Anny Bert: Niet zeuren, zei Erika

En ik geef haar volmondig gelijk !

Ik weet het, jij kijkt niet naar De 7e  Dag en dat begrijp ik. De 1e  dag kijk je naar Nonkel Jef, de 2e  naar Naked Attraction, de 3e  dag moet je Big Brother zien en de 4e  de Kardashians, de 5e  wil je Uit de Kleren en op dag 6 wil je Blijven Slapen.

De 7e  dag sta je in de tuin van je buren rond de vuurkorf en je vertelt halve waarheden. De toogredeneringen zijn allang opgeborgen, ingevroren bij -35 ° maar met vrienden en buren rond een stinkend vuur kan het wel. Je theorie ën krijgen zelfs een “tesjuust” van je aperitiefgenoten want wat dacht je, dat men rond brandend afval voorleest uit de Bijbel ? Jij vindt dat al die logen ons beter vrij zouden laten, ieder doet wat hij wil en ’t virus zal rap overwonnen zijn. En als onvermijdelijke afsluiter scoor je nog met “allemaal geldklopperij”. Tot je beste maat, na nog een Omer of een Duvel, het van jou overneemt en gaat janken over de onheuse behandeling van het voetbal. Je hebt toch al ondervonden dat van al die geleerde bollen, pas op h é, ‘k heb niets tegen die pipo’s, geen enkele van voetbal houdt ? Nee ? Hij wel, hij had dat dadelijk door. Geef ons weer een matchke, laat ons weer binnen in een stadion, zonder mondmasker, en laat ons eens roepen. Zoiets opent toch de longen, eens schreeuwen en eens schelden en je ziet genoeg op TV dat het juist die longen zijn die het met corona laten afweten…

Je hebt gelijk, valt een spadrinker in die op enkele paletten is gaan zitten. Coifferen en tatoe ëren mag wel.

De bak bier is nog niet voor de helft leeg. Het hout is nog niet opgestookt en ze moeten maar tegen middernacht “uitgezeurd” zijn, als ze terug in hun kot moeten zitten. Want ook daarover moeten ze het nog eens hebben, over die avondklok. Eigenlijk lopen ze dan niet meer op straat maar het is toch zeker een beperking van hun vrijheid.

Erika is het ook al opgevallen : nooit eerder gebruikten we zo vaak “maar”. Er moeten maatregelen getroffen worden, zeker lang genoeg maar nu kan het toch al wat versoepeld worden zeker. Onze jeugd, dat zijn onze latere wetenschappers, onze huisdokters, onze notarissen en ministers, die jeugd is er absoluut van overtuigd dat we met zijn allen nog eventjes moeten volhouden. Maar met het plotse zomerweer moeten ze toch even uitbreken, niet over de grenzen, het Gentse Sint-Pietersplein is ver genoeg en in bubbels, in mega bubbels van 800 jongeren. Diezelfde maar daagt ook regelmatig op bij discussies rond racisme : ik ben geen racist, zeker niet, ik ben ruimdenkend en meelevend en ik laat iedereen zijn mening maar ik vind dat Trump gelijk had met zijn Mexikaanse muur. Die zouden ze hier ook beter zetten tegen al die vreemdelingen die nu onze jobs inpikken…

Want eigenlijk, lieve Erika, zeuren we allemaal wel een beetje, laten we het kortweg veel zeuren noemen, wij, je trouwe volgelingen, je aanhangers op de barricaden, je onkreukbare achterban. Eerlijk gezegd, en dat moet, mo ét je weten, we zeuren voor de goede zaak, niet rond een verstikkende vuurkorf schouder aan schouder, een pint in de hand, maar rond jou en je 4-armige kandelaar. Of mag het wat meer zijn, zoals bij de slager, want er is ook die Geert Molenberghs en die Marc Noppen en nog eenmalige verschijningen. Zo zeuren we om dat bezoek op afstand te houden. We moeten onze diepste overredingskracht bovenhalen als Tante Nette zich zelf uitnodigt om eens langs te komen, het is ook al zo lang geleden vindt ze. Gelukkig studeren we elke avond, een kwartiertje maar, de nieuwe en de gewijzigde regels in met cijfers rond aantal en afstand en uur en dichtheid van het maskerweefsel en ons besluit is dan : Nette komt er niet in !

Maar tegelijk, Erika, is er ook zo veel waarover we niet zeuren en het eigenlijk wel zouden willen doen, in een zwak moment, eventjes maar. Zo ga ik nog steeds alleen binnen in de supermarkt. We gaan als echtpaar wel samen lidlen, 12 km rijden is dat, samen naast elkaar in onze mercedes maar daarna onderhoudt zij terwijl  haar nagels en epileert haar wenkbrauwen. Je begrijpt toch, Erika, dat 3 kratten plat water tillen, 2 kartons hondenbrokken, 5 brikken rode wijn met kraantje, bag-in-box heet zoiets,  mannenwerk is, om nog te zwijgen over die 4 rollen onkruiddoek en die hogedrukreiniger. Een paar dagen later lees ik De Tijd in de wagen op de parking en stort zij zich in de gevarenzone voor groenten en fruit, tuinhandschoenen en 20 bloembollen. Soms vraagt haar moeder wel eens of ze mee mag maar dan is ons antwoord formeel : Nee, meme, nu nog niet. Erika wil dat nog niet ! Dan mokt ze een ganse dag maar wij denken dan : nog beter mokken dan zeuren…

En soms ook, even maar, twijfelen we ook wel aan je plannen en je besluitvorming, Erika. Binnenkort stoppen we bij Aldi om er, net als nu al in Duitsland, zelftesters in te slaan. Dat zal alleszins niet zo omslachtig gebeuren als vorig jaar in maart met toiletpapier.

Zoals ik al zei, we twijfelen. We zien het niet direct gebeuren dat wij, Vlamingen, bij wie het foefelen nooit veraf is, met de skilatten reeds in de dakkoffer klaar staan om vakantie te nemen en bij een sneltest in extremis constateren dat we positief zijn. Dat heldendom, dat resoluut thuisblijven dicteert, is niet aan ons besteed. Of de bruidegom, al in zwart gewurmd op zijn trouwdag, die plots nog positief test.

Nee, Erika, we volgen je vlag onvoorwaardelijk maar in dat bijgeloof volgen we je niet, en dat nog steeds zonder zeuren.