Historie van onze gesneuvelde Vollander-boom uit Strijpen

150 jaar oud beschermd monument sneuvelt door Ciara storm

Een Marilandicapopulier (Populus x canadensis ‘Marilandica’) van maximum 150 jaar oud stond boven op de heuvelrug van de Vollanderkouter te Strijpen en vormde er een belangrijk herkenningspunt in het landschap. Door de storm Ciara sneuvelde deze prachtige boom. Hij stond op een plaats waar vroeger de vierschaar gehouden werd voor de ingezetenen van omliggende parochies en waar oude wegen samen komen.

Historiek

De populier was ongeveer 150 jaar oud en was vermoedelijk aangeplant ter vervanging van een exemplaar dat voordien is afgestorven. De geraadpleegde oude kaarten bevestigen enigszins deze schatting. Op de kaarten van circa 1845 en circa 1860 werd een boom ingetekend. De kadasterkaart van P.C. Popp (1860) vermeldt zelfs de soort: “chêne” (eik). Deze eik werd voor het laatst op kaart gebracht door de landmeters in opdracht van P.C. Popp voor de opmaak van de Kadastrale Atlas van Belgi ë. Op de stafkaarten van 1864 en 1884 werd op deze plaats geen boom meer vermeld. Opnieuw wordt een boom weergegeven (vermelding “arbre“) op de stafkaart van 1910. In de tussenliggende periode (1860-1910) werd waarschijnlijk een heraanplanting uitgevoerd. De populier kan dan een leeftijd gehad hebben van circa 50 jaar en was dan van voldoende grootte om op een militaire stafkaart als herkenningspunt te fungeren.

Op oude kaarten kan ook vastgesteld worden dat er ter hoogte van de boom verschillende wegen samenkomen, wat doet vermoeden dat deze beboomde plaats steeds een belangrijke ontmoetingsplaats is geweest. Op de kadasterkaart van Popp (1860) is een knooppunt van zes wegen zichtbaar, waarvan er twee als voetweg zijn weergegeven (Vollanderstraat, Vloeye, Cnutsegem en Rooseweg). De nog resterende wegen kregen de volgende namen: Vollander, Moeielos en Vierschaar.

Op de Vollander bevond zich in de 16de eeuw een bijzonder belangrijke hofstede: het pachthof Ter Houven. Tijdens de tweede helft van de 16de eeuw, onder het bewind van de Spaanse koning Philips II, werden de gebouwen vernield en zelfs niet meer heropgericht. In de streek rond Zottegem, de Egmontstede, beleefde men toen een pijnlijke tijd van verscheurdheid en ellende. Het goed Ter Houven bestond sinds de 17de eeuw enkel nog uit landerijen en bossen. Vermoedelijk is de ligging van dit zeer oude landbouwcomplex te situeren tussen de Traveinsbeek ten zuiden en Knutsegem ten noorden, de Kluisstraat aan de westkant en de Vollander aan de oostzijde; de landwijk den Bogaerd werd grotendeels door d’Houve ingenomen. Het geheel van gronden bij het kruispunt van wegen op de Vollander, nabij “den papelier aen den dryhoeck opden Vallander” wordt nog steeds ‘d’Houve’ genoemd. Het domaniaal goed Ter Houven was een leengoed dat gehouden werd van de heer van Sottegem; de bezitter ervan oefende als leenman het lager justitierecht of grondrecht uit binnen zijn domein; het was bovendien een plaats waar, volgens aloud gebruik, gerechtelijke hoorzittingen mochten gehouden worden.

Een aloude “coutume“, weergegeven in een ordonnantie van 19 mei 1618 aangaande de “souveraine waerheden” in het Land van Aalst, voorzag dat daarmee bedoelde gerechtelijke hoorzittingen, waarbij de overheid kennis nam van klachten en overtredingen, konden plaats vinden te Ter Houven te Strijpen. Dit geschiede op het initiatief van de baljuw die de schepenen deed aanmanen om te vergaderen en de “waerhede” (hoorzitting) liet aankondigen door “kerkgeboden” in de betrokken parochies opdat alle inwoners van deze, welke overeenkomstig het gewoonterecht daartoe verplicht waren, zich daarheen zouden begeven. Zij konden er ondervraagd worden aangaande delicten tegen de vorstelijke rechten en over particuliere misdrijven. Verscheidene parochies, gelegen tussen Oudenaarde, Brakel en Strijpen, konden aldus gedagvaard worden om op Ter Houven te verschijnen, namelijk Nederbrakel, Opbrakel, Elst, Michelbeke, Zarlardinge, Schorisse, Zegelsem, Rozebeke, Roborst, Wijlegem, Sint-Blasius Boekel, Sint-Kornelis-Horebeke, Sint-Maria-Horebeke, Mater, Munkzwalm, en Sint-Denijs-Boekel. De kosten van deze rechtszittingen moesten betaald worden door de abdij van Mont Saint-Martin “ter causen van haeren hove te Stypen“. Dit blijkt te wijzen op de belangrijkheid en ook op de bekendheid van Strijpen als vestigingsplaats van de kloosterlingen van Mont Saint- Martin en als locatie van samenkomst voor rechtsbesprekingen volgens traditionele Germaanse gebruiken die zich hadden gehandhaafd.

Van de eigenlijke vierschaar, namelijk een plaats waar de vierschaar bijeenkomt in een vierkant van vier banken waarbinnen recht wordt gesproken, is er niets zichtbaar overgebleven. Omdat het blijkbaar de gewoonte was om recht te spreken op een lommerrijke beboomde plaats, is de aanwezigheid van een boom nog het enige overblijvend element dat hier verwijst naar de vierschaar.

Bron: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/131414