Anny Bert: Ode aan een vuilnisridder

Jullie hebben alles in het dubbel hier in Zottegem, zei hij.

We zaten samen op de Markt op een bank, hij de nobele onbekende, ik je observerende, kritische dienares. Ik nam één bank voor mijn rekening, hij een andere. Dat waren er ook toevallig twee.

Wat hij bedoelde, wilde ik weten.

Neem nu die 2 standbeelden van Egmont, zei hij. Maar ik nam helemaal niets : ik nam hem niets kwalijk en hij nam het woord.

En hij  had nog gelijk ook. Keken we niet jarenlang op naar een gietijzeren Lamoraal van Egmont op de Markt tot onze oudste inwoner bijna een eeuw later in 1968 verhuisde naar het park van het Egmontkasteel ? Voortaan siert hij de Markt in brons. 2 Egmonts voor 1 Zottegem.

Ik bekeek de onbekende man van terzijde, op zoek naar trekjes, details die op een historicus konden duiden. Maar met dergelijke muts, zowel ontworpen voor ruimtereizigers als voor diepzeeduikers, in anorakstof  en met oorlappen als van een Afghaanse windhond bij 10 Beaufort, kon ik helemaal niets terugvinden van Danny Lamarcq of van Koenraad De Wolf.

Toen nam hij het weer, het woord, en nu moest ik tussen die hangende oorflappen wat vinden van Mark Eyskens of van Louis Tobback want hij gooide het nu over een politieke boeg. Hij zei : Neem nu ook jullie burgemeesterssjerp. Die is verknipt ! In 2 !

En weer had hij gelijk want na een mandaat van 3 jaar CD&V met Jenne, zou Evelien van N-VA het mooie weer maken, jawel, Zottegems eerste vrouwelijke burgemeester.

Over de 2 vaccinatiecentra die we als stad rijk waren, zei de man gelukkig niets. Hij zweeg daarover misschien wijselijk omdat hij alleen al wist wat de zin in de uitnodiging tot inenting betekende “Je vaccinatiecentrum blijft niet lang meer open” en dat we daarna van Herzele naar Scherpenheuvel moesten.

Ik zou in zijn gelaatstrekken nog op zoek moeten gaan naar iets van Herzelenaars Carina Van Cauter of van wielrenster Sofie De Vuyst.

 Maar hij zweeg. Ik legde hem eigenlijk het zwijgen op, niet met mijn “tweeloop” maar met mijn eenloop geladen met wierook en lof en dankbaarheid. We hébben in Zottegem wel degelijk 2 standbeelden van Egmont, we hébben wel degelijk een burgemeesterssjerp in 2 stukken maar we hebben maar één Kris. Hij heeft geen bronzen standbeeld op de Markt of een gietijzeren exemplaar vóór de bieb in het kasteel. Maar hij heeft zijn fiets, zijn bak, zijn prikker en goede ogen om het laatste blikje, de laatste wikkel van een belegd broodje, het laatste afgedankte of verloren mondmasker het straatbeeld uit te werken. Noem hem gerust een mobiel stukje Zottegem. Sinds kort is hij zelfs tot uitbreiding genoodzaakt omdat hij mobiel recycleert met zijn bak vooraan en een karretje achteraan. Laat je rond 22.30u je bezoek uit en je merkt in de verte een gedaante met twee wielen onder en een bak voor zich die nog door het nachtelijk duister beweegt, bukkend, prikkend, sorterend, hol dan niet naar binnen en vergrendel de deur niet met dat extra slot : er dreigt geen gevaar na een invasie van buitenaardse wezens. Geloof evenmin in de hallucinerende werking van dat ene glas wijn dat je net op hebt : Don Quichot is het niet ! Die trekt ten strijde op een paard en tegen windmolens. Je kent in je buurt wel enkele windbuilen maar daartegen liet Cervantes zijn hoofdfiguur-ridder de strijd niet aanbinden.

Onze Zottegemse ridder geeft zijn stalen ros de sporen en pakt het rondzwervend vuil aan, zomaar, op zijn eentje, zonder ettelijke aanmaningen van geërgerde burgers en evenveel foto’s aan de plaatselijke overheid, zonder opdrachtfiches die van dienst naar dienst, van bureau naar bureau verhuizen, zonder ook maar één symptoom van het “mijn naam is haas, ik weet van niets-syndroom”. Zelfs op zondag hou je hem niet binnen en jaagt hij erop, op dat vuil dat mensen achterlaten, redelijke wezens met gezond of vermeend verstand.

Zou het ook kunnen dat onze ridder, net vóór zijn allereerste werkdag, daarbij nog de eed van geheimhouding heeft moeten afleggen, van de absolute zwijgplicht en dat op het aloude boek van het Zottegems archief ? Wat ik me daarbij voorstel ? Niets minder dan een scène uit Samson en Gert met een burgemeester met zwarte hoge hoed, met een tricolore lint schuin over de vaderlijke buik en een sabel om de jongeman tot ridder te slaan. Want, wees maar zeker, zulke ridder-bij-avond krijgt wat te zien, hééft dus wel degelijk wat stil te houden : schaars geklede vrouwtjes achter gordijnen waar men hen niet verwacht, gesprekken met een hoofdletter die men doorgaans ruzies noemt, voorbeeldige stadsgenoten die naast priester, dokter, leraar, advokaat, industrieel  plots ook de straat meten als onbezoldigd landmeter. Onze ridder ziet het allemaal, en zwijgt.

Zijn fiets is evenmin getraind om zomaar halt te houden bij elk café zoals ooit paard met kar van Dolf op automatische piloot en zonder “handleiding” de weg zocht van kroeg naar kroeg.

Alleen maar spijtig dat Ilva in deze “Week van het Afvalteam” geen betere poster in onze bus achterliet om ons raam mee te sieren : een kindersnoet die we zelfs mochten kleuren…

Of is het een kinderfoto van Zuhal Demir ?