Bij het heengaan van Georgette Vermeire: Brief aan Georgette

Lees de rouwbrief van Georgette Vermeire

Brief aan Georgette

Er zijn van die momenten waarin je plots en ongewild wordt teruggevoerd naar je kindertijd, waarin je ganse fragmenten uit je jeugd herbeleeft, momenten om naast treuren om je heengaan ook eens te glimlachen omdat je er was.

Want, Georgette, we hebben samen een mooie kindertijd beleefd, jij in de Stationsstraat in Bazar St.Jozef, ik in de Nieuwstraat, net als Berenice.

Je kwam bij mij spelen en je stapte aan Berenice en de bakkerij voorbij : je ouders vonden het ietsje veiliger bij het verstoppertje spelen een dreun te krijgen van een eiken plank dan van een hete pistolet. Bovendien hadden wij een tuin, een tuintje, een lapje met een boom en wat bloempjes, eigenlijk maar een schaamlapje.

Je werd thuis als jongste met de nodige egards bejegend. Je werd goed beschermd tegen de boze grote wereld en je ouders en zussen lieten dat ook regelmatig zien en voelen. Zo kwam je oudste zus je eens afgeven bij ons thuis om te spelen en ze regelde je veilige terugkeer meteen heel officieel : “Ons Georgette mag tot 6u blijven en Cecile moet haar dan maar naar huis terugbrengen.” Je bent de jongste van Bazar St.Jozef of je bent het niet…

Bij Berenice kwam je niet zo vaak spelen. Je voelde je nog veel te jong om al toe te treden tot onze congretatie. Want Berenice en ik speelden geen schooltje of moederke, wij speelden kloosterke en waren nonnen. Het convent was steeds de kleine kamer naast de bakkerswinkel. Jij, Georgette, kon waarschijnlijk ook niet zo goed tegen die voortdurende machtswissel : nu eens was Berenice ma mère en mocht ik rondgaan met de schaal bij al die onzichtbare misgangers, de volgende dag was het andersom.  Waar het in Maredsous te veel naar kaas geurde en bij de Arme Klaren stonk naar hardgekookte eieren van milde schenkers die op goed weer rekenden, rook het in ons klooster overheerlijk naar koekelarings en rijsttaarten en naar pâté die Lucien daar in de oven mocht zetten, een faciliteit die nu niet meer denkbaar is. Jij, Georgette, verkoos de aardse geur van zagemeel en houtkrullen en schavelingen.

We trouwden en voeren op sloten en riviertjes maar ook op kalme zeeën en woeste oceanen.

Vele jaren later verbleven we nog met ons gezin bij jou en je man in Schotland in jullie zomerresidentie in Crieff. Ik heb het altijd geweten, je was van koninklijke bloede en alleen the Queen zelf  deed het ginder over het water nog beter met haar Balmoral Castle. Je man Dirk dweilde met ons een ruim deel van Schotland af en ’s avonds wachtte ons steeds een allerlekkerste “continental” maaltijd met hemzelf aan het fornuis. We keken met ons gezin naar de prachtige landschappen en we keken telkens uit naar de gezellige avonden, kaartavonden, samen met Reggie, native huismeester, en een pas getrouwd koppel van ergens uit Vlaanderen. Jij en je man leerde ons rami bridgen en we geraakten er echt aan verslaafd. Zelfs op Kermis dinsdag, dag van de koers, zat ik met twee tieners buiten een ganse namiddag en avond rami bridge te spelen. De autoscooter en de rups hebben ons dat altijd heel kwalijk genomen.

Nu is een nieuw moment gekomen : dat om afscheid te nemen. Goede vaart op je tocht van familie en vrienden naar de overkant, bij familie en vrienden. Dank je omdat we één van hen mochten zijn.    

 

Anny Bert