Viane. Kenay De Moyer is een aanstormend wielertalent die de overwinningen in het veld aan elkaar rijgt. Dit seizoen behaalde hij reeds 7 overwinningen. In de Superprestige in Gieten strandde hij op de zesde plaats. In de wereldbekerwedstrijd in Namen eindigde hij knap tweede. Daarmee staat hij in de tussenstand voor de wereldbeker met 48 punten knap op de tweede plaats.
Kenay barst niet alleen van het talent en de ambitie, hij is tevens een doorzetter en traint heel hard. Hij verzorgt zich prima en wordt goed omringd. Hij kan terugvallen op een wielergekke familie. De zeventienjarige crosser uit Viane is bijzonder volwassen. Hij kent zijn sterktes maar formuleert ook enkele groeipunten. Kenay bereidt zich voor op een profcarrière. Een gesprek dringt zich op.
Hoe verliep de wedstrijd in namen?
‘Best goed. Ik had een goede start en dook als vierde het veld in. Op de eerste klim kwam ik als eerste boven. Na de doortocht langs de materiaalpost had ik al een voorsprong van 3 seconden. Nadien sloot een aantal renners aan. Ik bleef heel lang op de derde stek rijden. Bij een afzink verloor ik wat de controle over het stuur en botste tegen een paaltje. Daar moest ik wat van bekomen. Na een fietswisseling rijd ik een dikke halve ronde later de twee banden lek. Gelukkig was de materiaalpost nabij, kon ik even later op mijn goede fiets springen en de wedstrijd verderzetten. Daarna kwamen de Fransen Corentin Lequet en Loka Lesueur opzetten. Voorin viel Grensill wegens materiaalpech weg. Op de laatste berg sloeg ik een gat met de dichte achtervolgers en kon ik zo de tweede plaats veiligstellen.’
‘Op technisch vlak sta ik mijn mannetje.’
Hoe voel je je bij deze prestatie?
‘Ik ben heel gelukkig met deze tweede plaats omdat ik meestreed met de wereldtop. Het harde werken loont. Na alles wat ik er al in heb geïnvesteerd, gaf het mij een boost. Dit seizoen is uiterst belangrijk voor mij, zeker met de selecties voor de wereldbekerwedstrijden. Bij het begin van het seizoen heb ik er een punt van gemaakt om in goede conditie te zijn en dit vormpeil zo lang mogelijk aan te houden. Intussen heb ik wat met de gezondheid gesukkeld. Maar vanaf de wedstrijd in Kortrijk sta ik er weer.’
Wat zijn jouw sterke punten?
‘Technisch gezien ben ik niet slecht. Niettegenstaande ik nog maar zeventien ben, heb ik al wat ervaring. Van mijn vijf jaar reed ik met de BMX, waar ik op technisch vlak mijn eerste knepen leerde. Daardoor heb ik in bochten en op hellingen behendig leren manoeuvreren. Ik ben erg explosief, waardoor ik het verschil kan maken. Ook de snelheid die ik op de fiets ontwikkel, speelt in mijn voordeel. Mijn prestaties zijn heel regelmatig. Alleen op het EK presteerde ik wat minder. Ik kwam ten val en zat met een geblokkeerde rug. Ik heb de wedstrijd wel uitgereden. Gezien mijn vormpeil had ik zeker binnen de top tien moeten eindigen.’
Waar kan je als jonge renner nog groeien?
‘Zeker qua power kan ik nog groeien. Ik voel dat ik op cruciale momenten kracht te kort kom. Maar ik ben nog jong en heb nog een flinke groeimarge.’
Je straalt veel vertrouwen uit.
‘Ik voel me ook zeker. De reeks overwinningen die ik dit seizoen heb neergezet, geven me een bijzonder goed gevoel. Soms zit het eens tegen of is er een mindere dag, maar daardoor laat ik me niet uit het lood slaan. Het is logisch dat er af en toe een minder moment of moeilijke periode is. Je kan niet een heel seizoen op topniveau presteren.’
Hoe berijd je je voor op een wedstrijd?
‘Ik verzorg me goed en houd een strakke routine aan. Ik zorg dat ik steeds hetzelfde eet en drink. Als je de dag voor de wedstrijd van voeding wisselt, dan moet jouw maag zich aanpassen. Tijdens een wedstrijd kan dat parten spelen. Bij elke wedstrijd hanteer ik dezelfde rituelen. Een uur voor de wedstrijd rijd ik op de rollen. Daarna droog ik me af en ga richting de start. Ik wijk daar nooit van af.’
‘Mijn familie steunt me voor 100%.’
