Anny Bert: Bevegem anno 2028 – Deel I

Waarom wil je toch blijven ploeteren op die boerderij van jou, zegden familie en vrienden en buren hem zo dikwijls.

Koop je in Zottegem een appartement en je zal niet weten hoe goed je ’t daar hebt. Je zit midden in het groen, je hebt de drukte niet van het centrum, naast het piepen van je adem en het schuiven van je pantoffels hoor je er werkelijk niets, je hebt de winkels op wandelafstand, wil je eens de bus of de trein nemen dan moet je maar één straat ver en als je wat sukkelachtig begint te worden, zit je op een wip in het ziekenhuis. Met dat laatste konden ze hem nu ook weer niet bekoren. Daar eens op bezoek gaan, akkoord, maar dan nog maar enkel voor de geboorte van een eigen kleinkind of eentje van Julia, zijn buurvrouw en allang nummer één op zijn lijstje van vertrouwelingen. Pas op, ze waren altijd goeie vrienden geweest maar meer was dat nooit geworden. Hij mocht er gewoon niet aan denken zich met zijn voeten te schurken tegen andere schenen dan die van zijn overleden Clarisse.

 En hij had er een grote garage ook, onder de grond, jawel, dat zou  er koeler zijn in de zomer en warm in de winter en  als de Rus dan toch op bezoek zou komen, had hij al een schuilkelder waarin hij als hobby grote en kleine rekken kon maken voor zijn provisie, voegden ze er spottend bij. Want met een grote garage en een kleine auto zoals jouw VW zou je nog plaats overhouden voor je werkbank en enkele bakken bier en een wijnrek. Meer moet dat toch niet zijn hé Michel…

Omdat het koor der overtuigers wist dat hij alle argumenten toch van de keukentafel zou vegen met het tegenargument van zijn kippen en zijn konijnen en zijn Florette, zijn Irma en zijn Yvonne, drie kalkoenen, haalden ze onmiddellijk uit met het sportdorp. Dat had intussen aan de Bevegemse Vijvers zulke uitstraling verleend dat niemand een herinnering durfde op te diepen uit de tijd dat Zottegemnaars naar Herzele in een afgekeurd rusthuis hun vaccin hadden moeten halen. Welke pandemie was dat toen ook weer ? Zeker nog niet de apenpokken, de buffelmazelen, het neushoornsnot, de nijlpaardbof…

Hij kon er elke dag heen om er een partijtje padel te gaan spelen. Je weet toch wat dat is hé Michel, padel. Ah gedomme, ’t rijmt nog ook! zo willen ze hem een beetje gunstig stemmen. ‘k Weet het maar al te goed, weert hij zich, met al hun onnozelheden tegenwoordig. Was tennis en squash dan niet goed genoeg meer ? Nee, ’t moest van Mexico naar hier komen samen met de chili con carne. Hij kan toch ook gaan bowlen of petanquen en zelfs krulbollen zullen ze er doen, zoals vroeger in ’t café van zijn ouders.

Hij past. Misschien is er toch iets van aan en hebben ze wel een beetje gelijk.

De volgende dag rijdt hij eens naar Bevegem, eens gaan kijken waar die schone appartementen komen volledig in ’t groen. Allé, de omgeving toch. Niet de ramen en de deuren, dan kan hij evengoed op zijn boerderij blijven, daar is ’t ook allemaal in ’t groen. Het heeft zo toch wel iets, denkt hij, een appartement met een vijver en heel oude bomen en een echt park errond. En ’t is er inderdaad heel rustig wonen, zo in de volle zomer. Zelfs snotneuzen spelen er niet op straat.

Enkele jaren later.

Bevegem heeft zijn facelift gekregen. Is het mooier geworden ? Vond je Donatella Versace en Michael Jackson dan echt zoveel mooier na hun verbouwingen ?

Michel is nu een Zottegemnaar. Of hij nu niet echt blij is dat hij hier op een appartement in ’t groen woont ?

Wa zou ‘k zeggen, is zijn antwoord, da moe nog kommen !

Hij heeft gekozen voor een appartement op de bovenste verdiepng, daar heb je minder last van een stinkende vijver als ze hem niet goed onderhouden !

Hij staat iedere dag heel vroeg op maar toch nog niet vroeg genoeg om al één keer een kleine glimp van een vijver opgevangen te hebben. Ook zo met al dat groen. Als hij op zijn laddertje staat, dat waarmee Ayana van de zegeltjes Valois, want zo noemt hij zijn poetshulp, de grote ruiten zeemt, kan hij de hoogste bomen van het park van Breivelde zien. Bij klaar weer althans. Wat zou je ook willen : direct na zijn landing in de chique buurt van Bevegem, maakten ze de villa van Dr.Machtelinckx met de grond gelijk en pootten daar iets neer om erbij te janken.

In zijn hal heeft hij een schilderijtje hangen van Tor Cousy. “Villa De Freyne” heet het. En daarop zie je een mooie vijver en een eeuwenoude boom die de burgemeester intussen al aan het verstoken is in haar open haard.

Maar Tor Cousy en al die kunstenaars kliederenen pletsen  op dat doek wat ze er gaarne op zien. Picasso zou zelfs een boompje op de neus van zijn vrouw hebben gezet…

Toen Michel er pas was komen wonen, stonden nog 3 boompjes voor het blok maar Madeleintje, die onder hem woont, 92 jaar, potdoof en de slechtste chauffeur die men kan bedenken met een autootje met ingebouwde voorrang, heeft er onmiddellijk twee op hun zij gelegd. Ze meende dat ze aan het bowlen was…Ah ja, hij gaat elke week de maandag bowlen in de Parasol want zo noemt hij de splinternieuwe stadionsite. Hij gaat altijd te voet want met zijn VW kan hij gewoon de straat niet op met al die auto’s voor zijn deur van de meesters en de juffrouwen van achter de hoek. In de Parasol blijft hij dan tot na 5u : van dat hels lawaai van die schooljongens te voet of met die stinkende, luidruchtige motootjes en die ouders die per auto zelfs tot op de speelplaats zouden rijden om hun kleine op te halen, van die toeterende schoolbussen krijgt hij huiduitslag met veel jeuk. De woensdag trekt hij op om er te gaan eten, friet met een biefstuk de grootte van zijn hand, en hij steekt zijn hand uit dat iedereen zich een idee kan vormen van wat een rund heeft moeten afstaan om op zijn bord te belanden, tussen wat sla en een kwak mayonaise. Op zaterdag steekt hij de straat over, als er tenminste geen optreden is in de Bevegemse Vijvers want dan zouden ze hem echt zonder opkijken in friet rijden, zonder mayonaise en gaat hij kaarten bij Julia en haar Piet, want ze waagde nog een laatste kans met een Hollander. En op zondag komen de kinderen en gaan ze naar Breivelde, naar het park, maar niet dat waarvan sprake door de bouwdinges. Daarvoor zal Tor Cousy eens moeten afkomen om er een tweede schilderijtje van te maken, maar dan eentje zonder park en zonder bomen en zonder vijver. En zonder de twee boompjes van Madeleintje.

Hij kan het de titel geven : Stilleven zonder vijver, zonder oude boom, zonder park. Maar dat is nogal lang zeker voor op een klein schilderijtje ?

Lees ook: Anny Bert: Bevegem anno 2028 – Deel II