Geraardsbergen. Donderdagavond 19 juni vond op de compostsite van ILvA in de Dagmoestraat een inspirerende netwerkavond plaats, georganiseerd door de Provincie Oost-Vlaanderen. Ondernemers, beleidsmakers en professionals kwamen er samen om te praten over circulair ondernemen, de uitdagingen en het potentieel ervan. Het evenement bracht mensen uit verschillende sectoren samen met een gemeenschappelijke ambitie: bijdragen aan een duurzamer economisch model.
De circulaire economie wint duidelijk terrein. Wat ooit begon als een marginaal concept, ontwikkelt zich meer en meer tot een strategisch model met zowel ecologische als economische meerwaarde. Maar het pad is niet zonder obstakels. De sterktes zijn talrijk: circulaire modellen zorgen voor minder afval, efficiënter gebruik van grondstoffen, sociale tewerkstelling en strategische onafhankelijkheid van importstromen. Tegelijk liggen er valkuilen op de weg: beperkte schaalvoordelen, trage wetgeving, logistieke barrières en economische onzekerheid.
Van visie naar realiteit
Lotte Vandermeersch, coördinator klimaatinovatieve economie bij de Provincie Oost-Vlaanderen, trapte de avond af met een duidelijke boodschap: “We willen een gezonde economie stimuleren vanuit klimaatdoelstellingen. Dat betekent: minder vervuiling, minder afval, minder afhankelijkheid van grondstoffen. Circulair ondernemen kan daar een sleutelrol in spelen.”
Voorbeelden zijn er in overvloed. De Kringwinkel biedt tweedelevenskansen aan textiel, elektronica en meubilair, en creëert sociale werkgelegenheid. Bij ILvA, de intercommunale voor afvalbeheer, worden biomassa en houtstromen verwerkt tot compost én onderzocht op toepassingen zoals biochar voor koolstofopslag.
“De circulaire economie zit niet langer in een embryonaal stadium,” aldus Vandermeersch. “Dankzij Europese regelgeving en technologische vooruitgang zien we echt vooruitgang. Maar de wetgeving volgt vaak pas na innovatie. En zolang subsidies nog massaal naar fossiele modellen gaan, blijft de circulaire economie financieel kwetsbaar.”
Provincie als katalysator
De Provincie Oost-Vlaanderen ziet het als haar rol om te faciliteren, verbinden en subsidiëren. “We ondersteunen kleine initiatieven via jaarlijkse projectoproepen. Tot €25.000 kan aangevraagd worden door partnerschappen tussen bedrijven, sociale economie en kennisinstellingen,” zegt Vandermeersch.
Een voorbeeld hiervan is de circulaire hub, ontstaan uit eenvoudige ontmoetingsdagen. “Dat bewijst dat het netwerk er al is. Het moet enkel nog geactiveerd worden.”
Kringwinkel: sociaal-circulaire kracht
Marc Baele, algemeen directeur van De Kringwinkels, benadrukt de dubbele meerwaarde van hun model: “Wat mensen als afval beschouwen, krijgt bij ons een tweede leven. Dat zorgt voor betaalbare producten én werkgelegenheid voor meer dan 240 medewerkers.”
In heel Vlaanderen beschikt De Kringwinkel over winkels en inzamelpunten. “We bewijzen dat duurzaamheid, sociale inclusie en economische waarde samengaan. En dat doen we bewust met bodemprijzen, zodat ook gezinnen met een beperkt budget toegang hebben tot kwalitatieve goederen.”
ILvA: afval als grondstof
Bart Rooms, directeur van ILvA, gaf toelichting bij de werking van de compostsite. ILvA is koploper in Vlaanderen op vlak van restafvalreductie. In het werkingsgebied bedraagt het gemiddelde restafval per inwoner slechts 75 kg per jaar, tegenover 150 kg in Vlaanderen gemiddeld.
“Onze inwoners zijn al decennia gewoon om GFT apart in te zamelen. Dat maakt het verschil,” zegt Rooms. “We gaan verder dan compost. We werken aan biochar, dat kan dienen voor water- en luchtzuivering, bodemverbetering en koolstofopslag.”
In de toekomst wil ILvA inzetten op nog meer selectieve inzameling: luiers, textiel, matrassen. “Hoe gerichter we inzamelen, hoe meer waardevolle stromen we kunnen terugwinnen.”
Lokale overheid als motor
Stephan De Prez, schepen van Duurzaamheid in Geraardsbergen, ziet een belangrijke rol weggelegd voor lokale besturen. “Wij kunnen actoren samenbrengen en projecten ondersteunen, zonder noodzakelijk zelf te trekken. Faciliteren is onze kracht.”
Hij verwijst naar de samenwerking rond houtsnippers met landbouw, natuurverenigingen en overheden. “We proberen ruggensteun te geven waar het kan. Lokale besturen kunnen ook ruimte en legitimiteit bieden voor experimenten.”
Voor De Prez is circulaire economie meer dan recyclage. “Het gaat over bewustzijn, sociale inclusie, korte ketens, nieuwe businessmodellen. Gemeenten zoals Geraardsbergen kunnen daar een voortrekkersrol in opnemen.”
Niet elk project slaagt: het voorbeeld van Steelanol
Dat de circulaire economie nog zoekende is, blijkt uit het verhaal van Steelanol, het pioniersproject van ArcelorMittal Gent. De installatie, bedoeld om afvalgassen uit hoogovens om te zetten in ethanol, kampt met technische problemen én economische onzekerheid. De geproduceerde ethanol krijgt voorlopig geen certificering als groene brandstof, waardoor het project geen hogere marktprijs kan vragen. Bovendien mag het bedrijf de vermeden CO₂-uitstoot niet aftrekken van zijn emissiebalans, wat resulteert in 9 miljoen euro extra kosten aan emissierechten.
De beslissing over het voortbestaan van Steelanol wordt binnen 12 tot 18 maanden genomen. Een stopzetting zou een flinke domper zijn op de klimaatambities van de Gentse staalindustrie, en toont aan dat de circulaire economie niet zonder risico’s is.
Een model in opbouw
De netwerkavond in Geraardsbergen bevestigde dat de circulaire economie leeft en groeit. Haar sterktes – duurzaamheid, innovatie, sociale inclusie, strategische autonomie – maken haar tot een krachtig alternatief voor het lineaire model. Tegelijk zijn er duidelijke zwaktes: rendabiliteit, wetgevend kader, logistiek en bewustwording zijn nog werkpunten.
Of zoals Lotte Vandermeersch het stelde: “De basis is er. Nu is het zaak om het netwerk te versterken en de barrières weg te nemen. Want de circulaire economie is geen toekomstmodel meer. Ze is begonnen.”
Julien Borremans
Foto v.l.n.r.: Lotte Vandermeersch, Bart Rooms, Stephan De Prez en uiterst rechts Marc Baele