De geschiedenis van De Koekelaring

5/12/2018 – Zottegem –  Tussen ons Kerstfeest en Driekoningen vierden onze voorouders de feestelijke Joeltijd, de tijd der 13 heilige dagen, een periode waarin de komst van het nieuwe licht met vreugde werd begroet door het brengen van offers en aangezeten werd aan gemeenschappelijke maaltijden. Wanneer de Germanen van de Romeinen het bakken hadden geleerd werden de vroegere offerdieren of stukken ervan in deeg nagebootst.  

Zo ontstonden “de duivekater” en bij ons “de vollaard”, die niets meer zijn dan de afbeelding in deeg van een scheenbeen met nog wat vlees errond. Uit volksgeloof dat men bij de wissel van het jaar de geesten goed moest stemmen, ontstond het gebruik om de huisgeesten (aardmannetjes, kabouters) te verwelkomen met hun lievelingskost en ze tevens af te beelden. Zo kennen we de typische houten vormen met afbeeldingen om speculoosmannetjes te maken.
Ook de lekkerkoek (peperkoek) in hartvorm vloeit voort uit dit ritueel. Deze werd geofferd aan hartvretende heksen. Oorspronkelijk was de hartvorm gewoon rond omdat de oud-Grieks-Romeinse hartvorm rond was. Deze werden versierd met schildjes in pijpaarde, “Patacons” geheten, dit als reispenning om de veerman bij het oversteken van de rivier de Styx (hiernamaals) te betalen.
Patacons
Later werden er in deze periode vaak wafels gebakken. Zo was het in onze streek ook de gewoonte om de eerste wafel in de asbak te gooien. Men noemde die “de martelare”.
In Zottegem kenden we ook het scheenbeenbrood of “Engeltjeskoek” of “Engelbewaarkoek”. Later vervangen door “eierbrood” die de naam “Koekelaring” kreeg.
De naam Koekelaring verwijst naar de naam van het franse “Couque à la Reine” of Koninginnnekoek.
De koekelaring is een rechthoekig kruimig broodje waarvan je kleinere plakjes kunt afscheuren. De smaak kan van bakker tot bakker sterk uiteenlopen, naargelang hij al dan niet royaal heeft omgesprongen met kaneel.
Deze lekkernij kan men bij alle lokale bakkers kopen en voor de hobbykoks onder ons publiceren we het originele recept.
Dankzij Stadshistoricus Danny Lamarcq hebben we een recept van Maria Podevijn ( ° 1909) uit de Hoogstraat:

RECEPT

Ingredienten:
1,5 kg bloem
200 gr. fijne suiker
2 of 3 eieren
1 liter lauwe melk
250 gr. boter (of margarine)
1 snuifje zout
50 à 75 gr. gist
Kaneel naar eigen smaak
Maak een kuiltje in de gezeefde bloem en doe er de eieren in met wat lauwe melk en gebroken gist. Strooi langs de buitenkant van de bloem het zout en de suiker. Voeg de zachte boter en kaneel toe. Begin alles te mengen voeg de rest van de lauwe melk in scheutjes toe. Bewerk het deeg lang en luchtig tot je een soepel deeg bekomt. Laat het klompje deeg onder een vochtige doek op een warme tochtvrije plek een half uur rijzen.
Duw er daarna de lucht uit en verdeel het deeg dan in stukjes van ongeveer 50gr. Vorm daarmee rolletjes die net zo lang zijn als de breedte van het bakblik. Schik de rolletjes in een beboterde bakblik (ongeveer 6 rolletjes voor een blik van 20cm, 9 à 10 rolletjes voor een blik van 30cm).
Laat de koekelarings rijzen tot aan de bovenrand van het blik.
De oven voorverwarmen op 250 ° en de schotel een half uur tot 40 minuten laten bakken (worden ze te snel bruin dan kan je de oven lager zetten).
Besmeer ze rijkelijk met goede boter en geniet ervan bij een kop koffie, een tasje thee, chocomelk of een lekker Zottegems Biertje.
De redactie van De Beiaard kan altijd uitgenodigd worden om te komen proeven.
Smakelijk!
Bronnen: ( Danny Lamacq, Nestor Van Den Bossche)