervaart dat het nog de moeite is zich in te zetten tegen het virus.

Vertel haar, vertel hem, fluister hen toe dat hun opa eigenlijk maar een plan B was toen je op vrijersvoeten ronddanste. Vertel dat je de man van je dromen nooit meer terugzag behalve die ene keer een paar jaar geleden. Het was niet in levende lijve, het was niet in Hotel Le Plaza, wel in de krant. Je vertelt hun dat hij er nog steeds heel knap, heel zuiders uitzag. Alleen dat zwarte balkje over zijn ogen stond hem niet zo goed.

Chat, skype, gebruik Face Time, WhatsApp                      Messenger met hen. Zeg hun wat je die middag hebt klaargemaakt, dat het heel, h éél lekker was en geef hun het recept door. Weet je wat : je zal het hun doormailen samen met een foto. Je zegt hun ook dat je gaan kijken bent naar een elektrische fiets en je somt hun alles op wat jij als voordelen aan zulk moordtuig vindt. Meer nog, je belooft hun nu al, nog voor de aankoop, niet rapper te rijden dan met je oude Rik Van Looy. Je denkt zelfs hardop al wat verder. Je verklapt je kleindochter dat zij die oude fiets dan krijgt, dat ze hem in lichtblauw of in rood met witte bollen kan schilderen voor Gent. Ze zien haar op de Muide al komen als ze nog maar vertrekt op het Sint-Pietersplein…

Je vertelt je kleindochter dat je een maand geleden een bloes kocht, in de koopjes, en je zegt er al meteen bij dat het wat is dat zij zeker niet mooi zal vinden. Toen je de bloes de vorige dag aantrok, vond je ze plots schreeuwlelijk want je stond er helemaal niet mee, een stuk antiek, een stokoude bomma, kleurloos, afgebleekt door dat opgehokt zitten. En dat allemaal door dat Covid-19, zeg je nog vlug. En dan hou je het stil…Oef, denk je, zover zijn we dan al…Corona.

Je last een lange pauze in. Kort zuchten mag nog net. Dan laat je een diepe en lange zucht horen en trek je alle registers open. Je slaat een pathetische toon aan en zadelt dat kleinkind op met schuldgevoelens, niet een beetje, maar heuvels, bergen, bergketens schuldgevoelens. Hij of zij weet toch dat corona weer volop in opmars is, nog sterker dan bij de golf rond hun verjaardag en toen was het al zo dramatisch. Ze weten toch ook dat het jonge mensen zijn die de superverpreiders zijn… Met dat “onverantwoord gedrag” wacht je nog een beetje maar dan ook weer niet t é lang. Cijfers komen altijd overtuigend over en je slaat ze om de oren met waarden als zat je op een veiling bij Sotheby’s. Maak af en toe gebruik van een retorische vraag als : Weet je dat we met Brussel een weinig benijdenswaardige   2e  plaats innemen van meest besmette hoofdsteden in Europa ? Welk kleinkind met een liefdevolle, deugdzame, hartelijke oma zou hierop durven antwoorden : So what ! Ik woon toch in Semmerzake en niet in Brussel ?

Je laat duidelijk doorschemeren dat je het leven nog omarmt, zoals je destijds met hun opa deed. Dat je nog veel van dat leven verwacht, ook zonder ebike. En meteen laat je horen dat je, zelfs met die hoge score op je jaarteller, nog meekunt met de vele nieuwe begrippen als flared jeans, dip dye, Nike Air Forces, bralette, sex on the beach…Je overtuigt hen dat je ook met een lelijke bloes die je veroudert, probeert een besmetting te ontlopen. Want dat moet je doen, indrammen, inpeperen, inbeuken, als ze maar begrijpen dat die oma’s niet opgezet zijn met nonchalance van hun kleinkinderen. Breng hun bij dat zij nù al hun verantwoordelijkheden moeten nemen en niet later, als ze notaris, apotheker, hartchirurg, kernfysicus zijn en niet in coronatijden vechtend over de Leuvense Oude Markt rollen. Zeg hun dat egoïsme al veel oorlogen heeft ingeleid want de houding van de jeugd tegenover coronamaatregelen steunt op egoïsme : nu mogen WIJ een maandlang geen kotfuiven meer geven, kunnen WIJ allen samen geen terrasje meer doen, neemt men ONS reizen, shoppen, feesten, optredens af en WIJ hebben dat zo nodig.

Blijf ernstig maar zeker niet dramatisch en emotioneel. Begin zeker niet over wijlen je Etienne, dat was je man, of over Blacky, dat was je poedel. Daarmee bereik je juist een omgekeerd effect. Nee, onnozelaar, Etienne en Blacky niet omgekeerd !

Als je plots bij jezelf voelt : nu is het genoeg geweest, ik heb mijn roeping als predikant gemist, dan kan je altijd overschakelen op de soeptruc of zelfs de uienlist. Je slaakt een gilletje omdat je soep overkookt of je ui aanbrandt. Voel je aan je oppervlaktewateren dat je kleinkind je door heeft, wees dan blij en denk : het is veel slimmer dan zijn oma. Het schrijft ooit nog columns voor NUUS.