Het leven in de jaren ‘50

Meer welvaart, meer comfort

We willen graag nog eens terugblikken naar de jaren vijftig. Het decennium tussen 1950 en 1960. Herinneringen aan het verleden dat ons ook veel verteld hoe het er aan toe ging. Hoe men leefde in de fifties, hoe een gemeente voortdurend veranderd, een stuk geschiedenis wordt opnieuw verhaald. Sporen van vroeger, de foto’s, verhalen, gebeurtenissen…ze dragen informatie in zich en vertellen een geschiedenis. Het immaterieel erfgoed. (Reporter 17, foto’s Danny De Lobelle)
Indien je opgroeide in de jaren vijftig heb je het beleefd: de watersnoodramp in Zeeland, de mijnramp in Marcinelle, de koude oorlog, de bewapeningswedloop tussen de USA en USSR, de eerste proeven met atoombommen, overlijden Stalin (1953), de Koreaanse oorlog (1950 — 1953), de schoolstrijd (1950 — 1958), de mars op Brussel tegen de wet Collard, het bezoek van Chroestsjov aan de Verenigde Staten (1959), de opkomst van de televisie (op de daken verschenen —spuuglelijke?- antennen),… In heel Vlaanderen bleef, al wie een TV had aan het scherm gekluisterd voor Schipper naast Mathilde. Er doken duffelcoats op (houtje, touwtje, jas), scooters,… Uit de States of America (iedereen keek er naar op) kwamen de spijkerbroeken, de petticoats, de rock- ‘n — roll overgewaaid. Maar ook de snelkookpan, stofzuigers. De stoomlocomotieven reden nog tot 1959. Iedereen schrikte op van de knal van een straaljager die door de geluidsmuur vloog. Zowat iedereen bezocht de EXPO 58. Op deze grote wereldtentoonstelling was de spoetnik, de eerste satelliet, d é grote blikvanger.
Vanaf 1950 herpakte de naoorlogse economie zich. Er kwam stilaan maar zeker meer welvaart. Wat wij de welvaarts- of consumptiemaatschappij zouden noemen, zou pas in de golden sixties beginnen. De jaren ‘60, een ronduit schitterend tijdvak. Veel arbeiderswoningen in 1950 waren in het begin van de twintigste eeuw gebouwd als kopie ën van burgerwoningen. In een kleine voorkamer (salon) stonden een paar zetels, die eigenlijk nooit gebruikt werden. In de ‘living’ werd gegeten. Er werd gekookt op de ‘Leuvense stoof’. Voor de komst van de televisie luisterde men naar de radio, zeg maar een indrukwekkend vooroorlogs toestel dat meestal op een schap stond. Stel je nu nog voor, stromend water zou pas laat in de jaren ‘50 algemeen worden. De gemeentebesturen maakten plannen om de krotwoningen op te ruimen.
Steeds meer vrouwen gingen buitenshuis werken. Werk-besparende huishoudtoestellen kwamen in zwang. Was dat schrikken toen stoom met sissend geluid ontsnapte uit de snelkookpan. Plastic keukengerei (koffiezetapparaten, elektrische strijkijzers, mixers,…) maakte het leven gemakkelijker.
Wie herinnert zich nog de bonte avonden op de radio? En toen kwam de blijde intrede van de televisie in 1953. Het zou de samenleving veranderen. De NIR werd BRT. Presentators van 100.000 of niets, acteurs en actrices van Schipper naast Mathilde en de eerste omroepsters van de openbare omroep (Nora Steyaert, Paula Semers en ‘Tante’ Terry Van Ginderen) werden nationale helden. Men speelde spelletjes (monopoly, Mens erger je niet, ganzenspel,…). Kinderen uit rijkere gezinnen speelden met dinkitoys, meccano,…Men speelde ook met knikkers, springtouw, draaitol, jojo, diabolo, hoela — hoep,…Uit Parijs kwam de mode overgewaaid, tailleurs en deux-pièces, hoedjes, handschoenen, de H —lijn,, A — lijn en Y — lijn duidden de modieuze silhouetten aan. Maar meer en meer gingen de vrouwen op het einde van de fifties zonder hoed uit. De meisjes gingen uit in petticoat (een wijd uitstaande rok die op zwaaide), ze wilden een Brigitte Bardot figuur en dito kapsel, en voor die tijd de erg sexy babydoll. De jongens begonnen T — shirts à la James Dean en Elvis Presley te dragen. De grote doorbraak van jeans hing in de lucht.
