Anny Bert: Strohoedje

Of ik een strohoedje had, vroegen ze me.

Dat gebeurde niet aan het viskraam op de dinsdagmarkt. “Heb je er graag kruiden bij en heb je soms een strohoedje?”

Dat gebeurde ook niet bij de dokter toen ik hem opzocht voor een wondje dat er plots was op mijn been. “Liep je misschien tegen iets puntigs en heb je soms een strohoedje ?”

Men vroeg me dat op Hoplr Bevegem, dat is een buurtnetwerk waar mensen hulp vragen om eens hun pelouse af te rijden, een terrein van 4m bij 6 of naar een goeie loodgieter informeren, betonplaten gratis aanbieden of een lederen bankstel, bruin, zo goed als nieuw tegen een spotprijs. Soms blijkt daarbij echter dat de verkoper “spotten” anders bekijkt dan de kandidaat-koper.

Een Bevegemse Hoplrares zocht dit keer naar vrouwenhoedjes in stro voor een ontspanningsnamiddag in het woonzorgcentrum wat een prachtdag voor de bewoners zou kunnen opleveren, een initiatief waarvoor ik, juist, mijn hoed afneem.

Had ze dat vroeger, veel vroeger, véél vroeger gevraagd, dan was ik met haar naar Trezeken getrokken, een hoedenwinkel op de Heldenlaan, of bij De Meester wat verder naar beneden of naar “De Duizend Hoeden” in de Stationsstraat, allemaal iconische fragmenten uit mijn kindertijd. Helaas, Ascot en Waregem Koerse bezitten een andere uitstraling dan Hoplr Bevegem.

Zelf heb ik een pracht van een zonnehoedje, strokleurig met breed, afhangend zwart lint, een hoedje dat ik ooit kocht in Efeze, net voor we de beroemde bibliotheek gingen bezoeken. De gids had gewaarschuwd zeker het hoofd te bedekken want het witte marmer kon de temperatuur van 40° gemakkelijk nog met een ruk de hoogte insturen. Ik dacht al onmiddellijk aan gekookte hersenen en geschroeide haarwortels, en die eet men niet met erwtjes, ook in Turkije niet.

Kraampjes bij de ingang van de site maakten het kiezen uit wel 100 modellen uiterst moeilijk maar een ongesnorde Turk liet meteen zijn Amerikaanse kooplustigen in de steek om mij te hulp te schieten. Hij pakte me met beide handen bij de bovenarmen beet, bekeek me met het hoofd lichtjes naar links gebogen, deskundig en artistiek onderlegd, waarschijnlijk om mijn aantal jaarringen te schatten en plantte toen de HMS Queen Elizabeth, want dat is toch het grootste vliegdekmoederschip, op mijn hoofd. De rand was zo groot dat ik opeens alle oriëntatievermogen kwijt was. Waar ligt Efeze, vroeg ik, terwijl ik naar iemand zonder hoed tastte.

De hoed was misschien duur maar ik kon er, kostendelend, gerust 4 andere toeristen onder herbergen en ze alle 4 tegen zonnesteek beschermen. Nein, nein, zei de verkoper zelf, zu gross ! want hij hield me voor een Duitse die nog ooit nog met Goethe, en dat is niet de uitvinder van het gietijzer, het bed deelde.

Het was een Turk met extremen want hij plantte me nu een soort zwarte cachepot op het hoofd, heel klein, heel lelijk en hij hield weer het hoofd scheef, nu naar rechts. Ik voelde het : hij bekeek de zwarte bloempothouder met mijn gezicht eronder als gerbera of anthurium. Nein, zu klein, zei hij dit keer. Ik nam de hoed af, stopte die in zijn handen en zei : Moment, bitte !, stapte achter zijn toog en nam daar lukraak een strokleurige zonnehoed met zwart lint. Een mooiere hadden Trezeken of De Duizend Hoeden niet kunnen leveren.

Die hoed doe ik niet weg, ook niet voor Margrietje die nu in het WZC al ongeduldig uitkijkt naar de activiteitennamiddag, voorlopig nog zonder strohoed. Ik wil van deur tot deur gaan om mensen achter die deur te bevragen naar hun strohoedenbestand.

Ik wil bij de onderzoeksrechter een huiszoekingsbevel afdwingen om een zomerhoed te vinden in een geheime schuilkelder van een maffiosa-met-strohoed maar mijn Turkse zonnehoed verlaat mijn woning niet.

En evenmin het kleine roze strohoedje want daarvan ken je het bestaan zelfs niet. Het is roze en het is gemaakt van stro maar dat kom je vaak tegen met roze strohoedjes. Dat tooide ooit mijn hoofd, niet in Turkije maar binnen de territoriale Bevegemse wateren, bij de communie van mijn zoon. Zulk hebbedingetje (was je nog op zoek naar van die domme verkleinwoordjes ?) is bij dergelijke festiviteiten veelal een kort leven beschoren. In het geval van het roze hoedje echter niet.

Toen ik in de loop van het communiefeest jaren en jaren geleden mijn vader bekeek, zat hij doodernstig de halve ananas gevuld met garnalen, een must op elk jubelmoment in die tijd, smakelijk uit te lepelen. Hij had het hoedje op het 75-jarig grijze hoofd. En het stnd hem behoorlijk. Was het door dat charlestonmodel ? Was het die roze kleur ? Of was het die grote roze bloem aan één kant van het hoedje ? Zeg nu zelf : uit respect voor mijn zoon, uit respect voor mijn vader, uit respect voor het hoedje geef je zulk kleinood toch niet weg …Ik wil trouwens  ook niet dat in het WZC het 100-jarige Yvonneke met haar charlestonhoedje en haar dito danspasjes model staat voor het konijntje van Duracell en maar wipt en blijft wippen. Tot men haar batterijen wegneemt of haar roze hoedje. Het kan de plotse dood van Yvonneke veroorzaken. En dat wil ik niet, evenmin als ik Hoplr valse hoop wil geven in de zoektocht naar strohoedjes.