Anny Bert: Zij doen het

Ik stapte voorbij een terrasje. Het was een terras maar heelwat dorstigen deden een terrasje.

Het was nog augustus en het was weer. Eerlijkheid verplicht me te zwijgen over “meer weer” want de laatste maanden kregen we weer, simpelweg weer. We stonden op in onze sexy lingerie, nu ja, een marcelleke in donkergrijs, behoorlijk lang voor de reumaknieën, met een felgroene cactus in pailletten in de hartstreek. We trokken de gordijnen open en we wisten het meteen : het werd een dag met weer. We grepen naar een sjaal of zelfs een handdoek want het was koud en een cactus gedijt in hete streken, niet tussen twee verkleumde armen en een bevroren nek.  Grijs werd de boventoon en plassen op straat waren de resten van nog maar eens een natte nacht. Het werd dag zoveel in een sombere rij zomerdagen.

En toch stapte ik voorbij een café waar mensen een terrasje zaten te doen. Zaten ze er blij omdat ze er samen waren en een babbeltje konden slaan ? Zaten zij daar vrolijk op hun eentje te genieten van voorbijgangers ?Ik twijfel eraan.

Er zaten 3 jonge meisjes rond een tafeltje van 4. Trokken ze binnenkort weer naar school ? Waren het jobstudentes ? Waren het werkzoekenden ? Hadden ze samen een date belegd en was de loeder niet komen opdagen ? Verdriet noch blijdschap was van hun fris gezicht af te lezen want ze zaten alle 3 uiterst geconcentreerd hun smartphone geweld aan te doen wat nog steeds niet als grensoverschrijdend gedrag wordt aangezien. Soms tastte eentje naar haar coca met rietje, lurkte even en zette haar drank zonder opkijken terug. De cola stond wel degelijk op en niet naast het tafeltje. Oefening baart kunst. Ze wisselden geen woord, keken mekaar geen moment aan want misschien waren ze wel met mekaar aan het chatten.

De lucht was grijs, nog van datzelfde grijs als ’s morgens, de plassen stonden nog onder het tafeltje van de plensbui kort ervoor maar daar merkten de 3 niets van. Ze voelden zich goed, samen een terrasje te kunnen doen.

Wat verder zat een man gans alleen een terrasje te doen. Hij had een dikke, volle snor van het soort beharing waarvoor je beter niet spaart als je verzot bent op spaghetti bolognaise. Vraag met zulke snor ùùùren na het culinair orgasme niet aan je first date eens te raden wat je ’s middags hebt gegeten, ze antwoordt zeker niet : biefstuk friet. Tenzij ze pas uit Afghanistan is gearriveerd en maar die ene “Belgische” keukenterm kent. En nee, het was geen Turk, hij had ook geen zwarte snor want een hoogblond haarstukje vormde een harige begrenzing tussen neus en bovenlip. Hij had een pils voor zich waarvan de mooie witte kraag door het langere stilstaan al herleid was tot een halsboordje want hij nipte niet één keer aan zijn glas. Misschien was hij een reïncarnatie van mijnheer Joseph van De Beiaard die met een volle trappist in de Katholieke Kring bleef zitten, een mooi onaangeroerd glas trappist, voor de gezelligheid en om niet af te steken bij de bierdrinkers. Wel tokkelde de blonde snor des te zenuwachtiger op zijn smartphone en stuurde verkrampt berichtjes naar iemand in Blankenberge en iemand in een Himalayaklooster in Nepal, informeerde naar de gezondheidstoestand van Beyoncé en de financiële van Marc Coucke, telkens met datzelfde verbeten grimas. Hij merkte zelfs niet eens dat Armand Pien, daar heel hoog boven, het grijze gordijntje wat had opengeschoven en juist geteld een waterzon had doorgelaten met 5 straaltjes.

Een vrouw zat helemaal opzij met een kindje in een buggy. Het kindje was al slaperig doorgezakt maar likte toch af en toe aan zijn lolly. De vrouw kleefde met één hand aan een smartphone, een sigaret kleefde aan de andere hand en soms ook wel eens tussen haar lippen. Die waren niet vlezig, niet gebotoxt, hadden ook geen levendige kleur, zelfs geen levende. Maar af en toe cirkelde nog wat rook van tussen die lippen. Vrouw deed dus nog steeds een terrasje. Ze had een kop koffie voor zich maar raakte die niet aan. Had de dokter haar gezegd : roken mag maar geen hete koffie ?Ze had het ook zo druk op social media. Daar waren de vele vrienden en vriendinnen van facebook en de oud-collega’s en de exen. Als je wat kieskeurig in ’t leven staat qua werk en relatie, dan schaar je vrij vlug achter jou een grote populatie waarmee je gemakkelijk een overzichtstentoonstelling zou kunnen organiseren. In haar geval was daar geen tijd voor.

Geen spier vertrok in dat vale gezicht. Alle concentratie was voor de smartphone zonder aandacht voor het kindje dat intussen in slaap was gevallen, scheef, de lolly gedeeltelijk op één oogje klevend.

Over nog enkele grijze zomers schakelt het kindje over van Chupa Chup op Marlboro en doet het een terrasje met een koude koffie voor zich en in de hand een nieuw moordtuig dat elk menselijk contact stikt.

Ik stapte verder, de straat in.

“Dag Christianneke ! Hoe is ‘t ? En met de kleinkindjes ?”

We hadden een lange babbel. Draadloos. We laden onszelf op.