Verken de Molenroute in Balegem

Route van 15 km langs tal van landelijke baantjes

We geven je graag een tip in volle coronacrisistijd. Waarom niet eens al wandelend of fietsend de Molenroute in Balegem verkennen? De regering gaat vanaf 4 mei de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan wat versoepelen. Lichaamsbewegingen in de buitenlucht blijft aangemoedigd, maar let wel: NIET in groep. Vanaf 4 mei mag je wandelen/fietsen met maximum TWEE personen (tot en met 3 mei met één persoon) die niet onder jouw dak wonen. De sociale afstand (1,50 m) moet gerespecteerd blijven. Voor wie de Molenroute nog niet ontdekt heeft, een aanrader.   (Reporter 17, foto’s Danny De Lobelle)
De stokerij Van Damme is het start- en eindpunt van de Molenroute. De zevende generatie vrouwen is klaar om de rijke geschiedenis van de ‘Balegemse jenever’ verder te zetten. Sofie, Eva en Ilse, de drie dochters van Ludo Lampaert en Dominique Kerckhof, willen maar al te graag hun schouders zetten onder de verdere ontplooiing van de unieke Balegemse stokerij. In 1862 werden de eerste ‘Balegemse dreupels’ gestookt. Na 158 jaar willen powergirls Sofie, Eva en Ilse de allerbeste jenever blijven stoken. De fusiegemeente Oosterzele gaat prat op zijn landbouwstokerij: de stokerij Van Damme, Issegem 2 in Balegem.  In de Benelux is er nog maar een landbouwstokerij van de eens zo bloeiende stokerijsector overgebleven: de maker van de Balegemse (graan)jenever. Het graan voor de jenever wordt zelf geteeld. Dat is uniek in de Benelux. De Balegemse jenever is sinds 2007 een beschermde naam. De stokerij werd in 2010 beschermd als historisch industrieel erfgoed. Graanjenever heeft in stokerij Van Damme, Issegem 2 Balegem zijn traditionele betekenis: gemaakt en gestookt op basis van granen.

In Balegem is de werkwijze van ‘de korrel tot de borrel’ sinds 1862 blijven bestaan, telkens met een terugkeer naar de bron. De Lampaerts   blijven de nostalgie koesteren in hun stokerij. Zo wordt er met liefde de rijke stokerijgeschiedenis bewaard voor het nageslacht. Allerlei machines bieden een onthullende kijk op de eens zo bloeiende jeneverhandel in Vlaanderen. Een krachtige stoommachine uit 1898 is de stille getuige uit de gouden tijden. Na WO II was het bestand al voor een groot deel uitgedund. ‘De Balegemsen’ wordt sinds 1862 nog altijd op dezelfde wijze gestookt, en dat is uniek.

