Dag tegen armoede.

Aan de rijk gevulde dis vergadert de serviceclub over armoede. Powerpointpresentatie tussen fois gras en de halve hommard thermidor. En bij de calva en havana uit de humidor beslissen ze wie dit jaar goed genoeg is om uit hun hand te eten, goed genoeg om hun gemoed te sussen en voor de fotograaf van de lokale krant de waardebon in ontvangst te nemen.

In de parochiezaal verzamelt het middenveld met holle slogans over solidariteit en welvaartsherverdeling, met naderhand bio-brood met kaas en hesp en choco en morgen weer klaar voor een strijd tegen het grote ongelijk. Tegen de dictatoriale macht van het kapitaal en diens meesters. Tegen het establishment en het wegwerpzakje.

In het huis met zes brievenbussen giet Frans een laatste keer van drie de koffie door en telt op zijn verweerde toile sir ée zijn laatste Euro’s voor deze maand. De zeventiende, o ironie, we zijn alweer over helft. Vroeg onder de synthetische wol om niet te hoeven denken en dan kan de kachel alvast wat lager.

Vandaag Dag van de Armoede en de hoofdletters zijn misplaatst, want hier valt niets te vieren. Hier past enkel schaamte, veel jeuk en veel te korte armpjes, voor iedereen die vandaag dacht zijn goed hart te moeten tonen, vandaag in de bres sprong wetende, dat hij morgen de dans der armoede zal ontspringen.

Welterusten iedereen en tot morgen. Wel te rusten Frans.