‘Ik wil wel weten wie er in de buurt komt wonen!’


Uiteraard is de kwaliteit van de openbare infrastructuur belangrijk. Voetpaden moeten comfortabel, netjes en proper zijn. De wegen moeten in orde zijn. Over fietspaden valt wel wat te zeggen. De zwakke weggebruiker is aan een steile emancipatie in het verkeer bezig. De binnenstad en de dorpskernen moeten er gezellig en goed uitgerust bijliggen. Overlast is uit den boze en veiligheid prijkt hoog op de agenda. Er is veel meer oog voor wie dreigt uit de boot te vallen. De openbare dienstverlening moet goed toegankelijk zijn.

Ik begrijp de taal niet die ze spreken…
Zo komen we stilaan tot het meest heikele punt van de komende verkiezingen. Identiteit! Kan ik me voldoende identificeren met mijn omgeving, buurt, dorp en stad? Voel ik nog voldoende geborgenheid als ik overdag of ’s avonds over straat loop? Kan ik nog met de mensen uit de buurt een praatje slaan? Voel ik me betrokken op de eigen stad? … of dreig ik me terug te trekken in het comfort van mijn eigen particuliere gemeenschapje? Mijn familie en enkele vrienden… daarbuiten kan het me eigenlijk nog weinig schelen.
Het grootste gevaar is de isolatie, het zich terugtrekken uit de bredere gemeenschap, georganiseerde apartheid. ‘Er is zo’n va-et-vient in mijn buurt. Ik ken zelfs de nieuwe buren niet. Wat verder heeft er zich een nieuwe familie komen vestigen. Ik begrijp de taal niet die ze onderling spreken. In korte tijd is hier zoveel veranderd, dat ik me een vreemde voel in mijn eigen straat.’ Dit verhaal hoor je heel veel.

Segregatie
Identiteit is vanzelfsprekend, tot wanneer het onder druk komt te staan: een wijk die uit elkaar valt, veel mensen die vertrekken, anderen die zich komen vestigen. ‘De taal is gans het volk.’ In sommige wijken heerst een Babylonische spraakverwarring. ‘Waar ik in mijn stad ook kom, ik hoor steeds meer vreemde talen.’ De aanpassing verloopt moeilijk. Het openbare en sociale leven verbrokkelt. Er treedt segregatie op. Mensen trekken zich terug in de beperkte gemeenschap, los van iedereen. De achterdocht groeit. Kansen worden gemist. De frustraties nemen zienderogen toe. Als wij er niet in slagen om samen te werken aan een geïntegreerde gemeenschap — met respect voor alle lokale en culturele gemeenschappen en mensen die er deel van uitmaken — dan zijn wij in sneltreinvaart onderweg naar apartheid. Stilaan kunnen we van een non-identiteit spreken.

Romeins burgerschap
Van een bescheiden stadstaat, groeide Rome begin onze jaartelling uit tot een multiculturele stad, als centrum van het geglobaliseerde Romeinse rijk. De Romeinen hadden angst om hun eigenheid, hun manier van leven te verliezen en door vreemde culturen overspoeld te worden. Herkenbaar? Tegen heug en meug werd Rome een multicultureel broeinest. Geleidelijk aan leerden de Romeinen er mee omgaan. Nieuwkomers — die zich de Romeinse basiswaarden en manier van leven eigen maakten — konden zich vrij bewegen en een bestaan opbouwen. Culturele expressies en religies die niet als bedreigend werden ervaren, werden toegelaten en zelfs opgenomen. Zo konden godsdiensten en religies in pas veroverde gebieden hun goden schikken naast de vele honderden andere die deel uitmaakten van het Romeinse polytheïsme.
De hoeksteen van het Romeins succes vormde het burgerschap. De nieuwkomer moest voldoende ambitie tonen om tot de gemeenschap te willen horen. Normen, waarden, taal, recht en het openbare leven werden gedeeld. Dit systeem werkte heel stabiliserend en zorgde ervoor dat het Romeinse Rijk honderden jaren succesvol kon overleven.

Inclusieve identiteit
Iedere vergelijking loopt mank, maar uit de Romeinse aanpak kunnen we lessen trekken. Net als de Romeinen mogen we fier zijn om — in ons geval — inwoner van Geraardsbergen, Zottegem, Vlaanderen, Europa… te zijn. Een sterke gemeenschap heeft een sterke identiteit, die niemand uitsluit, maar inclusief is. Wie deel wil uitmaken van onze gemeenschap, is welkom, op voorwaarde dat zij/hij de normen, de waarden en de taal deelt, respect voor de openbare omgangsregels heeft en mee wil werken aan de gemeenschap door een job te zoeken. Een sterk burgerschap heeft nood aan een politiek zelfbewuste gemeenschap met een sterke identiteit. Een open, gezonde, inclusieve identiteit legt de basis voor een gemeenschap die solidariteit en democratie hoog in het vaandel voert.

Dorpsraden
Door het oprichten van dorpsraden heeft Geraardsbergen alvast een stap in de juiste richting gezet. De dorpsraden in Geraardsbergen schieten als paddenstoelen uit de grond. De Oudenbergstad telt in totaal 17 dorpsraden, die stuk voor stuk actief zijn.
Het succes van de wijkwerkingen en de dorpsraden onderstreept de noodzaak aan meer samenhorigheid, grotere inspraak en hogere leefbaarheid van de nabije omgeving. De dorpsraden wensen ook actief te participeren aan het beleid van de lokale overheid. Ze zijn een belangrijk middel voor het organiseren van de lokale democratie.
De dorpsraden vormen ongetwijfeld een stap in de goede richting, maar er is nog een flinke weg te gaan. Wie wil immers niet weten wie er allemaal in de buurt woont?

Julien Borremans