E-mail uit Goeferdinge: Bezinnen rond Allerheiligen

09-IMG_0600

Column, 01/11/2017 –  Bijna onvermijdelijk ga ik in deze periode van het jaar nadenken over de dood. Als ik kan, of wanneer de tijd het toelaat, ga ik ook een bezoek aan een kerkhof. Bij het graf van een dierbare moet ik dan meestal even wat speeksel zwelgen, dit om de krop die in de keel voelbaar is weg te slikken.  

ecolumn uit goeferdinge karel-depelsemaeker-banner

Ik houd van een bezoek aan kerkhoven.  Ook wanneer ik eens in het buitenland vertoef  zal ik meestal de begraafcultuur van mijn gastland nagaan; ook mijn echtgenote vindt dit een gepaste culturele bezigheid. Zo stonden we al in verschillende Europese landen op een kerkhof. De mooiste kerkhoven, waarop graven staan die monumentaal indrukwekkend zijn maar ook sterk het gemoed aangrijpen liggen,  volgens mij dan,  in Schotland.

Daar liggen oude graven, waar door de jaren heen steeds familieleden worden bij geborgen. Meestal liggen deze dodenakkers in een natuurlijke omgeving en onder eeuwenoude bomen. Ik vind deze begraafwijze schoner dan bijvoorbeeld het Père-Lachaise kerkhof van Parijs, dat op een grote  monumentenstad lijkt en dan nog eens binnen metropool Parijs ligt.

Ook in onze provincie liggen er aardige kerkhoven onder andere,  het gekende ‘Campo Santo’ in het Gentse Sint-Amandsberg. Ook Ninove heeft een kerkhof dat mooi is ingedeeld en in Sint-Joris-Beernem ligt rond de kerk nog een oud kerkhof met een bijzondere geschiedenis!

Bij ons in de Vlaamse Ardennen vind ik de begraafplaats ‘Hogerlucht’ van Ronse bijzonder. Het is een dodenakker met heel veel ruimte, waar de graven omzeggens in een groot natuurpark liggen. Er is daar zelfs een, toch wel curieus, urnenbos voorzien.

Enige jaren geleden al werd het urnenbos in gebruik genomen. Het is een plaats waar mensen na hun dood en crematie weer door de natuur kunnen worden opgenomen. De biologisch afbreekbare urne die de as van de overledene bevat, kan er in een natuurlijke omgeving begraven worden.

Na zo een rondgang op om het even welk kerkhof duiken, bij mij toch, veel herinneringen op. Vooral bij het lezen van namen gaan mijn gedachten, wanneer ik een bepaalde naam lees,  naar een persoon die dezelfde naam had en die om de één of andere reden voor mij bijzonder was. Ren é bijvoorbeeld, was een oude man uit onze buurt waarvan ik me herinner, dat onze moeder met verdriet vertelde dat hij overleden was. Ik weet nog hoe hij, toen hij al ziek was, op een metalen bed in de voorplaats van zijn huis lag, Ik heb ook gezien dat hij op zijn sterfbed een wit slaapkleed en een witte slaapmuts droeg; om het even waar ik Ren é lees associeer ik nog steeds deze naam met hem. Ik heb ook in 1954 Anna, onze naaste buurvrouw, plotseling weten doodgaan. Anna haar maag was gesprongen, werd er verteld.

Ik heb ook Jef en Audille, die iedereen Dille noemde, weten heengaan. Onze grootvader Jules en Tante Irma. En Remy en Alidor en Maria evenals onze oma Heugenie en buurman Emiel, alias Milleken:  ze stierven allemaal in de tweede helft van de 50-tiger jaren van vorige eeuw.

