Interview met Patricia Vanslambrouck van ‘t Boswachtertje

‘Het is moeilijker om een goedkeuring te krijgen voor de kap van een populier langs de weg, dan bij wijze van spreken een kapmachtiging te verkrijgen voor 2 hectaren bos.’

Ophasselt/Steenhuize. Patricia Vanslambrouck (52) runt al 10 jaar ’t Boswachtertje in Ophasselt. De bedrijfsleidster is naast moeder van twee zonen, ook heel erg geëngageerd. Ze ventileert haar mening in de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening (GECORO), de Economische Raad, de Adviesraad voor de Bibliotheek, de Milieuraad en sinds kort de Landbouwraad. Patricia heeft prikkelende ideeën en trekt opmerkelijke conclusies.
Verrassend is dat ze steeds weer vaststelt dat de biodiversiteit in onze streek de laatste jaren is toegenomen: ‘Ondanks de impact van de mens op zijn omgeving zie ik dat de biodiversiteit de afgelopen decennia door allerlei projecten is toegenomen.’ Ook het bewustzijn om zorgzaam met de natuur om te gaan is er volgens Patricia Vanslambrouck op vooruitgegaan.
Ze kiest de zijde van de landbouwers – die het al moeilijk genoeg hebben – en kant zich vierkantig tegen de komst van een kazerne in Schendelbeke.
Over de adviesraden is ze scherp: ‘Het valt soms op dat bepaalde betrokken politici onvoldoende kennis hebben over hun dossier. Zoals bij vele steden en gemeenten het geval is, worden er dan peperdure adviesbureaus ingeschakeld. Dan krijg je soms de meest absurde voorstellen die in de praktijk niet uitvoerbaar zijn.’ Patricia Vanslambrouck heeft haar evenwicht gevonden en wil de komende jaren het aanbod van ’t boswachtertje verder uitbouwen.

Wat doe jij momenteel?

‘In 2013 heb ik mijn eigen zaak opgestart, ‘t Boswachtertje. Het laatste jaar heb ik de werking uitgebreid door naast bomen te rooien en te planten, ook kapvergunningen en subsidies aan te vragen en advies te verstrekken. Dat doe ik halftijds. De andere helft van de tijd werk ik op het secretariaat van het volwassenenonderwijs, het KISP te Geraardsbergen. Voordien werkte ik 20 jaar in de bankwereld.’

Vertel eens iets meer over jezelf?

‘Ik ben in Halle geboren en heb tot mijn 19 jaar in Kester gewoond. Van kindsbeen af wist ik wat ik later wou worden. In het tweede leerjaar wilden mijn vriendinnen kapster of leerkracht worden, maar voor mij stond het toen al vast dat ik in de bank wou werken. Toen ik de schoolbanken verliet, ben ik bij de Generale Bank aan de slag gegaan. In 1990 ben ik naar de BBL – de Bank Brussel Lambert – overgestapt, waar ik een vast contract kreeg. Ik werkte toen onder Johan Martens, die ook professor aan de KU Leuven was. Hij motiveerde me om verder te studeren. Van thuis uit hadden ze me nooit gemotiveerd om na mijn secundair verder te studeren.
In de avondschool te Aalst heb ik toen een graduaat bank, beurs en financiën behaald. Daarna heb ik twee jaar aan het RUCA – Rijksuniversiteit Antwerpen – Toegepaste Economie gestudeerd. Maar de combinatie van studeren, voltijds werken en daarnaast nog eens het huishouden, was te zwaar. Ik ben toen met een maagzweer uitgevallen en heb mijn studies opgegeven. De eerste jaren heb ik me dat beklaagd, maar nadien heb ik zoveel bijgestudeerd dat ik deze ontgoocheling ruim gecompenseerd heb.’

Van de bankwereld naar bosexploitatie… hoe ging dat in zijn werk?

‘Door hard te werken heb ik in de bank toch een mooie carrière kunnen uitbouwen. Maar de combinatie met twee jonge kinderen woog door, ook omdat ik alle dagen met het openbaar vervoer naar Brussel moest. Ik ben toen als zelfstandige gaan werken. Steven was al enkele jaren actief als erkend bosexploitant. Daardoor heb ik de opleiding van boswachter gevolgd, wat niet te onderschatten is. Van de 200 cursisten die zich over heel België hadden ingeschreven, slaagden op het einde van de rit slechts 30 mensen. Deze opleiding heeft voor mij wel deuren doen opengaan.’

‘Bewustzijn om met de natuur zorgzaam om te gaan is fel toegenomen.’
Je vertoeft heel veel in de natuur. Hoe staat ons milieu in de wijde omgeving er voor?

