Heraangelegd Abdijpark plechtig geopend. ‘Een geslaagde combinatie van cultuur, natuur en geschiedenis.’


Plechtige opening met de schepenen Fernand Van Trimpont (CD&V)
en Martine Duwyn (Open Vld)


Geraardsbergen. Zaterdag 3 juli werd het heraangelegd Abdijpark plechtig geopend. De burgemeester knipte het officiële openingslint door. Verschillende gemeenteraadsleden waren aanwezig. Twee gidsen namen de aanwezigen mee doorheen het park om de rijke geschiedenis – aangevuld met de nodige anekdotes – te vertellen. Overal in het park staan infobordjes met uitleg over bepaalde elementen. ‘Het park herbergt niet enkel een rijke geschiedenis. Het is tevens kind- en milieuvriendelijk en heel erg open’, reageert een bezoeker.

Een park met een rijke geschiedenis
Op verzoek van de graaf van Vlaanderen bracht de bisschop van Kamerijk in 1096 de Sint-Pietersabdij van Dikkelvenne over naar het pas gestichte Geraardsbergen. Door de relikwieën van de H. Adrianus werd het klooster een bekend bedevaartsoord. Het bleef lang een belangrijk godsdienstig en onderwijs centrum.

Na de inbeslagname tijdens de Franse omwenteling volgde de verkoop en de verwoesting van het machtige gebouwencomplex. Enkel het poortgebouw, het abtenhuis en het koetshuis ontsnapten in 1797 aan de sloophamer.

In de 19de eeuw vormde de toenmalige burgemeester, dokter Modeste De Cock, de gebouwen om tot een inrichting voor watertherapie. Het huidige uitzicht van het park dateert uit deze periode. In 1961 werd de stad Geraardsbergen de volle eigenaar van de toenmalige abdij. Het park en de abdij werden in 1984 omwille van cultuur-historische waarde wettelijk beschermd.

Het element water mocht niet ontbreken.

‘Het park is meer dan een verzameling parkelementen.’
In het park werden infobordjes geplaatst met wat meer uitleg over de verschillende parkelementen. Over de Vijver lezen we het volgende: ‘De vijver zorgde er in de 19e eeuw mee voor dat het Abdijpark dienstdeed als waterkuuroord. Later kwamen de inwoners er bootje varen en in de jaren 70 evolueerde hij naar een visvijver. Vandaag zijn er geen vissen meer en werd ruim 4.000 m³ slib afgevoerd. De keringsmuur werd hersteld, de borstwering vervangen en er kwam een houten vlonder. Nu is het aan de natuur. Dankzij enkele bronnen wordt de vijver volledig natuurlijk en zonder menselijke tussenkomst gevuld. Het ideale plekje om kikkers, libellen en nog zo veel meer diersoorten te spotten.’

Over de grasvelden vernemen we dat die niet steeds worden gemaaid. In natuurlijke grasvelden vind je bloemen en kruiden. Dat trekt vlinders, bijen, hommels aan. De zitbanken, picknicktafels en speelplateau’s zijn allemaal lokaal gemaakt: de leerlingen van het GO! Atheneum en het Sint-Catharinacollege produceerden ze op maat van het Abdijpark. Op de plaats waar vroeger een volkscafé stond, kan je heerlijk picknicken. Speelvogels kunnen ook hun hart ophalen. Er is o.a. een hindernissenparcours voorzien. In de speelgoot kunnen kinderen van een toffe blotevoetenervaring genieten. Het water wordt opgepompt uit de vijver en stroomt van de flanken van het Abdijpark terug van waar het komt.

Een combinatie van geschiedenis en natuur

Schanskorven
De schanskorven duiden de vroegere stadsomwalling aan en monden in de nog overblijvende restanten van die omwalling uit. De middeleeuwse Sint-Adriaansabdij lag netjes binnen de stadsomwalling. Van het park zelf, zoals we dat vandaag kennen, was er toen nog geen sprake. Die zone was landbouwgebied en lag buiten de stadsomwalling. Pas in de 19de eeuw wordt die als Engelse landschapstuin ingericht. De burcht kan in het heraangelegde park niet ontbreken. Het gebouw deed dienst als bergplaats voor de Geraardsbergse reuzen. Hierdoor kreeg het al gauw de bijnaam ‘reuzenkot’.

Het opgeknapt ‘melkhuisje’ werd vermoedelijk gebouwd in opdracht van Paul Guillemin (1864-1944), de toenmalige eigenaar van het Abtenhuis en het omringende park. Vroeger kon je er ijsjes kopen, vandaar de naam ‘melkhuisje’.

Het melkhuisje werd door
de technische dienst volledig opgeknapt.

Sint-Adriaansabdij en UNAL
Het Koetshuis is – naast het Abtenhuis, het poortgebouw en de ijskelder – één van de restanten van de vroegere Sint-Adriaansabdij (11e eeuw). Het Koetshuis dateert uit de 17e eeuw en diende als stalplaats voor koetsen en paarden. Het werd grondig gerestaureerd vanaf de jaren 1980.

Van de vroegere Sint-Adriaansabdij schiet enkel nog het Abtenhuis, het poortgebouw, het Koetshuis en de ijskelder over. Voordien was er nog een kerk en een klooster. De Abdijkerk en het klooster werden na de Franse Revolutie gesloopt. De stenen werden verkocht als bouwmateriaal.
De kloostergang – de gaanderij rond de binnenplaats van het klooster – is nu zichtbaar gemaakt via betonnen elementen en houten zit-en speelplateau’s.

De drie machines aan het poortgebouw, werden gebruikt voor het produceren van lucifers. Ze zijn afkomstig van de UNAL-site in de Gaverstraat. In de 19e en 20ste eeuw was de luciferproductie de belangrijkste industrie in Geraardsbergen. Onze stad was toonaangevend. Union Match of Swedish Match. UNAL bouwde in 1939 een grote moderne fabriek langs de oevers van de Dender in Overboelare. In 1998 werd de productie van lucifers in België opgedoekt en naar Hongarije overgebracht.

Uiteraard is het ook de bedoeling dat er in het Abdijpark allerlei activiteiten worden aangeboden. Een overzicht van wat het park te bieden heeft, vind je op:
https://www.visitgeraardsbergen.be/aanbod/index/71/abdijpark

Julien Borremans