Anny Bert postuum: Hoelang is lang geleden ?

NUUS-columniste Anny Bert werkte tot kort voor haar overlijden aan een tekst die we postuum publiceren. Met onze gedachten bij haar…

We hebben onze goedendag zopas géén dikke laag ça-va-Seul verkocht, eenmaal thuis van de Groeningenkouter.

Je hoeft ons niét te zoeken op het Lam Gods want wij poseerden niét voor Hubert en Jan Van Eyck tussen Zingende Engelen en Rechtvaardige Rechters.

We gaven ons ros niét de sporen voor het Egmontkasteel om in Waterloo Napoleon definitief een lesje te gaan leren.

Dat deden we allemaal niet want wij leven nù.

Als het gras nog niet één kontje hoog is, dan laten we onze robotmaaier op stal want achter een grasmachine aanhollen is voor ons verleden tijd. Bij zomers weer blijft de auto in de garage en halen we ons broodje met de speed pedelec aan de broodautomaat. Zelfs onze aardappelen, ons gebakken kippetje, een belegd broodje, een koude schotel, een hete kroket halen we uit een automaat. We kennen de allerlaatste technieken voor een knieprothese, grotere borsten, een rimpelloze huid. We volgen op TV de eerste maanlanding en de laatste reis van de Concorde.

En toch kan je op onze persoonlijke tijdlijn zien dat het ooit anders was. Helemaal anders. Ongelooflijk anders.

Zo hoorde ik het verhaal van het jongetje, nu een oude ietwat gekromde man met dunnend haar die vrijwel elke dag heel vroeg op school verscheen.

Fons had zich in ’t Achturenhuis al moed ingedronken want dat was nodig als hij zijn bloemkolen met hier en daar al een rot vlekje en zijn peren die al “buikziek” waren, nog van de hand wilde doen. Zijn kar en zijn paard stonden in zijn oud werkhuis op Montmartre en voor hij zijn ronde met groenten begon, ging hij eerst een glazen boterham of 2, 3, 4 halen in zijn stamcafé, een “fond leggen” noemde Fons dat.

Het jongetje en een vriend van een hoger leerjaar hadden amper de woonwijk achter zich gelaten en kwamen in het open veld, toen ze van ver de champetter molentjes zagen staan maken. Zo jong als ze waren, zo ruim was reeds hun mensenkennis, hun champetterkennis: een blaaskaak die meende dat hij na de burgemeester de hoogste in rang was.

Fons moest geen gezelschap hebben gevonden om een fond te leggen en te blijven plakken want er was daar wat met Fons en zijn kar. De kinderen moesten beiden lachen toen ze het paard op zijn poep in de berm zagen zitten, tussen de bloemkolen met hier en daar een rot vlekje en de buikzieke peren. Fons zelf lag, gedeeltelijk met zijn onderbenen in de gracht, rustig te slapen. Hij droomde voorzeker van ongerepte bloemkolen en vers geplukte peren en hoe de vrouwen zich aan zijn kar verdrongen om bij hem en zijn groenten te geraken. Zelf was Fons nooit getrouwd. Misschien testten de vrouwen eerst zijn adem en daarna zijn bloemkolen en bleven toch maar verderzoeken naar een gepast lief.

De jongens moesten van de champetter wachten tot de pompiers er waren en arriveerden natuurlijk te laat in ’t Gestichte in de Kasteelstraat, te laat maar met een volle kar aan vertelstof. Het jongetje kreeg echter niet eens de tijd uitleg te geven want de stem van de meester bulderde al door klas en gang : Vooraan! Mouwen omhoog en handen op mijn lessenaar !!!

Met een dikke stok, zijn vorige was bij het slaan stukgesprongen, klopte en klopte de meester op de knokkels van het kind, nu eens rechts, dan weer links. Het kind beet zijn lippen stuk om niet te wenen of te roepen en bij de meester nog een scheldpartij voor de ganse klas uit te lokken. Maar de tranen liepen toch in kleine watervallen tot op zijn versgestreken hemdje.

Pas toen de meester kramp voelde in zijn arm, stopte hij zijn marteling maar wel moest het jongetje nog tot aan de speeltijd naast zijn bank staan. De meester at die middag smakelijk zijn spruitjes met gebakken spek. Het kind kon die middag met moeite zijn boterham naar de mond brengen.

En thuis vraag je? Hoe reageerden de ouders op deze praktijken? Die veroordeelden niet. Die oordeelden niet. Of toch met :

De meester zal wel weten wat hij doet…

In juni nog las ik in de krant :

ONDERWIJZER IN VOLLE KLAS DOOR WOEDEND OUDERPAAR ZIEKENHUIS INGESLAGEN

Onder de titel stond iets over de mogelijke reden van de agressie: de meester moet het aangedurfd hebben de leerling te vragen wanneer die nu eens eindelijk zijn eindwerk ging indienen…

Ik begon te twijfelen en ben gaan zoeken of ik niet toch te vinden ben tussen de zingende engelen bij de gebroeders Van Eyck, werk van de 15e eeuw.

 

Lees ook

Anny Bert is overleden