foto: skinnylamix.com

Corona: Ik zal een mondmasker dragen.

Welkom op het gemaskerd bal!

Na maandenlange opsluiting   zijn we nog eenzamer dan voorheen, maar eens tussen mensen grijpen we naar onze smartphone. Liever de duimen bij onze foto checken dan de man naast ons in de supermarkt. Liever lege en gratuite gratificatie dan een nanoseconde oogcontact en een simpele “knik” goedendag.  

We kennen onze ouders en grootouders   niet meer, tenzij van die snapshot of facetime. We nemen en delen foto’s en hebben onze hersenen afgeleerd nog langer op te slaan. Herinneringen zijn overbodig geworden en enkel nog een dagelijks item op onze apps. We vergeten dat we erbij waren. Doe gerust de test. Je zal me gelijk geven.  

We checken het laatste nieuws terwijl we schuiven voor het postkantoor, maar zien niet wat in onze straat gebeurt. We treuren om de scheiding van Koen en Valerie en de kids, terwijl de onze nog dient verwerkt. We klikken verdriet en “mededogen” maar durven niet in eigen boezem tasten.  

We delen “hugs & kisses” maar vrezen vlees en bloed. We verlangen lichamelijk contact maar raken geen knipoog ver meer.  

En toch zal ik een masker dragen waar gevraagd. En het zal wat training vergen, maar misschien moeten we van de nood een deugd maken. En onze mondmaskers gebruiken om opnieuw te leren lachen. Niet met een bifluor glimlach, maar met het wit van onze ogen.  

Laten we ons verdriet tonen in een oogopslag. Laten we kennis maken. Opnieuw of voor de eerste keer. Laten we leren lonken en loensen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Ik kijk er alvast naar uit. En ik nodig uit op het gemaskerd bal!  

(Voor een openingsdans of simpel staren over de dansvloer vind je me, bij zon en niet aan het werk, op de markt van ’t Stad)