Expo ‘58
Het evenement in de jaren ‘50: met stip d é wereldtentoonstelling die op 17 april 1958 plechtig werd geopend. Globaal zouden er wereldwijd 43 miljoen mensen de uitzonderlijke expo bezoeken. Vierhonderd tuiniers, 12.000 arbeiders hadden er aan gewerkt. Je zag het Expo 58 — embleem op zowat alle mogelijke producten verschijnen. Het embleem: een vijfpuntige ster (de vijf werelddelen), stadhuis van Brussel, wereldbol, en het jaar 58. Wat blijft erover: het Amerikaans theater en het Atomium (kostprijs 200 miljoen BEF). Expo 58 werd een symbool van het stellige geloof in de vooruitgang, het werd bewaarheid: de jaren 60 kwamen er aan, later zou men ze terecht de ‘golden sixties’ noemen. Het Atomium stelde de 160 miljard keer vergrote structuur van een ijzermolecule voor. Elke dag veel ambiance in ‘Vrolijk Belgi ë’, veel bier, muziek, bakken ambiance. De grootste blikvangers, het Amerikaanse en het Russische paviljoen. De Amerikanen pakten uit met   de kleurentelevisie, maar in volle koude-oorlog periode werd de USA toch geklopt door de USSR. In hun paviljoen zag je een kopie van de Spoetnik 1, die de USSR in 1957 met succes had gelanceerd. De bolvormige spoetnik had vier sprietantennes en had een diameter van ongeveer 55 cm en woog ongeveer 85 kg. De spoetnik bleef drie maanden in de ruimte. Het betekende wat in volle koude-oorlog tijd. De USSR bracht het eerste proefdier, het hondje Laika, in de ruimte. Later zou blijken dat het hondje het experiment niet had overleefd. De Sovjets slaagden er ook in om de eerste mens in 1961 in de ruimte te lanceren, Joeri Gagarin werd de nationale held van de USSR.  
 Jong zijn in de fifties
 We gingen ‘s morgens van huis en speelden de hele dag zolang we er maar voor zorgden terug thuis te zijn bij valavond. Niemand kon ons de hele dag bereiken. Geen gsm’s. Onvoorstelbaar. We sneden ons en braken botten en tanden, het gaf geen aanleiding tot rechtszaken. Het waren ongevallen. Niemand viel iets te verwijten, behalve onszelf. Herinner je je nog de ongevallen? We vochten, kregen klappen, we leerden er mee leven. We aten snoepgoed, brood, peperkoek en dronken liters limonade, we hadden geen overgewicht,…we waren voortdurend buiten aan het spelen. We deelden onze drank door samen aan dezelfde fles te drinken en niemand is daar ziek van geworden. We hadden geen playstation, Nintendo, X —Box, videospelletjes, 100 televisiezenders, i- pod, internet, chatrooms, geen bergen speelgoed,…we hadden vrienden. We reden per fiets of wandelden naar een vriend thuis, belden aan of gingen via de achterdeur binnen,helemaal alleen.
We vonden spelletjes uit met stokken en hoewel we er voor werden gewaarschuwd, niemand verloor een oog. Niet iedereen mocht mee voetballen en diegenen die geen ploeg vonden, bleven ontgoocheld achter. Onze daden waren die van onszelf. Gevolgen werden verwacht. Niemand of niets om zich achter te verbergen. De idee van een ouder die ons verdedigde indien we de wet overtraden was ongekend. Ze steunden het gezag, de wet – stel je dat nu voor.
