Taalprofessor Johan Taeldeman en kunstenaar Gerard Vekeman ereburgers van Oosterzele

Mooi eerbetoon van gemeente

Ronduit een mooi initiatief van de gemeente om aan taalprofessor Johan Taeldeman postuum de eretitel van ereburger toe te kennen, het voorstel kwam van Open Vld plus. Ook veelzijdig kunstenaar Gerard Vekeman kreeg deze prachtige erkenning. Johan Taeldeman (Maldegem-Kleit, 23 december 1943 – Balegem, 31 oktober 2017) was een taalkundige, die woonachtig was in Oosterzele en ook actief meewerkte om het Oosterzeels erfgoed mee in beeld te houden. Hij publiceerde veel over de Nederlandse fonologie en de Vlaamse dialecten. Gerard Vekeman legde een indrukwekkend parcours af. Zijn bezigheden: volkszanger, auteur, componist, kunstschilder, beeldhouwer, dichter. Vlaanderen ontdekte zijn liedjes, kunst- en literaire werken. Hij zette vooral zijn dorpke Moortsele (hij blijft er gans zijn leven) en Oosterzele op de kaart. In 2013 mocht hij de dr. Ferdinand Snellaertprijs in ontvangst nemen voor zijn liederenbundel ‘Toeven tussen de notenbalken’.

Schepen van cultuur Marleen Verdonck: ‘We zijn blij dankbaar en trots op de erkenning van Johan Taeldeman, maar verdrietig omdat hij hier zelf niet kan staan. Wat zou hij genoten, hebben: een avond tussen Oosterzelenaars. Op zijn herinneringsprentje staat een citaat van Pablo Neruda: ‘Ik beken, ik heb geleefd’. Zijn Bourgondische levensstijl was er, maar dat was slechts één aspect van zijn leven. Hij is er zich van bewust geweest dat het een voorrecht was dat hij kon/mocht studeren. Hij heeft hard gewerkt: in zijn wetenschappelijk leven, voor zijn medewerkers en zijn studenten. Soms ging het ten koste van die andere passie van hem: zijn gezin. Zijn toewijding en liefde ging ook uit naar de gemeenschap waarin hij leefde: zijn heimat, Kleit, Landegem, de plaats waar hij bijna 25 jaar met zijn gezin woonde en zijn sociaal engagement uitmondde in politiek engagement. Toen zijn leven een andere wending nam, voerde het hem naar de Vlaamse Ardennen. Talloze wandelingen heeft hij er gemaakt, een streek met haar rijke cultuurhistorische achtergrond, tot zijn gezondheid het niet meer toeliet. Een andere troef van Oosterzele is de aanwezigheid van de stations op de lijn die hem zo vaak naar de Alma Mater in Gent bracht. De aanleg van de fietssnelweg juichte hij toe, ook al heeft hij er zelf niet van kunnen profiteren. De wandelingen, de treinritjes waren een gelegenheid om streekgenoten te ontmoeten en boeiende gesprekken te voeren. Johan heeft gesproken op nationale en internationale congressen, heeft wetenschappelijke publicaties op zijn palmares. Trots was hij op projecten die verband houden met Oosterzele zoals het boek over de duivensport met samenwerking tussen Erfgoedhuis, LG Balegem, Levend Erfgoed, gemeente. Hij schreef een hoofdstuk over de vakterminologie van de duivenmelkerij. Wat heeft hij daar van genoten, als Oosterzelenaar en zoon van een duivenmelker, en niet het minst omwille van de contacten en samenwerking met duivenmelkers en bezielers van het boek. Toen schepen Paul Cottenie hem vroeg om in samenwerking met de Erfgoedcel Viersprong een woordenboek van het Oosterzeelse dialect samen te stellen twijfelde hij geen seconde. Vol enthousiasme stortte hij zich op zijn taak. Hij werkte samen met een bijzonder enthousiaste groep Oosterzelenaren. De avonden dat de Balegemse groep bij ons thuis samenkwam zal ook ik altijd koesteren in mijn herinnering. Zo groeiden zijn schoendozen met fiches alsmaar aan. Computers waren niet aan hem besteed. Elke keer als hij er een woord of uitdrukking bijhad, praatte hij daar honderduit over. Het spreekt dus vanzelf dat dit ereburgerschap er een is voor alle Oosterzelenaars. Zij hebben hem allen geholpen en of geïnspireerd op een of andere manier. Onze grote dank gaat uit naar hen, ook speciaal naar de ploeg rond Filip Michiels, die Johan voorgedragen heeft voor deze titel en het gemeentebestuur dat hem de titel toegekend heeft’, besloot schepen Marleen Verdonck.

Gerard Vekeman (87 j) heeft veel op om terug te kijken. Heel veel talent. Gerard Vekeman, een karakterkop. Tijdloos. Wat een energie, hij heeft liefde voor zoveel dingen. Hij kan een curriculum voorleggen waarvan een mens beaamt, waar blijft hij de energie halen, alleen al bij de gedachte dat één man dat allemaal gedaan heeft. Hij geeft niet alleen in zijn gedichten, liedjes, beeldhouwwerken en schilderijen zijn kijk weer op het leven, op de eenvoudige vreugden. Hij is  ook een filosoof die een duidelijke taal spreekt. Een vinder van vormen. Het leek wel of zijn creatieve drang geen grenzen kent en geen rust. In zijn jeugdjaren is hij al in de ban van muziek en zang. Neemt deel aan radiozangwedstrijden, behaalt eerste en tweede prijzen. Vanaf 1960 brengt hij LP’s uit met Vlaamse liedjes. In de jaren ‘70 komt hij in de ban van de schilderkunst. In 1978 zingt heel Vlaanderen zijn liedje ‘Ik met de rikke’ mee. Zijn grootste succesnummer. Een megahit. De duizendpoot blijft creëren. In 1979 brengt Gerard Vekeman een monografie uit over zijn leven, volkszanger, kustschilder, poëet. Hij schrijft meer dan 400 liederen (tekst én muziek). Hij raakt ook verslingerd aan de beeldhouwkunst. Er volgen ook nog een verhalenboek, nieuwe CD, kunstboek met zijn schilderwerk, beeldhouwwerk, liederenboek, gedichtenbundel. De erkenning van de gemeente doet hem deugd, een tikkeltje ijdelheid mag, Gerard. Hij leeft voor zijn dorp. Uit de liedjes ‘Ikke met de Rikke’, ‘Wat zouden we zonder dorpje zijn?’, ‘Hoe lang zal ons dorpke nog bestaan?’, ‘Mijn dorpken heb ik lief’, ‘Tussen Zottegem en Gent’,…blijkt zijn grote liefde voor zijn ‘dorpke’ Moortsele.

In GC De Kluize klonk met speeches van schepen van cultuur en burgemeester Johan Van Durme een mooi eerbetoon aan Johan Taeldeman en Gerard Vekeman. Lieve (partner van Johan Taeldeman) en Gerard waren het gemeentebestuur dankbaar voor de huldiging.