Anny Bert: Hoe oud wil je worden ?

Nee, het is niet de aanzet voor een nieuwe quiz.

Het antwoord op die vraag is evenmin bestemd voor een studie die een kansberekening zou worden. Ik weet het  : jij denkt aan zoiets als Body Mass Index, je BMI : Vorm het kwadraat van het aantal pillen dat je ’s morgens naar binnen werkt en vermenigvuldig met de hoeveelheid vóór het slapengaan, deel door je cholesterolwaarde en verminder met het huisnummer van je huisarts…

Nee, het wordt eerder een denkoefening, even de voetjes van de grond tillen, jawel, ook die met de pijnlijke hallux valgus en… fantaseer met mij.

Wies is single. Wies is haar man kwijt, correctie, ze is haar man Ronny kwijtgespeeld en dat niet door haar slordigheid. Wies is netjes, ze is spaarzaam, ze is zuinig, ze is gierig en om het met de woorden van haar Ronny te zeggen “een gierige pinne”. Want Ronny is Zottegemnaar en daar gebruikt men de pinne als eenheid van gierigheid, zoals karaat van goud en ohm van weerstand. Wies is niet meer zo hip en alles wat ooit vast zat, zegt nu piep.

Blijf zo lang als mogelijk thuis wonen, zegt haar huisdokter altijd, er zijn diensten en voorzieningen genoeg om je bij alles te helpen en toch je zelfstandigheid te bewaren. Hij kan het weten want hij is een integer man en precies daarom is hij dokter geworden.

En Wies neemt een poetshulp. Als je ouder wordt, neem je een cholesterolverlager en een bloedverdunner én een kuisvrouw.

Ze heet Isaura, een exotische naam want ze is van Hillegem.

Wies is kinderloos gebleven en dat is misschien nog goed ook want het wicht was wellicht geboren met een te hoog gehalte pinnen in het bloed.

Wies kijkt ongeduldig uit naar de komst van haar poetshulp. Zelf kan ze nog afstoffen en andere kleine klusjes klaren maar op een stoel of een ladder staan, heeft haar huisarts haar verboden en ook bij Okra hameren ze daar steeds op. Wies ziet al weken het stofnetje tussen de gespreide armen van het H.Hartbeeld op de hoogste ligging van haar wandkast. Wies zong ooit in het kerkkoor nog : Oh hart vol bloed en wonden, maar niet  Oh hart met stofwebben omwonden.

Maar Isaura komt, Wies vraagt en krijgt als antwoord : “Damakniedoen”. Ze zegt dat niet in het Boliviaans, wel in het Hillegems en geeft zelfs gratis nog een korte verklaring : ‘Tesmirdantwietrapkes”.En het H.Hart houdt zijn stofnetjes, tussen beide handen. Onze werkgeefster méént dat die zogezegde poetshulptweetredenwet enkel geldt voor bergop. Dan maar bergaf : of ze de kelder, er ligt een propere tegelvloer zulle, eens wil opvegen. Daduknie, antwoordt de poetshulp die maar eventjes van de grond mag en zeker niet ondergronds. En nee, Wieske, ook die zware terracottapot die nu nog in de garage staat, mag Isaura niet buiten op de vensterbank zetten. We mogen geen tuinwerk doen hé Wieske, het staat toch in ons contract. Ze zegt dat heel lief met de ondertitels nochtans : lees tenminste eerst goed je contract, vrouwmens …In het contract staat echter niet dat alle Isaura’s-Poetshulpen al een halfuur vóór einde werktijd met de sacoche aan de schouder en horlogekijkend wachten om de sprint in te zetten, een sprint naar de deur.  Na haar terechtwijzing spreekt Isaura de profetische woorden uit : maar je kent toch wel iemand. Vroeger hing bij oude mensen boven de  kelderdeur : Oost west, thuis best. Nu is dat : Je kent toch wel iemand !

Jawel, zij, Wieske, die zelfstandig probeert te functioneren, kent zelfs veel iemanden. Ze zal iemand aan het begin van haar straat uit nr.20 aanspreken om de zware bloembak buiten te zetten, net zoals ze die uit 22 aansprak om haar mee te nemen naar Absurdistan, sorry, naar Herzele, voor haar 3e vaccinatie. Die uit 24 nam vorige week nog haar kapotte snelkookpan mee naar het containerpark en die uit 26 kwam haar naaktkat Pluche, van cynische naamgeving gesproken, eten geven bij een korte ziekenhuisopname. Als de winter ooit nog eens toeslaat, komt die van 28 spontaan en ongevraagd haar stoep sneeuwvrij maken. Sputtert haar TV of haar radio tegen, dan haalt Wies er die gast uit 30 bij. Verder gaat ze niet want de straat is teneinde.

Toen Wies nog stukken jonger was en nog ging werken, wist ze al dat de morgenstond goud in de mond had. Dat weet ze nog steeds want ze staat elke dag vroeg op, ze moet wel omdat Pieter of Kirsten, Stef of Claudia er al om halfacht kunnen zijn voor haar bad en voor haar spuit, haar pleister, haar oogdruppels, haar pillen, haar steunkousen maar niet voor haar rolluik. Ze kent toch wel iemand… Wies wacht, om tijd uit te sparen bij de thuisverpleging, uitgekleed vanaf 7.30h. Ze bedekt haar vrouwelijke naaktheid deels met een handdoek, deels met een laag kippenvel die soms, als het rond tienen begint te draaien, overgaat in kalkoenenvel. Op zulke dagen ligt de peperkoek van het ontbijt wel heel dicht bij de preistoemp als Tamara om 11.30h al door de brievenbus roept : Wieske, ’t staat er hé ! Want ook dat heeft de huisarts haar aanbevolen, elke dag haar eten aan huis te laten bezorgen, “zo kan je nog eens een klapke doen” zei de brave man er nog bij. Wies heeft het eenmaal geprobeerd tegen halftwaalf op haar knieën in de gang bij de brievenbus post te vatten maar dat experiment werd één grote flop : het was december en haar knieën zagen al direct blauw, Wieske, ’t staat er ! kon ze zeker niet rekenen bij de categorie “klapkes” en haar blinde vinken met bruine saus aan de buitendeur waren nagenoeg koud tegen de tijd dat ze recht geraakte. Maar soms brengt de huisarts ook eens goed nieuws ! Zo vertelde hij haar vorige week dat er dicht bij haar woning binnenkort een Bevegems sportdorp komt met ook zelfs een halte van een speciale lijnbus. Zo zal Wieske zonder iemand te moeten kennen, naar Herzele kunnen voor haar 4e prik, tegen Covid-19, en het jaar daarop om een prik na een wereldwijde uitbraak van hondsdolheid, haar 5e, vlug daarop om haar 6e tegen kattenziekte en direct daarna 7 en 8 tegen paardensnot en giraffenhoest.

En Wies is oud maar blij want ze beseft : als je kiest om lang thuis zelfstandig te functioneren, is er ALTIJD een oplossing.