Stokerij Van Damme
Een stuk geschiedenis. De kaart van 1844 leert dat de familie De Backer toen reeds een landbouwbedrijf had. De geschiedenis van de stokerij begint in 1862 met landbouwer Henricus De Backer en zijn vrouw Coletta Boxstaele die een neus voor commerce had. Hun dochter Sidonie huwde in 1885 met Gustaaf Van Damme die het bedrijf een naam en een gezicht gaf: Stokerij Van Damme. Hij verbouwt en moderniseert de stokerij; alle bewerkingen in één grote ruimte.   Hij overleed in 1950. Het gezin had acht kinderen. De meeste blijven ongehuwd en blijven op het ouderlijk bedrijf. Henri en Odilon leiden achtereenvolgend de stokerij. De dochter Maria, gehuwd met Raphael Ghijs, krijgt een dochter Cecile. Ze huwt met Andr é Van Hecke in 1958. Het echtpaar blijft kinderloos. Na hun overlijden komt neef Ludo Lampaert   in het bedrijf. Samen met zijn vrouw Dominique Kerckhof houdt hij de aloude distilleertraditie levend. Aan de hele stokerij is tot vandaag niets veranderd.Daarom is de stokerij, met machines en al, uit historisch standpunt een bezoek meer dan waard (na corona). Een aanrader. In de Stokerij Van Damme lijkt de tijd stil te staan. De ‘Lampaerts’ weten van aanpakken. Ludo, Dominique en de drie dochters Sofie, Eva en Ilse openden eind december 2004 vijf gloednieuwe gastenkamers en presenteren boerderijtoerisme met alle hotelcomfort. De stokerij Van Damme is een oase van groen en rust. Er wordt ook nog daadwerkelijk geboerd. De productie van jenever is de centrale activiteit in de vierhoekhoeve, maar Ludo en Dominique zijn evenzeer bezorgd om hun talrijke runderen en hun vele hectaren vruchtbare landbouwgrond. Het graan van de jenever wordt zelf geteeld. Van de korrel tot de borrel. Op 8 februari 2010 zette Vlaams minister voor Onroerend Erfgoed en Toerisme Geert Bourgeois zijn handtekening onder de papieren die de stokerij Van Damme officieel beschermd als historisch industrieel erfgoed. Het gezin Lampaert is bijzonder blij met deze erkenning van de gebouwen en vooral van de eeuwenoude installaties. Dit was een opsteker voor Ludo Lampaert en Dominique Kerckhof na de zware brand in december 2009 die de gastenkamers vernielde.   Gelukkig werd toen de stokerij niet getroffen. Het 150 jarig bestaan bestaan van de stokerij werd feestelijk gevierd eind 2012 — begin 2013.
Guillotinemolen
De Guillotinemolen, een indrukwekkende stenen molen, werd in 1798 gebouwd. Jean Baptiste Platteau gaf de opdracht. In 1975 werd de molen geklasseerd als beschermd monument. De stenen molen, kreeg na een ongeval als naam de Guillotinemolen, op 7 februari 1798 werd Francies De Groote door de rond draaiende wieken dodelijk geraakt.   De familie Meerschaut — Van Den Broecke werd in 1921 eigenaar van de molen. In 1972 wordt de molen verkocht aan Eric De Baere, die hem nadien verkocht aan de gemeente. De gemeente liet de molen restaureren. De inhuldiging met opening had plaats op de monumentendag op 15 september 1991. De molen is aan een nieuwe restauratie toe.
Klepmolen
De geschiedenis van de Klepmolen begint in 1791 toen Jan de Waeghemaeker een aanvraag indiende om in Balegem op het ‘’Ackelveld’ een nieuwe graan- en oliewindmolen op te richten. De aanvraag stuitte op heel wat verzet. Maar Jan de Waeghemaeker kreeg een jaar later dus in 1792 toch zijn octrooi. Toen moest het opeens heel snel gaan. E én van de voorwaarden was namelijk dat de molen er binnen het jaar moest staan en gebruikt worden. De molen kwam er. Het was een houten staakmolen die, na herhaalde malen van eigenaar te zijn veranderd, in 1888 door kwaad opzet afbrandde. Daarna kwam de stenen bergmolen er. In de huidige Klepmolen zijn trouwens nog drie van de oorspronkelijke vier zogenaamde ‘teerlingen’ te zien. Dat zijn de massieve blokken waarop de staakmolen stond. Op 1 maart 1915 werd de Klepmolen bij een hevig onweer zwaar beschadigd. De molen werd hersteld maar viel in 1959 helemaal stil. De Klepmolen werd bij Koninklijk Besluit in 1979 een beschermd monument. De gemeenteraad van Oosterzele kocht in 1980 de molen aan. In 1983 werd met de restauratie begonnen en de molen werd opnieuw maalvaardig. Een molen is een levend iets en dus onderhevig aan de knagende werking van de natuur en de tijd. Een onontkoombaar gegeven dat het nodig maakte om in 2011 grote onderhouds- en restauratiewerken uit te voeren. Onder leiding van architect Sabine Ockerse voerde schrijnwerkerij Karel Verscheure uit Hundelgem (Zwalm) de technische werken uit en aannemer Aquastra uit Lauwe zorgde voor de werken aan de molenromp. Molenbouw Wieme BVBA uit Machelen zorgde voor een nieuw indrukwekkend en kleurrijk wiekenhuis. De Klepmolen kreeg in 2013 zijn grandeur terug en staat er gelukkig weer in al zijn vernieuwde glorie.  
Watermolen Muldershof
In 1446 wordt de molen voor het eerst vermeld. De oorspronkelijke molen met houten rad is van het bovenslagrad type. Het water wordt bovenaan het rad aangevoerd. Tot einde 18 de eeuw was de watermolen een heerlijkheid. De eigenaars waren rechten verschuldigd aan de heer van Balegem. De families De Mulder en Eeckhout waren werkzaam op de molen. Tot beginjaren 1950 bleef de molen in werking. Het molenhuis werd ontmanteld en is nu een privaat woonhuis. Tijdens het Monumentenjaar 1975 werd het in verval verkerende houten rad vervangen. Het gerestaureerde waterrad, de houten goot die het water naar het rad leidt en de trap in Balegemse steen zijn gelukkig bewaard gebleven.    
Windekemolen
Weinig bouwwerken zijn zo lang met het Vlaamse landschap verbonden als de staakmolen. De Windekemolen op de grens Balegem-Scheldewindeke kende als eerste eigenaar (1820?) baron Joseph-Bernard De Loen uit Brugge. Kort daarop werd de molen verkocht aan Leonard Van Der Linden, de pachtende molenaar uit Scheldewindeke. Augustin De Bruycker werd in 1859 de nieuwe eigenaar. In 1910 brandde de molen af. Dankzij Hector De Visscher kwam er een nieuwe molen die aanvankelijk rond 1815 werd opgetrokken in het Henegouwse Marcq en in 1843 verhuisde naar Denderwindeke. Molen De Visscher (Windekemolen) werd in 1940 tijdens de oorlog zwaar beschadigd. De zonen van Hector De Visscher bleven de molen bemalen tot de verkoop in 1956. Graaf Michel —Alfred Isabel d’Ursel de Boussies kwam in het bezit van de Windekemolen. De graaf was ook al eigenaar van de Vinkemolen in Oosterzele. In 1975 werd de Windekemolen eigendom van de provincie Oost — Vlaanderen. Op 8 mei 1978 werd de Windekemolen beschermd als monument. In 1984 — 1988 volgde een grondige restauratie (met volledige demontage) door Walter Mariman uit Zele. Helaas, de werken leidden niet tot een goed werkende molen. De staak zakte zelfs door de zetel. In 1995 brak daarenboven de trap-balk. Op 6 oktober 2005 gunde de Bestendige Deputatie van Oost — Vlaanderen het lichten van het molenkot en het stapelen van onderdelen aan ‘t Gebinte Molenbouw bvba, met molenbouwer Johan De Punt uit Erpe — Mere. De werken werden uitgevoerd op 21 november 2005. In 2011 keurde het provinciebestuur een nieuw restauratiedossier goed en stelde een architect aan. Er werd een restauratiepremie aangevraagd aan het Vlaamse Gewest. Dankzij meerdere tussenkomsten van het Oosterzeelse provincieraadslid Hilde De Sutter (CD&V) werd het budget voor de restauratie ingeschreven in het provinciaal budget voor 2014. De Windekemolen werd dit keer wel vakkundig gerestaureerd en werd op 1 september 2018 feestelijk ingehuldigd. De   molen staat te pronken in al zijn eer en glorie.     Reporter 17