Anny Bert: Recto Verso

RECTO

Mag ik me even voorstellen ? Ik ben Chou, de zwerfkat. Ik heb lang van hier naar daar gedoold, lag een beetje overhoop met mezelf. Zeg gerust, ik was op zoek naar mezelf. Ik had moeite om mijn diepste ik te ontdekken en voor psychiaters en psychologen had ik het niet zo erg. Ik zag mezelf nog niet direct op de sofa van Dirk De Wachter liggen en door hem geaaid worden.

Maar sinds ik mijn beminnelijke hospita heb gevonden, gaat alles zoveel beter. Ik ben rustig, benader haar met de grootste egards, toon haar mijn affectie met een zacht vertederend gebrom, laat me op elke ogenblik aaien hoewel ik de indruk heb dat ze voor een echte romance tussen ons beidjes nog niet klaar is. Ze verwent me erg, dat moet ik haar nageven, met lekkere hapjes uit doosjes en potjes en zakken en zelfs stukken kip en vis die ze speciaal voor mij kookt. Eerlijk, ik heb soms het gevoel een Chou Millau-maaltijd voorgeschoteld te krijgen. En precies daar mis ik wel iets. Ze zet me die culinaire verwennerij zo koel, zo afstandelijk, zo gereserveerd, zo sec voor, zonder enig ritueel, eerder met een plof. Dan denk ik dikwijls : Chou, kind, je verdient heus beter …

VERSO

Heb ik je al verteld over de zwerfkat ? Jawel !!! Haar naam is Kreng. Weet je het weer ?

Ik vraag me nog steeds af waarom ze precies míjn tuin uitkoos om meelijwekkend droge stukken brood, gegooid voor de vogels, naar binnen te werken. Was ze van toen al haar giftig spelletje aan het uitwerken om me op de rand van de waanzin te drijven ?  Had ik, na jarenlange ervaring met katten, haar vuile trucs niet kunnen ontdekken ? Had ik haar niet tijdig kunnen ontmaskeren, niet het raadsel van de sfinx maar dat van de kat kunnen doorprikken ?Meer en meer ontdekte ik : het was de duivel in kattenverpakking.

Ik vertelde je ook al over haar verdwijning bij de verschijning van de verver. Hij verdween na een paar dagen en zij, toen nog steeds HET, verscheen weer een paar dagen later terug, een remake van haar eerste optreden : graatmager, uitgehongerd, op zoek naar wat voor eten ook, blazend, grommend, met een staart als een hoogzwangere varkensblaas           . Ik belde naar Kevin Janssens om te informeren hoe hij het had klaargespeeld om aan te komen als de Patrick en dat lukte aardig. Het kreeg weer wat vorm, het at goed, trok ’s avonds op safari dichtbij en verderaf, verscheen ’s morgens opnieuw en verder hield ik de nodige afstand, een latrelatie waarvan de lat meer had van een balk.

Tot op een dag, op een morgen. Van Ostaeyen liet Marc ’s morgens de dingen groeten, ikzelf groette  ’s morgens de jongen, drie jongen, grote jongen klaar voor de adoptie met één toeschouwer : HET die dus een volwaardige ZIJ bleek te zijn.

RECTO

Toen ik op zekere dag de zorg voor mijn drieling welletjes vond en me door mijn voordeur, mensen noemen het een kattenluik, naar mijn logement begaf, vond ik er twee kooien naast mekaar op de grond. Wijlen mijn moeder, die nog niet zo lang geleden het leven liet onder een fiets, je weet wel, dat moordtuig waarvan je plots een voorwiel ziet opdagen en even later lig je morsdood uitgesmeerd onder het achterwiel, mensen noemen dat een e-bike, mijn moeder dus waarschuwde me goed uit mijn doppen te kijken voor valkuilen en kooien. Door het recente moederschap was ik wel heel goed voorzien van doppen en het duurde dan ook ettelijke dagen voor Roby, de be ëdigde kattenvanger van de milieudienst, me met versgeurend vlees lafhartig in zijn kooi kon lokken. Mijn nageslacht had de kooi van de eerste minuut als een soort speeltuin bekeken waar ze vrij konden in en uit lopen, de naïevelingen. Ze verdwenen met de noorderzon, ikzelf onder de lamp van de dierenarts. Ik ontwaakte er doodziek en misselijk, in een warm hokje. Later belandde ik weer thuis, want zo noem ik voortaan mijn onderduikadres. Ik voel me goed na de wijziging van mijn infrastructuur en ben mijn onthaalmoeder volop andere manieren aan het bijbrengen. Zo wil ik haar afleren dat “nee!” te gebruiken wanneer ik mijn blazer aanschakel en ben haar nu ook geduldig aan het trainen om me binnen te laten. Zo kan ik tijdens haar langere telefoonsessies tenminste vrij genieten van een stukje pizza of een kippenboutje dat dadelijk een landing moet maken op haar braadpan. Ik weet dat ik geduld moet oefenen en dat ze hardleers kan zijn maar ik denk aan de wijze woorden van mijn grootmoeder : Doorgaan ! en zelf ging ze ervandoor met de kater van pastoor Bressers.