Anny Bert: Bevegem anno 2028 – Deel II

Mijn naam is Julia. Ik woonde jarenlang op een boerderij, rechtover Michel en ook hem ken je reeds als je tenminste vorige week de column las met dezelfde titel. Nee ? Dat kan nog maar dan moet je dat wel eerst doen…

Lees ook: Anny Bert: Bevegem anno 2028 Deel I

… Zoals ik al zei : ik ben Julia, Julia Van Achter. Mijn man ovrleed al jaren geleden, mijn kinderen zijn reeds lang het huis uit en zij hebben ook al kinderen. Michel was altijd bevriend geweest met mijn Maurice en ook na diens dood bleef Michel bij mij langskomen. Hij dacht, en zei dat ook, dat ik me nu wel dikwijls eenzaam zou voelen en dat hij daarom een keer meer zou komen : dat zou de stilte eens breken. Maar voor mij moest er niets breken, zeker de stilte niet. En toch kreeg ik het niet gezegd: Michel jong, bij mij moet niemand de stilte komen verbreken. ‘k Zal wel zelf met de potten eens rammelen als het te stil wordt.

‘k Mocht er niet aan denken  dat Michel bij mij regelmatig eens bleef kamperen en zijn koude voeten tegen mijn warme zou steken. Of dat hij zelfs al uitkeek naar een moment van hijgen en kreunen tot mijn kinderen goed en wel op Zakynthos zaten met het gezin in de grote vakantie. Weet je, dat ik nog op sommige avonden mijn lichten en mijn TV niet aanstak omdat ik hem verwachtte ?

Voor de 1e moederdag na de dood van Maurice legden mijn kinderen samen voor een gouden M aan een kettinkje. Ik vond het juweeltje zo mooi en zo goed bedacht, dat het me emotioneel maakte, dat ik jankte als een klein kind. En ma, zegden de kinderen nog, niet achterhouden voor speciale gelegenheden hé.

Ik droeg het inderdaad, 3 dagen en 3 nachten. De morgen van de 4e dag schoot ik wakker. Als het juiste woord voor vapeur opvlieger is, dan had ik al in 10 seconden hoogte gekozen en zat al boven het wolkendek. Als ik met die M aan mijn hals nu maar geen verkeerde signalen uitstuurde naar mijn buurman en dat met de gouden M van Maurice !!!

Het kleinood verdween in het Chinese juwelenkistje bij een paar lelijke brochen erin en enkele nog lelijker oorbellen van tante Henriette, een voorgangster van de latere madame Mussely.

De kinderen vroegen niet waar mijn M was gebleven, ik vertelde hun ook niet over mijn belachelijke denkpistes want ze hadden het al te druk met folders en foto’s en notarissen en bouwheren : ik zou kleiner gaan wonen, in ’t groen, dichtbij 1 station, dichtbij enkele scholen, bij 1 ziekenhuis, bij verschillende mogelijkheden om aan spel en ontspanning deel te nemen, dichtbij 1 sportdorp en ver van druk verkeer. Ze hadden wat gevonden in een residentiële buurt van Bevegem, het Martens-Latem van Zottegem. De kinderen toonden me oude foto’s van een enorme, statige villa met een uitgestrekt park errond waar ooit een internist met zijn groot gezin woonde maar die ruime doktersvilla met een heuse sterrenkijker op het dak was nu met de grond gelijkgemaakt om er een appartementenblok neer te zetten. Toch spijtig hé, zulk prachtig huis, zei ik tegen mijn kinderen, ik zou daar eigenlijk nog liever… Niet beginnen hé ma, was al wat ik als antwoord kreeg.

Michel vertelde ik helemaal niets over mijn verhuisplannen, evenmin als over Piet, de Hollander die in mijn leven was gekomen en niet samen met de 1e maatjes of met de 1e Zeeuwse mosselen. Hij was een oom van mijn schoonzoon en ik ontmoette hem op een verjaardagsfeestje van Maurits, mijn enige kleinzoon, van wie Piet de peter was.

Piet was geen Hollander pursang want hij rook tegelijk naar bokking en naar Gentse neuzekes. Zijn vader stamde uit het Gelderse Voorn en zijn moeder was een Gentse, van de Muide. Mijn kinderen lachten met mij als laatbloeier maar tegelijk vonden ze : dat moét lukken, Julia Van Achter en Piet van Voorn…

Michel bleef nog regelmatig komen tot de vele bananendozen al te opvallend zouden beginnen worden.

Michel, zei ik zonder omwegen, ik ga verhuizen ! J’hebt gelijk, antwoordde hij, ik heb er ook al aan gedacht…

Hij vroeg niet eens wààr ik naartoe trok. Ik vertelde niet eens wààr ik heenging.

Over Piet sprak ik nog met geen woord.

We zijn 4 jaar verder en we zijn weer buren, Michel en ik : hij in Villa De Freyne, ikzelf in Villa Machtelinckx aan de Verloren Hoek in Bevegem.

Ik wachtte met het hoofdstuk Piet, de stiltebreker, tot Michel een eerste keer op bezoek kwam. Hij had een boeketje rode tulpen mee. Ging Michel in het sportdorp niet enkel naar de bowling maar ook naar een kaartenlegster ? Tulpen begot…

Dat is nu Michel zie, stelde ik ze aan mekaar voor, en dat is Piet, maar zonder die zie. Piet liet geen tijd over voor vraagtekens, enkel voor uitroeptekens want hij drukte de bezoeker stevig de hand met de woorden : Piet ! De nieuwe vriend van Julia !

Zonder punten of komma’s weerklonk : Michel ! De oude vriend van Julia ! Ze moesten er alle 3 smakelijk om lachen.

Op maandag gaan beide mannen samen bowlen, op dinsdag is er turnen voor senioren, nu nog op beide benen, later gezeten op een stoel. Op donderdag volgen we alle 3 dansles. We kozen unaniem voor de Argentijnse tango. Die werd aanvankelijk niet als sport aangezien maar op ruime aanvraag hebben ze in het sportdorp voor de danscursus nog een geschikte plaats kunnen bijbouwen. Ze moesten er wel 2 a boskap voor organiseren maar hun boomzagen stonden nog scherp na de aanleg van de Verloren Hoek.

En de M met het kettinkje ? Dat heeft Julia aan haar kleinzoon Maurits cadeau gedaan. En was er heel blij mee.