Toekomst van het stationsgebouw van Burst

Tijdens de Federale Commissie Mobiliteit, van dinsdag jl., ondervroeg Federaal Volksvertegenwoordiger Pieter De Spiegeleer (Vlaams Belang), minister Gilkinet (ECOLO) welke toekomst er was weg gelegd voor de stationsgebouwen van het station van Burst, uiteraard dan inzake dienstverlening en comfort naar de reizigers toe.

De Spiegeleer hamerde op het regionaal belang van het station, m.a.w. het relatief groot reizigersaantal en een strategische ligging op de kruising van lijn 82 en lijn 89, maar ook op het feit dat de gebouwen, daterend uit 1984, relatief jong zijn en zeker nog een toekomst kunnen hebben in kader van dienstverlening en comfortverlening naar de reiziger.

De Spiegeleer:”Als je ziet dat het station van Burst dat werd gebouwd in 1984, door minister Gilkinet (ECOLO) letterlijk als overbodig wordt beschouwd, dan frons ik de wenkbrauwen. Laat 1984 nu net het jaar zijn dat de renovatiewerken aan het Brusselse Justitiepaleis (ook een gebouw in eigendom van een Federale Overheidsinstelling nvdr.), aanvingen en nu — anno 2021 – nog steeds verre van be ëindigd zijn.

“De zogenaamde lokettenkwestie zindert duidelijk nog na in de Federale Commissie Mobiliteit, maar ik wens dit debat open te trekken”, vervolgt De Spiegeleer.

“Het sluiten van loketten, het snijden in de openingsuren is uiteraard maar één van de asociale maatregelen. De loketten in Burst werden reeds in 2013 gesloten, en samen daarmee ook de verwarmde wachtzaal en het sanitair. Van een gehele of gedeeltelijke herziening van deze maatregelen lijkt dus geen sprake te zijn. Dit is niet enkel uiterst asociaal maar druist in tegen de beloftes die dhr. Gilkinet maakte inzake dienstverlening en het inzetten op reizigerscomfort en veiligheid in stations.

Het station van Burst, haar gebouwen en bijhorende dienstverlening is uiteraard slechts een regionaal symboolvoorbeeld in deze problematiek en trieste evolutie. Zoals het station van Burst zijn er in het land meer dan 100 die in dezelfde pijnlijke situatie zitten.”

“Tot slot is het opmerkelijk dat op de vraag of de lokale overheid – de gemeente Erpe-Mere dus – en/of de Regionale Vervoersregio Aalst betrokken werd bij gesprekken met de NMBS aangaande de toekomst van het station van Burst en haar gebouwen, door minister Gilkinet expliciet negatief werd geäntwoord. Verwijzend naar de uitlatingen van schepen Lambrecht (CD&V) die tevens voorzitter is van de Vervoersregio Aalst in de regionale pers (HLN van, 4 maart), kan ik daaruit enkel concluderen dat er een groot communicatieprobleem is, één van de betrokken partijen manifeste leugens verkondigt, of dat we met een combinatie van beiden te kampen, hebben”, besluit De Spiegeleer.

 Pieter De Spiegeleer besluit:“De realiteit is dat we afglijden naar twee soorten stop- en aankomstplaatsen voor NMBS-treinen. De grote stations — al dan niet langdurig in de steigers — enerzijds, en de haltes met een zeer minimale dienstverlening anderzijds. De grote middenmoot van stations, om het in sporttermen te zeggen, stations zoals dat van bv. Burst, Ronse, Lede en Beveren, worden   éénvoudigweg gedegradeerd tot ordinaire haltes. Dat is niet alleen asociaal maar dat staat ook haaks op de beloftes van minister Gilkinet.”