Het is intussen genoegzaam geweten dat N-VA Zottegem bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen een bezwaar tegen de verkiezingsuitslag in Zottegem indiende maar dat die klacht verworpen werd omdat voornoemde raad oordeelde dat het bezwaar door geen enkel bewijs van onregelmatigheden onderbouwd was en louter steunde op een bewering van een getuige van N-VA (in telbureau 4) die eerst zonder opmerkingen met het proces-verbaal van de telverrichtingen akkoord ging en er achteraf mee op de proppen kwam dat over de geldigheid van twee stemmen twijfel kon bestaan. Hierdoor moest de vergadering voor de installatie van de nieuwe bestuursorganen uitgesteld worden tot 13 januari ll. maar ook – naar ons gesignaleerd wordt – doet in dit verband nu het gerucht de ronde dat de Zottegemse stadskas moet opdraaien voor de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van die N-VA-klacht.
Op vraag van NUUS-lezers wat daarvan aan is, kunnen wij meegeven dat in het arrest van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen (waarvan NUUS inzage kon krijgen) te lezen staat dat door de verzoekende partijen (n.v.d.r.: Matthias Diependaele en Thomas Van de Walle namens N-VA Zottegem, vertegenwoordigd door twee advocaten uit Gent) wél werd gevorderd om de getuigengelden ten laste van de stad Zottegem te leggen maar dat door de Raad deze kosten ten laste worden gelegd van de verzoekende partijen aangezien die in het ongelijk zijn gesteld. Die getuigengelden (lees: onkostenvergoeding) werden door de drie rechters van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen becijferd op in totaal 800 euro, zijnde 200 euro voor elk van vier getuigen (drie advocaten en een notaris) die als voorzitter van een telbureau werden opgeroepen. Een vijfde getuige verklaarde dat ze geen vergoeding wenste te ontvangen.