Een eeuw geleden aan de IJzer: Een waar gebeurd kerstverhaal met de Monstrans uit het Klooster van Deftinge

Kerstverhaal 2.jpg

 

Dit is een waar gebeurd kerstverhaal. Het speelde zich af op 26 december 1914, in de eerste winter van de eerste wereldoorlog, tijdens een kortstondige “kerstverbroedering” tussen Belgische en Duitse soldaten in de overstroomde IJzervlakte. Centraal in het verhaal staat de  neogotische monstrans  (1910), eigendom van de Zusters van de H. Vincentius in Deftinge maar sinds 1998 ge ëxposeerd in de IJzertoren in Diksmuide.

Ondanks de meedogenloze maar realistische slogan “Krieg ist Krieg!” hunkert eenieder -en zeker een soldaat in zompige loopgrachten- naar vrede. Een sprekend bewijs daarvan vinden we in enkele tientallen verhalen over kerstverbroederingen tijdens de eerste wereldoorlog. Omdat die soms heel korte periodes van officieuze Kerstvrede door de hogere militaire overheden formeel werden verboden en strenge sancties konden opleveren werden ze tijdens de oorlog door de getuigen meestal slechts aan intimi doorverteld en gingen de meeste verhalen erover nadien verloren. Soms echter werden ze aangevuld door allerlei romantische toevoegingen en groeiden ze uit tot een mythe zodat het meestal zeer moeilijk is hier “Wahrheit und Dichtung” van elkaar te scheiden.

Een zeer bekend -en waar gebeurd- kerstbestand vond plaats op 26 december 1914 aan de Hoge Brug over de IJzer in Diksmuide op amper enkele meters van de plaats waar 14 jaar later de IJzertoren zou worden opgetrokken. De Duitse officier John William Anderson (Angermunde 1872 – Somme/Frankrijk 1916), bevelhebber van het Brigade-Ersatzbataillon 16, komt rond 14u30 uit de loopgrachten, vergezeld van zijn ordonnans die een monstrans in de handen houdt. Van op de ene oever van de IJzer roept de Duitse bataljonscommandant naar de “vijand” aan de overkant: “Is daar niet een priester? Dat hij nadere: als aandenken aan deze nacht willen we hem een gedachtenis schenken”. Vergezeld van aalmoezenier Vandermeiren verschijnt de Belgische kapitein-commandant van het eerste regiment carabiniers, Guillaume Lemaire, aan wie het kerstgeschenk, via een touw over de dichtgevroren IJzer, wordt doorgegeven terwijl de ijzige stilte wordt gebroken door kerstliederen die aan beide oevers van de IJzer opstijgen uit de loopgrachten.

Monstrans van Deftinge

De kostbare neogotische monstrans, het merkwaardig kerstgeschenk van de Duitse aan de Belgische militairen, was eigendom van de zusters van St.-Vincentius die sinds mei 1847 het St.-Janshospitaal (en sinds 1850 het meisjesweeshuis) in Diksmuide leidden. Vóór ze, bij het uitbreken van de oorlog, hun hospitaal hadden moeten verlaten, verstopten ze hun monstrans onder een hoop steenkolen in de hospitaalkelder. Op de voet van dit enkele jaren eerder aangekocht kerkjuweel staat te lezen: “Mater Paulina in nosocomio Dixmudensi cum 11 sororibus Sti. Vincentii ex Deftinge emit anno MCMX (= Moeder Pauline in het klooster van Diksmuide met 11 zusters van de H. Vincentius uit Deftinge kocht (deze monstrans) in het jaar 1910”.

Dat dit kunstwerk, dat bij de belegering van Diksmuide door Duitse militairen was ontdekt en aangeslagen, korte tijd later door een Duitse protestantse majoor aan de Belgische militairen werd teruggegeven mogen we wellicht beschouwen als een bewijs dat soldaten, in welk kamp ze zich ook bevinden en ondanks het “Krieg ist Krieg”-motto, de zinloosheid van wapengeweld inzien en dat ze hunkeren naar vrede…

Korte tijd na het gebeuren overhandigde legeraalmoezenier Vandermeiren de monstrans in Alveringem aan Jozef Van Ryckeghem, onderpastoor van Diksmuide. Die trok ermee naar Izenberge waar hij ze terugbezorgde aan de zuster-overste van het St.-Janshospitaal die er met haar medezusters een onderkomen had gevonden.

