Hoe zou het nog zijn met…stuntman Walter Franck?

In Guinness Book of Records

Kattenberg, Balegem. Walter Franck, kom er in, zegt hij met de glimlach. Hoe gaat het met onze stuntman? Vrij goed, maar ik moet drie maal per week aan zo’n toestel voor een nierdialyse. Daar word ik verschrikkelijk moe van. Maar het is wel mijn redding. We kennen Walter Franck al langer dan vandaag en u weet dat we hem een warm hart toedragen. Velen hadden veel bewondering voor zijn tien stunts, acties die hij altijd met hart en ziel deed voor het goede doel. Prettig gestoord of niet, je moest het toch maar doen. Hij is een man waar iedereen wel een mening over heeft. Er waren er die zich destijds ergerden aan de risicovolle en gevaarlijke stunts. Voorstanders waren dan ook vol lof over het goede hart van de Oosterzeelse stuntman.   (Reporter 17, foto’s Danny De Lobelle)
Hij heeft een karakterkop. Tijdloos. Komisch en tragisch tegelijk. Klaar om zo een nieuwe stunt uit te halen. En dat heeft hij meermaals gedaan. Verbrak menig wereldrecord, hij haalde zelf de internationale pers, kwam meermaals op TV in binnen- en buitenland. Bekommerd om zijn medemens. In Walter Franck zit ook wat colère, onvrede en rebellie. Wat? Vinden jullie dat ik die stunt niet zal aankunnen? Dat is de woede, het heilig vuur. Het was de pijn die zijn krachtbron was. Geen slappe kost, er moet peper op het vlees. Zijn stunten moesten goed georganiseerd zijn, als zijn medewerkers te laat waren, werd hij woedend. Het moet in orde zijn. ‘Ik was blij dat ik me kon uitleven, maar het was telkens knokken’. Hij is nu 69 jaar, maar de onrust is niet minder groot. Maar stunten zal er misschien niet meer inzitten. Maar je weet maar nooit. Ik zeg dat Wannes Van De Velde ooit zong dat zijn bloed moe is.’Ik snap wat die man bedoelt’, fulmineert Walter. ‘Je voelt dat na een nierdialyse letterlijk, dan denk ik ‘nondedju Walter, wat gebeurt er toch? Ik heb heel mijn leven actief geweest, rondgetrokken, mensen geholpen, een tandje bijgestoken zonder dat ik daar fysiek last van had. En ineens merk je dat het soms niet meer gaat. Dat is voor mij een rot gevoel, ik zou met plezier opnieuw een stunt uithalen, het is een clich é, maar het klopt wel, …een plant wil ik niet worden.
Stunten
Vanaf 2000 (wat vliegt de tijd, twintig jaar geleden al) sloeg waaghals Walter Franck tijdens Sinksenkermis de wereld met verstomming door constant 51 uur lang heen en weer in een bed te woelen. Maar de poging werd te laat bij het officieel orgaan van het Guinness Book gemeld. Het jaar daarop was het wel raak. Een deurwaarder zag toe of de recordpoging correct en volgens de regels van het Guinness Book verliep. Uw reporter hielp mee het logboek en de berg paperassen invullen. Het orgaan van het Guinness Book is bijzonder streng. En ja, de wereld is in 2001 een bizar record rijker. De beelden gaan de wereld rond. Het leverde hem een eeuwig plaatsje op in het Guinness Book of Records. Hij heeft dan voorgoed de smaak te pakken. De jaren daarop volgen nieuwe risicovolle stunts. Oordeel zelf: ander halfuur liggen in een kist vol glasscherven, in een kooi gaan zitten met 32 slangen (meer dan drie uur lang), op een spijkerbed liggen met precies 2.880 vlijmscherpe nagels, in een kist kruipen vol met reuzenspinnen, schorpioenen en leguanen, gelegen op glasscherven en nadien op een spijkerbed de poot van de 2.500 kg wegende olifant Suzy trotseren, slangen in de mond nemen, een kaaiman op de bek kussen, gewikkeld in een pikdorser van Zottegem naar Oosterzele trekken, 10 uur aan een torenkraan hangen, zich volledig in het gips laten steken en al wandelend een deel van de Oosterzeelse ‘Kapellekesroute’ afleggen (5,1 km). In al zijn bruisende manie was hij telkens niet tegen te houden.
Hoe het begon
Sinds zijn jeugd is Walter Franck een onverbeterlijke ‘bed-woeler’. Hij leerde er mee leven. Hij vond in 2000 de tijd rijp om van zijn afwijking een wereldrecord te vestigen. Hij zou tien jaar lang zijn steentje bijdragen voor acties voor het goede doel.   Walter Franck: ‘Na een ongeval lag ik wekenlang in coma, de ene operatie na de andere. Zoiets tekent je. Een dom ongeval. Ik had niet gedronken, wat men ook mag beweren, ik had gewoon brute pech. Ik heb lang last gehad gehad van het trauma. Het heeft me jaren gekost om daar psychisch bovenop te komen. Het ongeval had negatieve, maar ook positieve gevolgen. Het was erg. Maar op de ene of andere manier was het voor mij ook een grote drijfveer. Dat zware verkeersongeval blijft in mijn gedachten. Dat ongeval was een keerpunt in mijn leven. Nu ik ei zo na dood ben geweest, kwam ik tot het besef dat ik me voor acties voor het goede doel moest inzetten. Ik wil me doelen blijven stellen. Ik weet op mijn stunten kwam kritiek, het kon me niet raken, omdat ik het met volle overtuiging deed’. In een interview vroeg ik hem of hij ooit eens wijs ging worden. ‘Ik zal het toch nog moeten leren, ik heb het er moeilijk mee om nee te zeggen tegen mensen die me iets vroegen om iets te toen voor acties voor het goede doel’, reageerde hij laconiek. Er waren echt gevaarlijke stunts bij. Maar over de moeilijkheidsgraad maakte hij zich weinig zorgen. ‘Moeilijk gaat ook. Nee, willen is kunnen. ‘Al mijn stunts werden op veel ongeloof onthaald, maar ik nam steeds de volledige verantwoordelijkheid’. Hij heeft inderdaad veel in gang gestoken, iets opgezet om Sinksenkermis in Oosterzele op te fleuren, het zit gewoon in hem. Zijn stunten lokten een massa volk naar Oosterzele. Wat een energie! Zeg maar een geboren optimist, humorist. ‘Maar het gaat alsmaar sneller, ik denk inderdaad weleens aan vroeger, ik kijk met plezier op al die jaren, velen spreken me nog aan over die stunten. Die erkenning doet deugd, ja. Zie ons hier toch zitten, met een straffe gin-tonic (een melksken noemt Walter het). ‘Ik ben een ‘chansaar’. Eigenlijk altijd geweest’.       Reporter 17