‘Door veel rond te lopen heb ik geleerd dat de natuur snel recupereert. Laat een terrein 10 jaar ongemoeid en de natuur zal het volledig hebben ingepalmd. Ondanks de impact van de mens op zijn omgeving zie ik dat de biodiversiteit de afgelopen decennia door allerlei projecten is toegenomen. Er wordt veel meer in het milieu geïnvesteerd. Uiteraard zijn er nog steeds mensen die vervuilen of sluikstorten, maar het bewustzijn om zorgzaam met de natuur om te gaan is fel toegenomen. Ik kom heel regelmatig in natuurgebieden en wat me opvalt is dat de diversiteit van planten en dieren er fel is op vooruitgegaan.
Toch zijn niet alle technologische natuurvriendelijke innovaties goed voor het milieu. Bij de ontwikkeling van de elektrische wagens heb ik toch wel enkele bedenkingen. Waar gaan we de elektriciteit vandaan halen om die wagens te laten rijden? Bovendien is de productie van deze wagens niet altijd milieuvriendelijk. Wat gebeurt er met de batterijen als ze versleten zijn? Mijn schoonouders waren de eersten in de streek die zonnepanelen op hun dak legden. Ik vroeg me toen al af hoe deze panelen gerecycleerd zullen worden als ze versleten zijn.’

Je komt ook fel op voor de landbouwers in de streek. Van waar dit engagement?

‘Mijn grootmoeder was een keuterboerinneken. Ze had vier koeien, twee schapen en twee varkens. Ze woonde in een straat waar alleen landbouwers leefden. Ik woonde in Ophasselt in een straat met vijf huizen. Voor de rest waren er enkel akkers en weiden. Het aantal boeren is de laatste decennia fel afgenomen. Dat komt deels door heel wat absurde regels die het leven van de landbouwers zuur maken. Bovendien zitten we hier in een streek met erg vruchtbare grond. Waarom moet deze landbouwgrond worden opgeofferd aan een absurd bouwproject zoals een legerkazerne? Er staan zoveel gebouwen leeg op onvruchtbare grond. Er zijn alternatieven genoeg om elders een kazerne te bouwen.

Je bent ook hyperactief in verschillende adviesraden. Wat valt jou daarbij op?

‘Ik zit in de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening (GECORO), de Economische Raad, de Adviesraad voor de Bibliotheek, de Milieuraad en sinds kort de Landbouwraad. De Landbouwraad draagt mijn voorkeur weg. Er heerst een no-nonsense mentaliteit, gezond boerenverstand.
Ik stel mij de vraag in hoeverre het stadsbestuur rekening houdt met de adviezen die ze krijgen. En belangrijker, worden de respectievelijke adviesraden ook correct en op tijd geïnformeerd over nieuwe projecten om zo de kans te krijgen een gefundeerd advies uit te brengen? Het valt soms op dat bepaalde betrokken politici onvoldoende kennis hebben over hun dossier. Zoals bij vele steden en gemeenten het geval is, worden er dan peperdure adviesbureaus ingeschakeld. Dan krijg je soms de meest absurde voorstellen die in de praktijk niet uitvoerbaar zijn.’

Je was ook niet bepaald tevreden of de sluiting van de open dok.

‘Ik stel mij wel de vraag of alle opties voor de open dok ook voldoende zijn bestudeerd geweest. Het heeft uiteindelijk een historische waarde. De volledige inrichting van de site gaat misschien duurder uitkomen dan het heropenen en uitbaten van de open dok, wat misschien wel economisch rendabel kan zijn.’

Hoe is het volgens jou gesteld met de andere adviesraden?

‘Ik stel wel vast dat we een nieuwe schepen hebben die in de Milieuraad in positieve zin het verschil kan maken. Ik heb me geëngageerd om – in samenwerking met het Regionaal Landschap – een initiatief te nemen in verband met het behoud van het verleden. Het gaat om houtig erfgoed, zoals speciale dikke bomen of een linde aan bijvoorbeeld een hoek van een boerderij, of een bepaalde haag. Dat kan een speciale betekenis hebben. Het is dankzij de Cultuurraad dat ik dit project heb leren kennen.’

Zullen we jou met de gemeenteraadsverkiezingen in 2024 op een lijst zien staan.

‘Met de vorige verkiezingen werd ik door een partij gevraagd om op een lijst te figureren, maar ik heb daar vriendelijk voor bedankt. Dat zal in 2024 niet anders zijn, want ik ben te kritisch en daarvoor niet meegaand genoeg.’

Hoe kom jij aan die kritische ingesteldheid?

‘Ik heb bazen gehad die mij kritisch lieten nadenken. Vroeger was ik te timide en te braaf om kritische vragen te stellen. Maar ik heb in de bankwereld op speciale wereldwijde projecten gewerkt en dat is een harde wereld. Daar liepen mensen rond die mij daarin gepusht hebben.’

Administratieve rompslomp
Ben je blij met het bosbestand in onze streek?