Als kind reden we soms mee in auto’s (in de jaren vijftig hadden niet zoveel mensen al een auto) zonder veiligheidsgordels en airbags. We hadden geen kind-veilige afsluitingen op geneesmiddelen, deuren of kasten, we reden met onze fiets zonder helm. We dronken water van de pomp, van het kraantje, niet uit de fles. We brachten uren door met het monteren van speelgoed uit…rommel, experimenteerden met het uiteen halen en opnieuw in elkaar steken van oude radio’s, brachten de kindertijd samen door, versleten de broek of de rok op de banken van de jongens- en meisjesschool. We zijn allemaal ‘opgekweekt’ of grootgebracht — men sprak nog niet van opvoeden — thuis bij de Leuvense stoof door moeder zelf of door grootmoeder (de kinderkribben zouden later komen). Het ouderlijk gezag was onaantastbaar en de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten werden met het grootste gezag en respect bejegend. De vrijdag werd er geen vlees gegeten. Voor Pasen gold een 40 dagen durende vasten. Bij tal van families werden godvruchtige litanie ën en paternosters gebeden. De heilige Antonius werd aanroepen voor het terugvinden van zoekgeraakte voorwerpen met de belofte enkele kluiten (zo noemde men in de jaren vijftig het kleingeld) in de offerblok te deponeren. Bij hevig onweer, huiverend van angst wijwater sprenkelend met de palmtak.
De jaren ‘50, d é tijd van intens samenleven. Op warme dagen waren de buren samen te vinden aan de voordeur, op het trottoir, op de ‘zulle’. Stoere verhalen, het dorpsnieuws, waar de kinderen met open mond en rode oortjes naar luisterden. Zolang mogelijk braaf blijven zodat we niet te vlug naar bed werden gestuurd.
Jammer dat in sommige gemeenten het trammetje verdween. De jaren ‘50 stonden bol van de uitvindingen. We werden gek van van de hoela hoep, de grootste rage van de jaren ‘50, de juke — box vonden we fenomenaal, we waren gekluisterd aan de radio, later aan de zwart — wit tv (de kleuren-tv komt later). Als kind hoorde je graag de kleurrijke verhalen van de legendarische volksfiguren.
Nostalgie
Laat dit een schets van de tijdsgeest zijn, een nostalgische terugblik naar de fifties. De jaren ‘50 hadden hun eigen rijkdom en charmes. De jaren ‘50 kenden een explosie aan innovaties en nieuwe idee ën. We kenden vrijheid, mislukking, succes en verantwoordelijkheid en leerden hiermee om te gaan. De wasmachine, de stofzuiger, de auto, de tv, het eigen huis in het bereik van onze ouders. De tieners van de jaren vijftig begonnen hun eigen plaats op te eisen. We hoefden niet langer van de schoolbanken vanaf 14 jaar de fabriek in, het volwassen leven werd uitgesteld. Hoewel het merendeel van de jeugd nog braafjes volgde en geloofde wat vader, moeder, mijnheer de Deken, de onderpastoors, de nonnetjes, de burgemeester en de meester zeiden, stortte een ander deel van de jeugd zich in een eigen cultuur, een eigen levensstijl en de nieuwerwetse idolen in film en muziek. Posters van Elvis Presley, Marlon Brando, Marilyn Monroe, James Dean, Brigitte Bardot (daar heb ik zelf jaren van wakker gelegen), Frank Sinatra, Fats Domino, Kim Novak, Ray Charles, Gene Kelly, Nathalie Wood,…sierden de jeugdkamers. De imperatieven kwamen uit Hollywood. De Kerk vond het schandelijk, dat gedweep met de film- en muziekgoden. De jeugd ontving graag de nieuwe boodschap uit het ‘Droomland’. De jeugd ging op in de rock ‘n roll, de beat, de cool jazz, de jeans, de leren jekkers en vetkuiven. De oudere generatie begreep niet waar de jongeren heen wilden. Het leven was toch goed zoals het was? De jaren vijftig   gebeurden zeventig jaar geleden, prentkaarten, spullen, posters, prentjes,…zijn nu een collectors item. In wezen waren de jaren vijftig een gezegend tijdperk.       Reporter 17