Ik ben normaal.*

En neem daar genoegen mee.

Ik ben normaal en het stoort me niet. Ooit had ik complexen over mijn veel te klein hoofd op te brede schouders. Ik ben er nog steeds niet uit of mijn schouders hangender werden, dan wel mijn hoofd groter. Misschien heeft mijn baard er iets mee te maken. Ooit kuikendons op babyhuid, nu grijze kasjmier op…nog steeds babyhuid.

Ik heb de indruk dat mijn t-shirts strakker gaan zitten zijn, ergens waar een sixpack hoort. En mijn regresserende haarlijn camoufleer ik met een militaire coupe. Best wel “cool”, maar ook wat fris aan de oren tijdens wandelingen langs Vlaams onkruid. Niet echt problemen waar een trui en pet geen oplossing voor bieden.

Op de genderschaal ben ik fluide gebleven als een halve kilo hardstaal. Ik ben hetero met een uitgesproken liefde voor vrouwen met sprekende ogen en stilzwijgende compassie voor mijn achter grappen verscholen droefheid. Vrouwen die luisteren als ik me weer eens onsterfelijk belachelijk maak. En als wederdienst luister ik graag eens terug. Ik luister ook naar mannen, meestal echter met matige tegenzin.  

Ik ben niet racistisch of xenofoob. Toegegeven, op een onbewaakt moment durf ik al eens het n-woord over de lippen te laten rollen. Ik schaam me dan gezien ik best weet dat het verwijst naar “Amerikaanse slavenhandel en onderdrukking en alludeert naar een andere huidskleur” én dus denigrerend is. Maar ik heb het ook nog steeds over “nylon kousen”, terwijl ondertussen de correcte panties al uit de mode zijn. Old habits die hard.  

Ik ben niet overdreven eenzaam, ongelukkig of getormenteerd. Ik heb de online testen genomen en ze zijn eensluidend: ik ben niet autistisch, hoogbegaafd of -sensitief, hooggevoelig of overdreven laagdrempelig. Ik heb geen intoleranties of allergie ën. Ik heb geen nieuw gediagnosticeerde ziekte die vier decennia geleden het kraambed niet zou verlaten hebben.

Ik hoef geen marathon te lopen. Mijn één been is korter dan mijn ander. Het zal dus bij rondjes rond de kerktoren blijven. Ik hoef niet “sky te diven”. Ik zie de “sky” vanuit mijn luie zetel en die “sky” doet het goed zonder mij. Ik hoef dat ding niet te bevlekken.  

Ik ben normaal en dus onbeduidend. Ik ben niet uitbundig genoeg voor een bottle night, niet gay genoeg voor de nieuwe voorjaarsmode en te jong voor grijs en hip erudiet.

Terwijl mijn soortgenoten op zoek gaan naar uitmuntendheid en overdaad zal ik passief blijven toekijken. Ik zal mijn uiterste best doen er NIET bij te horen. Ik hoef niet per se dingen te doen. Ik hoef niet beter of hoger. Mijn nieuwe zetel wordt mijn beste maat.  

En op den duur zal ik tot een minderheid gaan behoren, een curiosum uit een vergeten verleden van middelmaat, Maïzena en briefpapier. En minderheden zijn dan wel weer hip. U weet me te vinden wanneer het ooit zover is en u met een hippe gozer op stap wil.

Tot dan berust ik in mijn eenvoud en groet u met de meeste onbeduidendheid,  

Eric

*Voor interpretatie vatbaar en politiek waarschijnlijk NIET correct. Maar dat zal me worst wezen.