Anny Bert: Grootouders in quarantaine

Jos !!! want de meeste opa’s heten Jos.

Jos ! Zou je niet zelf eens bellen naar de kinderen ? De kleintjes hebben vandaag nog niets laten horen.

En zien ! roept Jos, vult Jos aan. Want Jos is de laatste tijd alleen nog maar bezig, druk bezig zelfs, met aanvullen.

Als zijn Mietje, en n éé, er zijn nu niet meer Mietjes dan vroeger maar die andere komen er nu gaarne voor uit, als zijn vrouw dus niet alles juist zegt dan vult hij haar aan. Hij vult ook hun reserve aan van het WC-papier want als je 3u in de rij gaat staan om je huis tot aan je 100e  verjaardag te vullen met rollen toiletpapier, dan moet je de vrijgekomen plaatsen in je “shitkast” regelmatig aanvullen na 3 weken lockdown. Hij vult ook de tientallen krantenknipsels aan die de toestand van de beurs wereldwijd in beeld brengen om nog maar te zwijgen over zijn serre met orchidee ën, eigen kweek, die hij nog steeds aanvult met een scheut, een stek, een loot, een ent, zijn tuin van Eden waar de kindjes enkel bij hun verjaardag eens binnen mogen. Met die tweeling en nog een enkeling speelt Jos ongewild op veilig : hij moet maar tweemaal per jaar zijn serre ontgrendelen.

Jóóóós ! Of je niet eens zelf zou telefoneren naar ons kindjes. Mietje spreekt plots in het meervoud, “ons kindjes”, en dat is geen vorm van hebberigheid of van veroveringsdrang. Dat is terecht dat je een soort mede-eigenaar wordt op 3 levendige brokken kind die je dagelijks opvangt maar ook voedt, bezighoudt, straft, zoent, aan- en afleert, drooglegt, vertelt, in slaap zingt, knuffelt, berispt, troost.

Jos gaat dat dadelijk doen want nu zullen ze nog slapen. Als de ouders er zijn, slapen ze altijd heel lang, roept hij.

Jos stamt nog uit een generatie naïevelingen die meent dat zijn kleinkinderen thuis in de namiddag slapen, niet dat ze in de namiddag eerst pannenkoeken eten en daarna uitbreken, op geitenbezoek bij de buurvrouw. Jos en Mietje wisten ook niet dat 2020 het jaar zou worden waarin grootouders hun kleinkinderen niet meer mochten aanraken, laat staan er eens op bezoek gaan. Daar zorgt Covid-19 voor. Ze mogen wel nog skypen en vroeg opstaan. Want Mietje laat elke mrgen al om 6u een open, warme plek in bed achter naast Jos om een grote pot soep te maken, met balletjes of vermicelli of lettertjes of croutons. En terwijl de soep al lustig staat te dampen op het vuur, staat Jos op de badkamer zijn kwast met wit schuim leeg te wrijven over kin en onder neus, zodat hij niet ruikt dat beneden ook worteltjes aan het garen zijn in zuiderse aroma’s. De kindjes houden van worteltjes, pikant zelfs maar liefst niet met de mosterdpot in eigen beheer.

Want elke dag rijdt Jos op de middag naar zijn nazaten in quarantaine en plaatst hun dagelijkse kost aan de voordeur, belt driemaal aan en kijkt niet meer om maar schuurt weg, tegen wel 30km per uur. Hij weet dat zijn zoon nu al aan de voordeur is verschenen om de njamzak, want zo noemen de kindjes de dagelijkse bevoorrading, naar binnen te halen en op te warmen, na nog tussendoor de tafel te hebben gedekt.

De zoon werkt beneden in het bureau en hij laat zijn Bolle zoveel als mogelijk boven verderwerken, denkt Jos. De nieuwe man h é, denkt Jos. Want Jos denkt veel. Hij weet echter niet dat zoonlief zich niet heeft gestoord aan het gerinkel van de hofleverancier, dat Bolle de trap is komen afstormen, de njamzak heeft binnengehaald, alles nog eens opwarmt en intussen de tafel dekt en de kleintjes al roept : In garage bottekes uit en handjes goed wassen! Gele handdoek gebruiken, de rode is voor de poep ! De mama was ooit een fervent kijker naar In de Gloria…

Op zaterdag moet Jos geen Deliveroo spelen. Dan kijken de grootouders lepeltjesgewijs langdurig uit naar een rustig weekeinde. Op zaterdag kookt mama Bolle z élf, haalt ze z élf de lasagne met zalm of de lasagne met spinazie uit de diepvries want ze werkt ook dan nog een paar uurtjes, inhalen van de verloren tijd klinkt juister. Het bureau van de papa blijft op zaterdag echter hermetisch gesloten, met een mollenslot en een grote rits en een alarm en blauw-witte linten van de politie zoals Witse die laat spannen bij een moordonderzoek. Want dat moet, als de papa op coronazondagen bij coronalenteweer de BBQ in de tuin bemant. Net als de peniskoker bij primitieve stammen is ook de BBQ enkel bestemd voor mannen. Zij bouwen bij het vuur direct een passionele relatie op met hun gamarineerde kippenlapjes en hun curryworsten. Zij fixeren de inktvisringen alsof ze dadelijk hun huwelijksgeloften gaan hernieuwen. Zij oli ën en aaien hun ribbetjes met een mix van drift en voorzichtigheid en dat met een penseel, niet dat van de liefde. Daar vind je Bo Coolsaet mee achter de grill.

Op zondag skypen de grootouders niet met hun kleinkinderen. Mietje mist ze wel en telt al af naar de maandag om hen weer in beeld te krijgen. Maar Jos denkt daar anders over. Zijn leven is door Covid-19 plots helemaal overhoop gehaald maar zijn aperitief op zondag, zijn Zevende Dag en natuurlijk ook zijn Joskost, zijn favorieten die zijn driespan niet lust of niet kan  eten, blijven ongewijzigd op het programma. Zo is er de paling in ’t groen die Mietje maakt met kruiden en met groen uit eigen tuin, tautsespap met jonge kaas en gesnipperde ui, gegrilde droge haring, boontjes in zoetemelksaus, varkenshersentjes met veel peper uit de molen, jonge weidesla, lees pisbloemen met zure ajuinsaus en twee zachtgekookte eieren, goed geprakt en gemengd tot een groen-wit-geel-bruine smurrie om een arm, uitgehongerd kindje, een Malawietje, tot een nee, merci te drijven.

Nog voor de tweeling er was, kregen de grootouders van hun kinderen al een veelkleurige mok met daarop ONI en OPI. Jos vond het woord opi modern, origineel, speciaal, eens anders, iets wat wennen moest. Was het nu die mattentaart die hij toen juist at maar er bleef toch iets in zijn slokdarm steken of was dat daar al zijn maag, een nijpend gevoel dat met dat woord opi te maken had. Hij was liever een pepe geworden en het wonder voltrok zich toen de tweeling begon te praten. Hij ravotte en stoeide met hen en toen hij even ging zitten om op adem te komen, sprongen en buitelden ze over hem, wilden dat hij langer met hen speelde en noemden hem plots pepe. Hij zag de twee ineens nog liever. Er stond nochtans OPI op de mok…

En morgen start een nieuw, vers stukje quarantaine en overmorgen en de dag daarna maar oni en opi hebben geen verstand van virussen, wel verstand, kortweg verstand en ze weten allebei dat Mietje nog voor lang in de vroegte telkens haar man verlaat en dat hij nog voor lang voor Deliveroo werkt.