‘Uiteraard mag het wat meer zijn, maar er zijn heel wat gemeenten die hun best doen om bossen aan te planten. We mogen eigenlijk niet klagen. Vlaanderen is klein en dichtbevolkt. Er staan heel wat gebouwen en infrastructuur op een kleine oppervlakte. We kunnen niet verwachten dat er evenveel bosoppervlakte is als in de Ardennen. Bovendien hebben we in Vlaanderen heel wat lintbebouwing. Als er bij het aanplanten van bos rekening wordt gehouden met de nodige diversiteit aan bomen, dan ben ik al heel blij.
Bovendien zitten we hier bovenop leemgrond. Voor loofbossen is het wel ideaal. Als je in een bos een populier rooit dan adviseert het Agentschap Natuur en Bos om met gemengd inheems loofhout te heraanplanten. In bepaalde omstandigheden kan dat tegenwoordig ook met populieren. Er zijn ook voorwaarden om te rooien, zoals bijvoorbeeld het opleggen van een schoontijd, een periode dat de vogels broeden. Dan mogen er geen bomen worden gerooid. De diversiteit wordt daardoor gestimuleerd.  Door een mengeling van verschillende soorten bomen te planten, creëer je niet alleen een grotere diversiteit, maar is de kans dat er ziektes in het bos uitbreken ook kleiner, zeker in vergelijking met monoculturele bossen.’

Hoe is het me de bosexploitatie in onze streek gesteld?

Met ’t Boswachtertje voeren we daar een beleid rond. Als het om populieren gaat, dan is er meestal een kaalkap. Maar als het over een bos gaat met eiken, haagbeuken, linden en kastanjebomen dan gaan we niet rooien, maar doen we eerder een uitdunning. Bepaalde bomen zijn qua vorm, waarde en biodiversiteit heel belangrijk en hebben soms meer plaats nodig om tot volle ontwikkeling te komen.
De administratieve mallemolen om bijvoorbeeld een kapvergunning aan te vragen, kan een stuk efficiënter worden georganiseerd. Als je via het omgevingsloket een aanvraag moet doen om bomen te rooien dan trek je door de administratieve rompslomp jouw laatste haren uit. De administratieve aanpak verschilt van gemeente tot gemeente. Het is moeilijker om een goedkeuring te krijgen voor de kap van een populier langs de weg, dan bij wijze van spreken een kapmachtiging te verkrijgen voor 2 hectaren bos, mits het naleven van de regels van het bosdecreet.’

Op de kap van de populieren langsheen de Kampstraat kwam heel wat reacties. Mensen vroegen zich luidop af of dit wel nodig was.

‘Bij volwassen bomen zoals populieren, bestaat altijd de kans dat er dode takken vallen, ook al is er geen wind. Maar ook bij bomen die een eindje van de straat staan, kunnen door de wind takken op de weg terechtkomen. Dit kan gevaarlijk zijn. Het was dus nodig om de bomen te kappen. Bovendien is een populier een cultuurboom, genetisch gemanipuleerd om snel te oogsten. Deze bomen werden destijds door de luciferfabrieken en de klompenmakerijen in onze streek gebruikt. Populieren worden daardoor nooit zo oud als andere boomsoorten.
De stad Geraardsbergen heeft plannen om nieuwe bomen langsheen de Kampstraat te planten. Alleen zal dat gebeuren na de derde fase, wanneer alle andere populieren langsheen de Kampstraat zijn gekapt.’

Het was toch even schrikken om te vernemen dat het gekapte hout voor de export bedoeld was. Kunnen we dat niet in eigen streek verwerken?

‘Vroeger had elke gemeente haar eigen zagerij. Er zijn er nog enkele maar die zijn te klein voor grote hoeveelheden. Voor populieren kan je terecht in een palettenfabriek of moet je naar Virton om er papier van te maken. Al de rest is voor de export.’

‘Ik heb mijn evenwicht gevonden.’
Wat vind je van de heraanleg van het Abdijpark?

‘Het is dringend nodig om een aantal nieuwe bomen te planten. De jongere bomen kunnen dan al groeien en ontwikkelen voor de zieke en oudere bomen worden gerooid. Bij oude, zieke bomen is er altijd gevaar dat er een tak naar beneden dondert. Beter zou zijn om typische bomen voor een park te planten, zoals bijvoorbeeld een gecultiveerde esdoorn, maar dat is het werk van landschaps- en tuinarchitecten.’

Kan je je als vrouw staande houden in deze mannenwereld?

‘Bij de boswachters – van het Agentschap Natuur en Bos – en bij de bosgroepen heb je hier en daar wel een vrouw rondlopen. Bij de bosexploitanten – die effectief bomen opmeten en advies verstrekken – ben ik veruit de enige. Ik heb wel eens klanten gehad die expliciet naar mijn man vroegen. Dan moet ik zeggen dat ik de leiding heb. Ik heb in de bankwereld gewerkt en heb daar geleerd om op te komen voor mezelf.’

Hoe zit de toekomst eruit?

‘De komende jaren zal ik ‘t Boswachtertje verder uitbouwen. We specialiseren ons verder in ons aanbod. Maar ik heb mijn evenwicht gevonden. En dat wil ik behouden. In september bestaat ’t Boswachtertje tien jaar. Daar ben ik heel blij mee.’

Hartelijk dank voor het interview.

Julien Borremans

 Voor meer info: https://www.facebook.com/tboswachtertje