Anny Bert: Badrituelen

anny-bert-columns2

Anny Bert, 06/04/2018 –  Is ’t er geen belet ? Nee, nee, kom maar binnen !

Kom maar binnen ! Kom maar binnen ! Vergeet ons moemoe dan echt dat ik hier in de coulissen bloot zit te zijn ?

Kom maar binnen ! Ze heeft zelf eerst nog een schep kolen in de stoof gekieperd en dan eigenhandig de grote gegalvaniseerde “bassin” binnengehaald. Ze heeft met op-en-neer en op-en-neer regenwater uit de pomp gehaald. Ze heeft met de fluitketel, de moor, heet water in de kuip gegoten. Ze heeft een groot stuk sunlightzeep in een bakje op de stoel gelegd en nog drie andere stoelen bijgeschoven in een amfitheater met handdoeken als decor. Ze heeft me als 3-jarige te water gelaten. Ze heeft z élf voor mijn naaktheid gezorgd, mijn naaktheid aanschouwd, mijn naaktheid verstopt voor derden en nu zegt ze gevoelloos “Kom maar binnen”. Ik probeer me onzichtbaar te maken, een duikboot te worden maar zo groot is de watermassa in de kuip dan ook weer niet en een schuimkraag Dove of Fa net als een bubbelbad zijn nog science fiction.

Wat later word ik kwaad voor dat “Kom maar binnen”. Maar direct erna bedenk ik met mijn kinderbrein dat het nog erger had gekund als ze me had gezegd : Geef meneer de deken eens een handje ! Een sunlighthandje…

Dat oorlogs badritueel onderging ik in de woonkamer in de Zottegemse Nieuwstraat  want ik bracht mijn jeugd door in de Nieuwstraat. Of vertelde ik dat al eerder ? Weet je dat nog ? Super !

We hadden alles in die Nieuwstraat. We hadden er een bakker en een dokter, een boer en een barbier, een fotograaf en een cinema, een priester en een volkshuis, een snoepwinkel en een timmerman, een voetballokaal en een drukker, slagers en groentenwinkels en v éél caf és. Maar een badkamer hadden we niet, toen nog niet.

Hitler is de kaart van Europa al duchtig aan het hertekenen en hij zorgt er, kleinschalig dan toch, ook voor dat onze badkamer in embryonale toestand wordt achtergelaten want ons vader is ganse dagen bezig met kelders stutten. Echt waar ? Nooit eerder gehoord van kelders stutten ? De bombardementen worden steeds heviger en na Mortsel, Leuven, Kortrijk, beseft Zottegem voorgoed dat het met zijn centrale ligging aan een spoorwegknooppunt veiliger is in een gestutte kelder dan in een afgewerkte badkamer.

Dagelijks rukt mijn vader uit met kepers en balken om van een kelder een pseudobunker te maken.

Dat moet hij ook doen bij madame Mussely met haar vele gewelfde kelders. Ze betaalt hem maar na de oorlog moet hij zijn balken en kepers terughalen en eist ze haar geld terug.

Ook zonder haar gestutte kelder ging madame Mussely bij leven en welzijn al over in de wereld van de sagen met haar witte kanten parasol en haar vliegdekschip van een hoed in Belle-Epoquestijl. Bij het overlijden van haar echtgenoot, vrederechter Mussely, werd gefluisterd, maar ik had het met die kleine kinderoortjes toch opgevangen, dat ze hem had doodgeslagen met de smeedijzeren sleutel van ’t fonteintje.

Onze eigen kelder  krijgt eveneens extra ondersteuning maar wij spelen toch op nóg veiliger : er staat ondergronds plots een werkbank. Mijn vader had in de krant gelezen hoe een Westvlaams gezin een zwaar bombardement overleefde omdat ze met zijn allen dekking hadden gezocht onder een werkbank en het sjouwen van het werkhuis naar de kelder werd ingezet.

Erg vinden Berenice en ik, de onafscheidelijke buren en leeftijdgenootjes, dat niet want nog vóór een eerste luchtaanvalsdreiging hebben wij twee de werkbank al geconfisqueerd. Zonder Batibouw, wel met een paar doeken, maken we er ons huis van. Zonder Motorhome Salon rijden we in onze caravan avant la lettre van ergens naar nergens, niet op diesel of LPG, louter op fantasie en niet vervuilend en dat allemaal onder een werkbank in oorlogstooi.

“Of “t water nog warm genoeg is ?” vraagt een stem.

Ik verlaat ijlings mijn caravan en ben intussen terug in mijn vochtig biotoop. Het schaamrood ben ik kwijtgeraakt, zomaar in het sop opgelost. Het bezoek is de deur uit. Een warme handdoek bedekt mijn naaktheid. Laat de onderpastoor maar binnen. Nee, er is geen belet. Hij kan zelfs een handje krijgen.