Anny Bert: 24 december

Scheurkalender : kalender waarvan men elke dag 1 blaadje afscheurt

Eenzaamheid : gevoel dat het midden houdt tussen pijn en ontgoocheling (niet met scan op te sporen)

Kerstavond : avond waarop men vaststelt dat een assistentiewoning ook niet alles is

Wijn : middel dat beter werkt dan paracetamol

Dochter : zus van zoon, tenzij het over enig kind gaat

Ze had reeds het stof afgenomen, het weggewaaid, maar was blij dat ze ermee gedaan had. Van een plumeau moet je nu eenmaal geen hoopgevend relatiegesprek verwachten.

Met een penseeltje had ze het Hümmelkindje in de kribbe stofvrij gemaakt.  Dat was ooit haar eerste beeldje, lang voordat ze lid werd van de Hümmelclub. Nee zeg, hümmelen is geen werkwoord ! Hoe kom je er bij !”Tijdens het weekeinde hümmelt hij erop los…”

Van zo ’n waardevol Jezuskindje op stro moest ze ook al geen te drukke conversatie verwachten. Daarom schoot ze maar meteen met scherp naar Maria en Jozef en wreef het er zonder omwegen goed in dat zij twee mooi praten hadden, zo samen op een kerstavond. Er mocht dan dat groot leeftijdsverschil zijn en van een beeldschoon kind als Maria zou je toch verwachten dat ze iemand anders.. Ze stopte even om de ezel te bekijken, om zijn mening te vragen over dat schoonheidsideaal maar dat deed ze wijselijk niet. Als ze die grote kop zonder linkeroor en die ingevallen rug met witte littekens in het gips bekeek, wist ze dat er betere adviseurs bestaan dan een ezel uit Action.  Als achtergrond had er tot vorige Kerst een winters landschap gestaan. Nu had ze een foto gezet van haar overleden man, een lachende verschijning tegen de skyline van New York. Ook hij had als eerste al een veeg van haar plumeau gekregen. Ze maakte hem dagelijks proper maar kon het ook niet laten telkens te sneren : Ook proper, me zo alleen achterlaten.

Ze had zich laten zakken in haar keldertje en had uit het wijnrek haar oudste en beste fles gehaald, blindelings, helemaal rechts, een Franse wijn die ze ooit had gekregen van haar werkgever bij haar pensionering. De kurk liet los en er kwam een overheerlijk aroma vrij van chardonnaydruiven en eikenhouten vaten. Het leek wel een eeuwigheid geleden dat ze nog wijn had gedronken. Ze ledigde in één grote teug haar glas, zoals met haar limonade na een fietstochtje. Het smaakte en wat haar smaakpapillen beroerde, moest ze koesteren. Ze goot zich een tweede glas uit. Dat achteroverslaan deed ze in   twee beurten : eenmaal lang, eenmaal heel kort, het juiste ritme om weemoedig te worden.

Ze had een schat van een dochter, ergens. Dat was veraf, ook dichtbij, ze wist het niet en na het tweede rondje van ’t huis moest dat ergens in Zuid-Frankrijk zijn, tussen wijngaarden en velden vol lavendel en zonnebloemen. Tijdens yogalessen had ze dikwijls moeten ontspannend stoeien vanop haar matje tussen wijnranken en paarse oneindigheden met een lavendelgeur. Eventjes was ze weer klaar om met fluorescerende aura alles los te laten en vederlicht de ijlte in te zweven. Maar het lukte niet want haar benen waren plots loodzwaar. Moest ze meer gaan fietsen ? Een glaasje wijn zou de souplesse in de benen terugbrengen.  Ze hief het glas en zei “A su salud”  want vanaf nu dronken ze samen, zij in haar assistentiewoning, haar dochter in Tenerife, aan de Playa de las Niñas Perdidas. Ze likte haar mondhoeken en vond de Spaanse wijn ook meer dan voortreffelijk. Hij had een stevige afdronk met een nasmaak van stierenbloed, donker warm stierenbloed want ze was, net als haar dochter, ooit verslingerd geweest op corridas. Ook de flamenco had haar ooit mateloos meegesleept, bedwelmd, opgetild in één grote sensuele beleving.  Even klikten de castagnetten, golfden van het ene oor naar het andere en daar middenin nestelde zich een soort weemoed.

Ze bekeek de ezel, die zonder linkeroor en haar ingelijste man. Toen hij haar bekeek, haalde ze de schouders lichtjes op, in een kan-ik-het-helpengebaar.

Plots dacht ze eraan dat ze h ém nog geen wijntje had gepresenteerd. Het was nochtans 24 december want zo stond het toch op de scheurkalender. Ze goot hem een glaasje uit en slikte het in kleine teugjes door. Vóór het allerlaatste nipje hief ze het glas en zei “Merry Christmas” want nu wist ze het : haar dochter zat in Amerika, in Death Valley National Park en daar heeft men heel slecht mobiel bereik, had ze eens  gelezen. Op een scheurkalender, meende ze.