In WO I vluchten Oosterzelenaars naar Nederland

Belgenkamp in Harderwijk

Na de Duitse invasie komt tijdens WO I een grote vluchtelingenstroom op gang die de grens met het veilige Nederland oversteekt. Meer dan 700.000 Belgische vluchtelingen zullen een onderkomen vinden, bij particulieren of in vluchtelingenkampen. Na de val van Antwerpen, begin oktober 1914, komen ook nog eens 33.000 Belgische militairen in Nederland terecht. Aan de grens met Nederland worden ze door de Nederlandse grenswachten ontwapend en voor de rest van de oorlog geïnterneerd in speciaal gebouwde kampen.
Nederland slaakt een zucht van opluchting, Duitsland laat Nederland ‘rechts’ liggen en zal van de gruwelen van de oorlog gespaard blijven. Door de neutraliteit was Nederland verplicht de militairen te ontwapenen en te interneren. De grootste kampen bevonden zich in Harderwijk en Amersfoort – Zeist. De Duitsers, die heer en meester zijn in België, proberen alle grensovergangen tussen België en Nederland af te sluiten om clandestiene grenspassages in beide richtingen tegen te gaan en ook om smokkel in te dijken. Voor de Duitse bezetter is het bewaken van de open grens met Nederland een moeilijke opdracht. Vanaf 1915 begint men de grens van bijna 450 km hermetisch af te sluiten met een draadversperring, later wordt er stroom opgezet (van 500 naar 2.000, zelfs 4.000 volt). De stroomdraad kostte ongeveer achthonderd mensen het leven. Ongeveer 10.000 Belgen bleven in Nederland achter. Diegenen die niet in hun levensonderhoud konden voorzien werden onder gebracht in vluchtoorden in Gouda, Nunspeet, Ede. Ze stonden onder toezicht van de Nederlandse overheid.
We konden een aantal Oosterzeelse vluchtelingen opsporen die in Harderwijk verbleven:  Celina Maria Vanderlinden (Landskouter), Remy Cooten (Moortsele), Octave Deplorez (Moortsele), Achille Buyse (Oosterzele), Prosper Van der Cruyssen (Scheldewindeke), Philemon Kellens (Scheldewindeke), Auguste De Smet (Scheldewindeke) en Germain De Beck (Balegem).
Het Belgenkamp groeide snel, er ontstond als het ware een dorp met werkbarakken, frietkraam, wasgelegenheid en zelfs een school. Het leven in de barakken was aanvankelijk niet gemakkelijk. Het was er vaak koud. Om verveling tegen te gaan werden in het Belgenkamp sportverenigingen en muziekkorpsen opgericht. En jawel, er werd ook een heuse wielerbaan van 400 m lang aangelegd. In die tijd kende de economie in Harderwijk een boost. Hollanders kennende, werd er fors geld verdiend door kamerverhuur en de middenstanders deden gouden zaken. Na Wapenstilstand keerden de meeste Belgen naar huis terug. Het Belgenkamp in Harderwijk werd ontmanteld. (mvdv, foto’s ddl)