Anny Bert: Weet je het nog?

Weet je nog, Fien, toen we met zijn allen naar Turkije gingen ?

Peter was er al niet meer bij. Die was er stilletjes uit geknepen. Dat deed hij wel meer maar dit keer was het uit het ziekenhuis, ’s nachts, totaal onverwacht, drie dagen na een eenvoudige ingreep. Hij had alle deuren achter zich dichtgetrokken, geluidloos.

Van een reizend driespan waren mijn zus en ik nu herleid tot een tweespan, een tandem. Maar we waren oud en wijs genoeg om niet bij vergissing in plaats van uit Zaventem uit Melsbroek op te stijgen met een F-16, met geheime bestemming en nog geheimere opdracht.

Onze boekingen waren afgerond en nu was het enkel nog wachten op de afreis. Maar na een nachtelijk visioen verscheen je mama met een voorstel : als je gezinnetje nu eens meeging ? Jij en jeoudere  zus waren nog niet schoolplichtig, jullie stonden echter nog maar op een steenworp van de schoolpoort.

We gaven ons ja-woord : een sextet heeft nu eenmaal een grotere impact qua uitstraling dan een duet. Vergelijk maar eens Nicole en Hugo en hun Goeie Morgen Morgen met 2 violen, 2 altviolen en 2 cello’s. Een Nicole en een Hugo berg je zo op in een Aixam maar probeer eens een halve muziekacademie in zulk autootje te wringen.

De visioenen maakten overuren want twee dagen later rees de vraag of de oma en de opa ook meemochten. Ze mochten ook mee. Toen durfden we zelfs niet meer aan een octet te d énken. Hier liet de muziek verstek gaan want we konden het vanaf nu beter over een club of een sekte of een commune hebben.

We vertrokken heel vroeg, kwamen ook heel vroeg aan,  hallo Turkije ! Hier zijn we !

Het clubje opereerde niet altijd in clubverband. Soms zaten we allen samen aan het ontbijt, soms kwamen we die andere Zottegemnaars pas voor het avondmaal tegen in het restaurant. Jij, Fien, verkende met je gezin het Turkse binnenland in een huurauto, je oma en opa gingen stappen, ikzelf en mijn zus doken in een dolmus en zwaaiden nog eens, tenzij we de laatsten waren. Naar een palmboom of een verkeersbord zwaai je niet, ook niet ver van huis.

Je groottante, nee Fien, niet je erflater want met 15 hondstrouwe kinderen en kleinkinderen als zij, neem je geen 16e  lid op in je testament, ook geen Fien, ook niet op Turkse bodem, die bewuste tante dus koos zoals steeds voor een single in het hotel. Ikzelf deed dat ook altijd. Onze slaaprituelen en slaapafwijkingen waren ook zo verschillend. Zij tilde ’s avonds één been in bed en smakte in een diepe slaap. De volgende morgen pas, na een nacht zonder onderbrekingen, ontdekte ze dat een ander been van haar niet was ingestapt en nog over de rand van het bed bengelde. Zelf was ik altijd al de reïncarnatie van een nachtwaker.

Toen bij aankomst ieder zijn kamer inspecteerde, stak jij als eerste bij mij je deskundig hoofdje naar binnen en je verwittigde : hier kom ik eens slapen, je hebt toch twee bedden ! Je oudere zus deelde die overtuiging bij de twee nestors van de Club van 8. En zo geschiedde. Gelukkig stelde je opa dat niet voor. We hadden dan wel bij voorbaat alle soorten van verzekeringen afgesloten, maar dergelijkerisico’s  hadden we niet ingecalculeerd.

Misschien weet je dat ook nog. Zoals telkens voor het slapengaan, maakten we allen samen nog een korte avondwandeling. Het zou di é nacht een tantenverblijf, geen tentenverblijf, worden en jij holde de lift uit met de kamersleutel in de aanslag. Je stak die in het slot, morrelde nog wat om binnen te geraken en daar viel ze de kamer in, niet je tante, wel de deur. En zeggen dat we meenden dat je opa echt overal zijn werkbak  meenam. Bedtijd viel die avond voor jou en je zus wat later dan anders.

Toen onze vakantie er  opzat, moesten we al heel vroeg opstaan en het ontbijt nemen. We waren klaar, onze bagage was al ingeladen in het minibusje dat ons naar de luchthaven zou brengen, toen jij riep : “ Mijn step is er niet

bij !!!” De step ! Waar was de step gebleven ?

Hij had zo veel dienst gedaan bij het zwembad en in de tuinen en nu zou hij ergens in Turkije achterblijven, alleen, verweesd. Waar en wanneer waren wij tekortgeschoten in onze dankbaarheid tegenover de kleine opplooibare step ? Stond hij of lag hij of hing hij misschien ? Zelfs Ahmed, de kelner die altijd dienst deed om en bij het zwembad, de enige snorloze onder het mannelijk personeel —misschien was hij een Vlaamse bootvluchteling zonder papieren- schoot in actie bij de ochtendlijke zoektocht. Hij kende het tweewielertje goed genoeg. Hij had ooit het opperste genot ervaren toen hij de step eens mocht bemannen en als een bezetene gestroomlijnd voorbijschoot en terugkeerde, nog steeds zonder snor. Misschien had de Vader van alle Turken, Mustafa Kemal Atatürk, ooit aan alle steplustigen een levenslang rijverbod opgelegd.

Maar de step kon mee naar huis. Iemand vond hem. Wie, vraag je. Dat heeft de tijd uitgewist. Want weet je Fien : de tijd wist uit maar verheldert ook. Dat zal je als 21-jarige jonge vrouw wel  vlug ervaren.