Later, bijna 10 jaar nadien, gingen Angelique, Norma, Denis, Charles-Louis, Robert en Oscar en Germaine heen. Ook Hector en Julia en in 1969 een jonge maat van me uit Nederbrakel, hij heette Roger. Roger verongelukte bij het leger en werd in 1969 op dezelfde dag als Stijn Streuvels, in augustus, begraven. In de 70-tiger jaren gingen ook heel wat mensen die ik kende dood,  o.a.: Willy, Arthur, Gustaaf, Elza en Andr é. In 1981 stierf ook Ferdinand, onze pa. Onze moeder Marie-Louise stierf 15 jaar later in 1996, ook mijn schoonouders Bertha en Sylvain stierven respectievelijk in 1987 en ’89. Marcel en Julienne gingen heen in de jaren 90. Evenals Nestor en Lucienne.

Denise, Hilda, Linda evenals Georges, Godelieve en Michel, die klasgenoten van mij waren op de Gemeente School, stierven op jonge leeftijd in de late jaren 1990-jaren.

Maar terwijl waren Patrick, Marleen, Jenny, Kathleen, Dirk, Erica, Nelly en Rita al geboren. Ook Marina, Conny, Marc, Vera evenals Didier en Johan; ze zijn nu even oud als ik. Ze zijn meer of rond de 68 jaar of iets jonger. Hun Kinderen heten, Sofie, Tine, Stijn, Sven, Gunter, Katrien, Pieter, Nele, Bart of Kevin. En ook zij hebben al kinderen. Raar dat hun kinderen terug Felix, Ghislaine, Victor, Louis, Jef en Louise noemen. Ze zullen in het volgende decennium waarschijnlijk Albert, Karel, Marijn, Christine, Danny, Liliane, Frans en Godelieve ten grave dragen. Terwijl zullen ook Patrick, Marina en Conny al heel oud zijn. Waarschijnlijk worden ze dan in het rusthuis geholpen door Admir, Anicha, Palmyre of door Najib of Amaya, gasten die zullen samenwerken met Siebert, Gilles, Marie-Th érèse en Leander.

Hierbij is het u, beste lezer, zeker opgevallen dat er in de loop der jaren in de voornamen van onze dierbaren een zekere tijdsgeest zit. Onze kleinkinderen zitten nu in de school samen met kinderen wiens naam 50 jaar geleden niemand zou bedacht hebben.

Het is nu al duidelijk dat we in de toekomst nog meer kosmopolitisch zullen worden qua namen en nationaliteiten, niettegenstaande de wil van sommige politici, die dan weer op de mening van hun kiezers trachten te drijven.

– Ik heb deze tekst bezonnen nadat ik op woensdag 11 oktober eens op het kerkhof liep en terug dacht aan de laatste week van april 2016. Toen lag ik in het gasthuis van Aalst voor een kankerprostaatoperatie en werd er door verpleegpersoneel van verschillende nationaliteiten, werd verzorgd. Dit jaar mocht ik, op 28 september, naar UZ-Gent trekken voor een Pet-scan. Dit omdat mijn PSA-waarde van 0.25 terug naar 0.75 was gestegen en dat was verdacht!

Wanneer ik op woensdag 11 oktober te horen kreeg dat alles goed was en dat ik pas in april 2018 terug op consultatie moet.  Heb ik op de middag een goeie fles laten knallen en heb met Vera, mijn eega, eens goed geklonken. In de namiddag ben ik enkele dierbaren op verschillende begraafplaatsen van Geraardsbergen gaan bezoeken

N.B: Een PET-scan ‘PET = Positron Emission Tomografie’ is een isotopisch onderzoek waarbij een zwak radioactieve stof ‘een isotoop’ wordt ingespoten. Die stof nestelt zich op de tumoren en-of uitzaaiingen. De meest gebruikte isotoop bij PET-scans is een fluorhoudende suiker (FDG in vaktermen) met een levensduur van hooguit twee uur. Ik liep dus helemaal geen gevaar om bestraald te worden zoals die mensen, in april 1986, uit Tsjernobyl.

Karel De Pelsemaeker.