“Bevoegdheid over eenzaamheid.”

Na de verkiezingen zal ons stadsbestuur een “bevoegdheid over eenzaamheid” toevoegen aan het bestuur! Het nieuws was nog niet genoegzaam bekend of overal in onze stad werden tafels en stoelen aan de kant geschoven. Ook een eenzame strekt al eens graag de beentjes en met het krijgen van een eigen “bevoegdheid” mocht er al eens gedanst worden. Geen polonaise trouwens, daarvoor dien je minstens met twee te zijn. In je eentje “Chang é!” brullen is redelijk pathetisch en met wie zou een eenzame trouwens van plaats willen wisselen? “Heb je even voor mij?” door de speakers. Kan het ironischer.

Er was al een bevoegdheid voor dierenwelzijn en ééntje voor mobiliteit. En die hebben er voor gezorgd dat er geen katjes meer gedumpt worden en dat het verkeer in ons centrum, na schooltijd, vlot als een lekke emmer. De eenzamen kijken dus maar beter uit binnenkort niet door een welwillende mensenmassa verzwolgen te worden. Niet dus.

Zes jaar geleden nam ik zelf deel aan de verkiezingen. Ook toen al wou ik vooral aandacht voor de “kleine grote dingen” in onze maatschappij en onze stad. Eentje daarvan was eenzaamheid. En dan niet alleen eenzaamheid bij senioren of zo. Neen, eenzaamheid in zijn totaliteit en voor iedereen! Niet alleen rijkdom dient gedeeld, ook eenzaamheid!

Wie zich eenzaam voelde kon toen een levensgrote “kartonnen Eric” bestellen voor een avondje of eventueel volledig weekend. Ikzelf zou niet blijven. Als volwaardig politicus in sp é had ik namelijk geen tijd voor oeverloos gewauwel over de kleinkinderen die nu al jaren niet meer langskomen of de buurman die geen tijd meer heeft. En natuurlijk zag ook toen iedereen het probleem, maar keek verveeld de andere kant uit, op weg naar een volgend dorpsfeest of eetfestijn, waar eenzaamheid geen spelbreker mag zijn. Op eetfestijnen en dorpsfeesten zijn trouwens geen eenzamen. De bus rijdt niet op zondag. Ze raken er niet.

Mijn “kartonnen Eric” werd toen weggelachen als een geslaagde verkiezingsgrap maar ook niet meer dan dat. Blijkbaar begreep niemand mijn cynisme. Nu zes jaar later wil men een “bevoegdheid over eenzaamheid” toevoegen aan het schepencollege. Ik zou hier blij om moeten zijn maar eigenlijk is dit schrijnend. Deze nieuwe in te voeren “bevoegdheid”, nu enkele weken voor de verkiezingen, is er geen uit het hart. Het is er één met electoraal voordeel aan kleven. Het is een doekje voor een eenzaam bloedend hart. Het is niet de “de bevoegdheid over eenzaamheid”, want wie kan zichzelf daar trouwens “bevoegd” over verklaren, het is de “bevoegdheid over plaatsvervangende schaamte”. En ik schaam me diep. Plaatsvervangend dan wel.

Zes jaar geleden leende ik mezelf uit en ik ben nog steeds niet thuis geraakt. Ik hoop dat ik iemand gezelschap heb gehouden. Indien ik ergens in een stoffig hok zou staan, gelieve me terug te brengen. Er ligt hier namelijk een “bevoegdheid” klaar.