Dat vraagt heel wat discipline?
‘Het vraagt niet alleen heel veel discipline, maar ik moet ook een deel van mijn jeugdjaren investeren. Daar kies ik bewust voor omdat ik later prof wil worden. Heel wat jongeren koesteren deze ambitie. De weg naar de top van de cyclocross is smal, daarom investeer ik heel veel. Ik ben ook heel jong begonnen en behaal goede resultaten. Het is logisch dat je verder wil in waar je goed in bent.’
Je krijgt toch wel heel veel steun van mensen met heel wat ervaring op en naast de fiets.
‘Van Sven Vanthourenhout krijg ik heel wat steun. Zo raadde hij me na de wereldbekerwedstrijd in Tabor aan om een week niet te koersen en drie dagen te rusten, om dan in december en januari weer topfit te zijn. Ik moet toegeven dat deze rustperiode me heel veel deugd heeft gedaan. Tijdens het EK verkende ik met Toon Aerts het parcours. Hij gaf me heel wat tips en tricks.’
Is er plaats voor kameraadschap in het peloton?
‘Zeker. Naast de wedstrijden gaan we heel kameraadschappelijk met elkaar om en maken we veel plezier, maar eens aan de start, gaat iedereen voor een goede prestatie.’
Het wielrennen zit wel wat in jouw genen?
‘Mijn zus is profrenner bij Topsport Vlaanderen geweest, maar moest stoppen door een val. Mijn vader heeft vroeger ook veel gekoerst. Het koersen is me met de paplepel ingegeven. Als er een wedstrijd was, ging ik met mijn koersfietsje mee. Van mijn vader en mijn zus steek ik heel wat op.’
Hoe voelt het aan om in een wielerfamilie op te groeien?
‘Dat is heel plezant. De ganse familie leeft mee naar een wedstrijd. Ook de mecaniciens geven zich voor honderd procent. Ik zag wel hoe mijn familie een traantje moesten wegpinken toen ik op het podium stond. Het doet goed om na een wedstrijd aan het mobilehome hen eens stevig vast te nemen. Ook mijn neefjes Mats en Vins supporteren voor mij.’
‘Het verlies van Jarne Lemmens kwam hard binnen.’
Hoe combineer je sport met de school?
‘Ik ga naar de wielerschool in Aalst. Daar krijg ik wat faciliteiten. Dinsdag- en donderdagnamiddag wordt er op school getraind. Tijdens het crossseizoen mag ik van mijn trainer thuisblijven en ga ik dan naar de nationale trainingen van Sven Vanthourenhout. In de zomer ga ik met de fiets naar school en maak ik er een training van. Op vrijdag is er een halve dag les, fietsmechanica.’
Hoe ziet de toekomst eruit?
‘Ik laat het wat op mij afkomen. Mijn vader en mijn trainer stippelen de wedstrijden voor mij uit zodat ik niet te veel rijd en bij iedere wedstrijd fris aan de start kom.’
Is er nog plaats voor een sociaal leven?
‘In de zomer spreek ik met vrienden af, maar eens het crossseizoen begint, focus ik me daarop.
Je zit in een ideale streek om te trainen. Niet?
‘Het is hier een ideale streek om te trainen. Je kan naar Vloesberg of Oudenaarde. Achter mij ligt de Bosberg en dan is er nog de Muur. Tijdens de lockdown reed ik regelmatig de laatste 100 km van de Ronde van Vlaanderen.’
Op jouw Facebookpagina breng je ook een eerbetoon aan Jarne Lemmens.
‘Jarne Lemmens was een kameraad van mij. In het peloton konden we met elkaar goed opschieten. Twee jaar geleden stierf Jarne in zijn slaap door een hartfalen. De dag voordien hebben nog samen een wedstrijd gereden. We hadden elkaar nog wat aangemoedigd. Na de aankomst hadden we nog een gesprek. De dag nadien vernam ik zijn overlijden. Dat kwam heel hard binnen.’
Wie zijn jouw grote idolen?
‘Wout van Aert, Tom Pidcock en Mathieu van der Poel zijn mijn grote voorbeelden. Ze combineren het wegwielrennen met de cyclocross. Vooral voor Wout koester ik grote bewondering. Zowel op de weg als in het veld is hij een grote winnaar. Als je ziet op welke manier hij in de Ronde Van Frankrijk op de Mont Ventoux wegreed van de rest, daar kan ik enkel diep respect voor hebben.’
Hartelijk dank voor dit gesprek, Kenay.
Julien Borremans
Voor meer info: https://www.facebook.com/kenaydemoyerfanpage