E-Columns uit Goeferdinge: Eerste Toon of Eerste Toog

3-DSC04061

Karel De Pelsemaeker, 02/03/2018 –  Eivolle straten met slenterende marktbezoeker en aanbevelende foorkamers is het beeld dat ik me over de jaarmarkt, die op de eerste maandag van maart in Geraardsbergen plaatsvindt,   kan ophalen.

‘De Eerste Toog’ of  ‘De Eerste Toon’ of de ‘Joarenmarkt va  Giesbaargen’, wordt reeds meer dan een halve eeuw, voorafgegaan door het Dubbelfeest van Krakelingen en Tonnekensbrand, voordien lag dit anders.   Toen ging Krakelingen altijd op de eerste zondag van de Vasten door, maar sinds 1963 heeft men dit evenement op tweede zondag vóór de eerste maandag van maart geplaatst; dan is het ‘Eerste Toog’  of Jaarmarkt in Geraardsbergen. Hierdoor  hebben  we nu ieder jaar  een tiental dagen feest of Winterkermis in onze stad. In vroegere tijden kan de tijdspanne tussen Karkelingen en Jaarmarkt wel drie weken zijn, wat economisch gezien niet erg voordelig was.De naam ‘Eerste Toog‘ is wellicht een vervorming van ‘Eerste Toon‘, beweren sommigen. De benaming  ‘Eerste Toon’ zou dan afstammen van de eerste markt van de week, de markt die op maandag wordt gehouden. Want in vroegere tijden waren er meerdere markten per week.

Ons hebben ze toen we nog schoolliepen, zowel op de Gemeente School van Overboelare als op het Koninklijk Atheneum, echter wijsgemaakt,  dat De Eerste Toog ontstaan is doordat er in Geraardsbergen op de eerste maandag van maart voor het eerst na de winter terug een veemarkt werd gehouden. Vroeger mocht er gedurende de winterperiode, wanneer de dieren op stal stonden, geen veehandel gedreven worden. De reden daarvoor was om de veeziekte  ‘Mond en Klauwzeer’ niet te verspreiden. De laatste veemarkt van Oost-Vlaanderen was die van  Sint-Lievens-Houtem, en de eerste, uit de provincie, waar het vee terug tentoon werd gesteld, was deze van Geraardsbergen. Op de veemarkt werd er dan getogen, of opgehoogd wat   synoniem is voor opbieden. De beestenmarchands toogden tegen elkaar op. Ik heb het heel dikwijls horen vertellen van meneer Berchmans alias: meester-boer en ook van meneer Roger Monnier, ook iemand van wie zijn afkomst agrarisch was.

In elk geval   iedereen die niet is gehuwd en die in Geraardsbergen naar de Foor, de Jaarmarkt of naar de ‘Eersten Toon of Eersten Toog’ trekt, kan maar zien   dat ‘hij of zij’ een lief opdoet! Al was het maar om opgetogen huiswaarts trekken, want op de foor zijn ze naar het schijnt goedkoop: “De raadgeving – En ziet ge jouw een lief opdoet! –  die door ouderen aan de jongeren wordt toegewenst, stamt waarschijnlijk vanuit de tijd dat er nog vrijstersmarkten gehouden werden, dit gebeurde in de lage landen vooral in de zeventiende eeuw.”

Een ander gezegde komt van het gehucht de Buizemont en luidt: Eerst enige ‘eerstelingen’ ( dat zijn patatten)   planten en dat naar de foor gaan. De Buizemont is gekend voor zijn vroege aardappelen. Wanneer het weer het enigszins toelaat, gaan de bewoners die langs de zuidoostkant van dit gehucht wonen een dertig-   tot vijftigtal aardappelen planten. Deze worden bijzonder goed verzorgd en worden op 8 juni of op de dag van Sint-Medardus gerooid. Later in de lente worden er dan nog meer vroege aardappelen geplant om ze aan een hoge prijs te kunnen verkopen.   Doordat de Buizemont deel uitmaakt van de getuigenheuvel de Oudenberg, ligt daar veel dat ijzer bevat en daar houden patten van. (er liggen op de Buizemont trouwens ook veel grijsgroene zandstenen van de panasiliaanse afzetting.)

Aardappelen die, daarentegen, op kalkgrond groeien krijgen wratten op hun schil, daarom gaat een vakkundige landbouwer zijn veld dat in een gebied ligt dat veel kalk bevat bemesten met een scheikundige meststof van de groep   ‘IJzer-EDTA’.

Karel De Pelsemaeker.