Het kunstwerk, waarvan tijdens het turbulent oorlogsavontuur enkel het kruisje bovenaan was beschadigd, werd na de oorlog gerestaureerd en teruggeschonken aan het moederklooster van de Congregatie der Zusters van St.-Vincentius in Deftinge. Op 27 mei 1998 gaf moeder Hilda, algemene overste van de congregatie, het kunstwerk in bruikleen aan het museum van de IJzertoren waar het een ereplaats kreeg op de 16de verdieping.

Zeer bekend kerstbestand

Het kerstverhaal rond “de Monstrans van de Zusters van Deftinge” is een zeer bekend en vrij nauwkeurig te reconstrueren relaas over een kortstondig kerstbestand tijdens de eerste wereldoorlog. Hoewel ook hier de werkelijkheid soms werd verdraaid, kunnen de feiten niet worden ontkend. Naast het getuigenis van de Aalstenaar Julien Smet, die het kerstbestand zelf meemaakte, is er het schilderij “Kerstnacht aan de IJzer” (1930) van de hand van kunstschilder Sam de Vriendt (1884-1974) die, op het moment en niet ver van het gebeuren, in de vuurlinie lag. Geïnspireerd door wat hij van zijn makkers over de kerstvrede had vernomen borstelde hij er een doek over dat in het museum van Diksmuide te kijk hangt.

Toen Diksmuide op vrijdag 4 oktober 1974 de 60ste verjaardag van de grote oorlog herdacht werd daar ook het kerstgebeuren met de monstrans van de Zusters van Deftinge aan de Hoge Brug ge ëvoceerd. De 62-jarige Hubertus Anderson, zoon van de Duitse majoor, overhandigde het kerkjuweel aan de 80-jarige Ren é Pil, gewezen frontsoldaat bij de eerste carabiniers: “Ik maakte het niet mee maar hoorde het verhaal van mijn wapenbroeders. Op fluistertoon. In het openbaar durfde niemand erover praten. Omdat de legerleiding schrik had dat nog andere vredesgebaren zouden volgen verplaatste ze commandant Lemaire. Iedereen was flink onder de indruk. Want aan beide zijden lagen moegevochten mensen in hetzelfde slijk, met dezelfde angst te wachten op wellicht dezelfde dood…”

Verbroedering

Het is opvallend dat verscheidene gewezen frontsoldaten, die destijds ook elders een kerstvrede meemaakten, weet hebben van het kerstbestand aan de Hoge Brug in 1914 in Diksmuide. Zo vertelt mgr. Karel Cruysberghs: “Uit het verbroederingsfeit is me duidelijk gebleken dat de haat tegen de publieke vijand, buiten uren van gevecht en gevaar, niet diep zit, althans niet waar het niet meteen gaat om de tegenstander als persoon. De soldaten hebben het gemunt op een collectieve vijand. Individueel kennen ze hem niet en zijn ze elkaars vijand niet”.

Op kerstavond 1989 werd het kerstbestand van 1914 opnieuw herdacht in de St.-Niklaaskerk in Diksmuide. Omdat onze gewezen frontsoldaten het nog moeilijk aankonden, evenmin als de 91-jarige Hubertus Anderson uit Beieren, herhaalden twee jongeren, een Duitser en een Belg in het toenmalig oorlogsuniform, de overhandiging van de monstrans van Deftinge.

“De geschiedenis van de monstrans bewijst dat onder elk soldatenuniform, van vriend of vijand, een mensenhart klopt dat vrede, vreugde en geluk wenst!” aldus V. Colebunders.

Meer gegevens over dit kerstverhaal zijn o.m. terug te vinden in volgende publicaties: Projectgroep Cultuur Lierde,  Deftinge  (Zottegem, 1994), Gaston Durnez,  Zeg mij waar de bloemen zijn. Vlaanderen 1914-1918  (Leuven, 1988,  in Maur. De Meulemeester CssR,  De Congregatie van de Zusters van St.-Vincentius te Deftinge(Leuven, 1952) en in de “Geschiedenis van de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Deftinge en te Viane” van Andr é Premereur (Zottegem, 2014).

Oprechte dank aan zuster Jeanine (Zusters van St.-Vincentius, Deftinge), aan dhr. A. Premereur (Triverius)  en aan dhr. Peter Van de Parre (“De Bevrijding”) voor hun medewerking.

Prettige Kerstdagen en een gezond en gelukkig Nieuw Jaar!

Albert Schrever.