Anny Bert: Tiny heeft het warm

Ik kreeg een folder in mijn bus. Omdat het komkommertijd is, 2 komkommers voor € 1, en er niet te veel nieuws in de bus viel, schreed ik erop af. Let op : bij 34 °, niet noorderbreedte maar buitentemperatuur, doet men er best aan te schrijden, niet te stappen, zeker niet te draven of te hollen. Ik raapte de reclamefolder op.

Dat is nu drie uur geleden. Daarnet ben ik weer tot bewustzijn gekomen. Voor het allemaal wazig werd, las ik : Koop nù je warmste winterjas in omgekeerd schaap tegen -70% ! De muur werd wazig, de deurmat werd wazig, de gangdeur werd wazig en daar in de hoek stond de grootmoeder van Dolly in haar wollige overdaad naar mij te glunderen, de kop helemaal ingepakt in tonnen en tonnen pas afgeschoren wol. Toen werd ook Dolly wazig.

De gang geurt nu naar vlugzout. Wie diende me dat toe ?Een wazige Dolly slaat maar zalft blijkbaar ook. Ze is nu echter verdwenen. De reclamefolder ligt daar wel  voor  mij op tafel. Koop nù je warmste winterjas in omgekeerd schaap tegen -70%. Zou het kunnen dat de folder een licht oponthoud heeft gehad van 8 maanden in het postsorteercentrum ? Zou het kunnen dat de lederhandelaar gewacht heeft tot een jobstudent de winterklus in hartje zomer goedkoop kon klaren ? Zou het kunnen dat De Beiaard online vergat te melden dat er een enorme schapensterfte was geweest in Armeni ë waar de reclame vandaan komt ?  Misschien had hoofdredacteur Pieter De Valkenaere kunnen afreizen naar Jerevan en een reportage met grote R neerzetten over het Kaukasische Rendac waar aflijvige schapen op maandag het funerarium ingaan en er op zaterdag als warmste winterjas, omgekeerd natuurlijk, uitkomen ?

Koop nù…Wat ik nu koop zijn kratten, kruiwagens, vrachtwagens vol water, bruisend of helemaal plat om de dorst te lessen en al het vocht dat nu in beekjes over mijn rug loopt en weer naar boven probeert te raken, te recupereren. Wat ik nu koop, is een koelinstallatie met een zuigkracht sterk genoeg om er die postbedienden mee op te zuigen die wel al achter hun loket hebben postgevat maar me toch in de blakende zon, aan het einde van een geduldige file, laten wachten, laten stoven, laten gratineren tot het precies 9.30u is, en geen seconde vroeger, want dat wil de vakbond  zo, de postvakbond of is het vakpostbond ? Oververhitte hersenen doen soms raar.

Wat ik nu koop, is een vliegenmepper met een garantie van tenminste 99 slachtoffers bij één ontmoeting. Want die zijn er ook, de bromvliegen en de strontvliegen, speciaal overgekomen uit de Atacamawoestijn met een goedkope vlucht van Ryanair in de tijd dat zijn piloten vliegen niet alleen als een insect beschouwden.  Op hun documenten hebben die vliegen naast : Reden van bezoek, zonder schroom ingevuld “pesten”. Want dat doen ze werkelijk. Ik jubel vroeg in de morgen omdat het een vliegloze dag schijnt te worden. Ik kan mijn brood smeren, ik kan het tot een ordinaire boterham plooien, ik kan die beetpakken en naar mijn mond brengen en uit het niet is daar een vakantiekolonie vliegen. Ze duiken op mijn hand, gaan een evenwichtsoefening uitproberen op de rand van mijn theemok, ze trekken op en landen sans rancune op het edele hoofd van een Belgisch paard van één miljoen, nee, niet in mijn stallen,  wel in mijn krant. Ik probeer ongezien mijn vliegenmepper te grijpen, de bruine, die ik binnen handbereik heb klaarliggen bij het eten. Ik heb ze in alle kleuren en op alle plaatsen. Voor het ontbijt koos ik voor de bruine, omdat die het best gelijkt op de speculaas en op de peperkoek. Dan denken ze misschien dat ik hen ga voederen. Mijn radio speelt. Heel goed kan ik ze dus niet horen maar ik weet zeker dat ze me zitten uit te lachen, dat ze mopjes over mij vertellen, dat ze er prat op gaan uit het diep van een verse koeienvla rechtstreeks naar hier te zijn gekomen. En plots, in codetaal, vertellen ze mekaar zoiets als “Kom, we zijn hier weg” en er is geen vlieg meer te bespeuren. Ook de volgende morgen niet tot ze weer met honderden zich zelf vrije toegang hebben verschaft ook al blijven ramen en deuren dicht.

Wat ik nù zou willen kopen, helaas, is een nieuwe weerman, geen Frank, geen David, geen Geert, het mag ook een weervrouw zijn als een van hen maar heel eerlijk, ondubbelzinnig, niet omgekocht en ook vakkundig vertelt dat er morgen een spectaculaire temperatuursdaling komt, dat de hemelsluizen opengezet worden, niet op een reetje maar wagenwijd, dat er een daglang en vijf nachten malse regen valt niet in stromen of rivieren maar in kleine beekjes. En dat men ergens in een uitgeverij werkt aan een nieuw boek : Tiny heeft het niet meer zo warm.