Karel De Pelsemaeker, 09/03/2018 – Om u, beste lezers van De Beiaard online, eens goed te verwennen met een lekker aardappelrecept van de Buizemont, een wijk van Geraardsbergen waar vroege patatten kweken een sport is. Ze zijn daar nu al bezig met lochting te bewerken om eerstelingen (vroege patatten) te planten zo snel als mogelijk te planten. Achter dit recept ligt een hele geschiedenis die ik te weten gekomen ben toen ik in Anderlecht, aan het COOVI, hotelschool liep en enige verbeelding van me.
Aardappelen van Buizemont met gehakt volgens Augustin Parmentier:
Voor een smakelijk wintersrecept van Augustin Parmentier heb je voor 4 personen de volgende ingredi ënten nodig: 1kg bloemaardappelen (eertelingen of muizen van de Buizemont), 2 dl melk, 50 gr boter, 500 gr gehakt, 150 gr gezouten spekblokjes, 1 ui, grof gesneden, 2 knoflookteentjes, 50 gr geraspte gruyère kaas, versgeraspte nootmuskaat, versgemalen zwarte peper en zeezout.
Wie reeds bieslook in de tuin heeft staan, dit kruid gaat nu uitschieten, kan gerust wat fijngesneden bislookpijpjes tussen de aardappelpuree mengen. Ter info nog: ‘Het gekapt of het gemoalen ( = gemalen), kochten de bewoners van de Buizemont bij één van de drie beenhouwers die het gehucht tot rond 1985 nog telde.
Bereidingswijze: Kook de aardappelen gaar in lichtgezouten water. Giet de aardappelen af en laat ze goed uitdampen. Plet fijn met een stamper of draai ze door een roerzeef (draai ze door de passe-vitte). Laat de melk met de boter ondertussen koken, dit resulteert in een veel romigere puree. De melk met boter geleidelijk toevoegen: de hoeveelheid vocht is afhankelijk van de kwaliteit van de aardappelen en hoe smeuïg men de puree wil. Roer door elkaar met een houten lepel, zodat je een gladde puree bekomt. Breng de puree op smaak met peper, zout en nootmuskaat. Bak in een andere pan de spekblokjes knapperig. Schep ze uit de pan en fruit er de ui en knoflook glazig in. Voeg het gehakt toe en bak deze korrelig of met brokjes. Dat is naar eigen keuze en smaak. Meng spekblokjes terug bij het gebakken gehakt. Smeer nu een ovenschaal met boter in en breng er een laag vlees in, dek nu het vlees af met een laag puree. Bestrooi de bovenkant van de aardappelpuree met de geraspte kaas. Gratineer in een op 200 °C voorverwarmde oven gedurende +/- 15minuten. Smakelijk!
Wie was August Parmentier: hij was zeker niet van de Geraardsbergse wijk de Buizemont, maar heeft wel veel patattengerechten op zijn naam staan. Aardappelen met gehakt Parmentier, dit gerecht zou waarschijnlijk zonder Antoine Augustin Parmentier nooit bestaan hebben. Augustin Parmentier was apotheker, biochemicus en landbouwkundig, die op zijn eigen manier Frankrijk aan het eten van aardappelen kreeg. Dit omdat zijn missie luidde: hongersnoden voorkomen en het leven van de gewone man verbeteren. Parmentier zag het levenslicht in 1737 in het Noord-Franse dorpje Montdidier. Zijn ouders waren gewone mensen maar konden ervoor zorgen dat hun zoon een apothekersopleiding kon volgen. Deze studies volgde Parmentier in Parijs en na het afmaken van zijn studies in 1757 ging de jonge Parmentier in dienst als apotheker bij het Franse leger.
Europa was in de ban van de Zevenjarige Oorlog en Parmentier werd uitgezonden, hij trok met het leger de Duitste staat Hannover in. Gedurende zijn jaren in de Duitse staten werd Parmentier meermaals gevangen genomen door de Pruissische troepen. Daar zou hij, in afwachting op zijn vrijlating, voor het eerst kennis hebben gemaakt met de aardappel. De Pruissische koning Frederik de Grote had namelijk zijn uiterste best gedaan om ‘ kartoffeln’ te promoten in zijn koninkrijk. Tussen gevangenschap en zijn legerverplichtingen door, besteedde Parmentier veel tijd aan studeren. Hij maakte, tijdens veldtochten, notities en vroeg Duitse boeren naar hun ervaringen met de aardappelen en andere nieuwe gewassen en hij bezocht ook Duitse wetenschappers.
Een Titanenstrijd: in 1763 kwam de ‘Zevenjarige Oorlog’ ten einde. Frankrijk had in zijn koloni ën flinke verliezen geleden en het land zat tot aan zijn schouders in de schulden. Tegelijkertijd ging er in la douce France een enorme bevolkingsgroei door. En, het grootste deel van de Franse bevolking leefde van een landbouw met weinig productieve landbouwtechnieken en gewassen. In tegenstelling tot Frederik de Grote, de koning van de Pruisen, had de Franse koning Lodewijk XV het steeds te druk, met extravagante feesten en had geen tijd om zich bezig te houden met reilen en zeilen van landbouw en het laten telen van nieuwe gewassen in zijn land. Zijn zwakke leiderschap en de torenhoge oorlogsschulden zorgden ervoor dat drastische hervormingen, die broodnodig waren, uitbleven. De Franse voedselproductie stond onder hoge druk. Op regionaal niveau kwamen hongersnoden voor! Er deden ook complottheorie ën de ronde, dat handelaren en edellieden bewust voedsel achter hielden voor eigen profijt.
Met deze groeiende spanning tussen de verschillende standen op de achtergrond, pakte Parmentier in 1763 zijn studie weer op. Hij volgde lessen in scheikunde, natuurkunde en botanica bij meerdere grote Franse wetenschappers uit zijn tijd: o.a. bij zoals Jean-Antoine Nollet en Guillaume-François Rouelle. Ook Denis Diderot, de grondlegger van de Encyclop édie, en Jean-Jacques Rousseau namen deel aan deze lessen. Na zijn studies te hebben afgerond kreeg Parmentier in 1765 met veel moeite een baan bij Hôtel des Invalides, het Koninklijke opvangtehuis voor veteranen en gewonde militairen. Niettegenstaande klom Parmentier snel in rang omhoog en werd in 1771 tot hoofdapotheker van het complex benoemd.
Zijn eerste succes: enige jaren eerder had de ellende toegeslagen. De graanoogsten van 1769 waren mislukt en Frankrijk leed honger. Dit was voor de ‘Acad émie de Besançon’ meteen de reden dat ze intellectuele prijsvraag uitschreef: met welke plant zouden de aanhoudende voedseltekorten bestreden kunnen worden?
Parmentier dacht onmiddellijk aan zijn tijd in Duitsland en besloot om te antwoorden. Zijn antwoord was uiteraard: ‘De aardappel!’ Het was wel een gewaagde keuze. Want terwijl Duitse boeren reeds gemotiveerd ‘kartoffeln’ aan het kweken waren, dacht men in Frankrijk dat de knollen giftig waren en zelfs lepra konden veroorzaakten. Zelfs de boeren wilden ze in niettegenstaande de hongersnood niet eten, en ‘les patates’ werden alleen geteeld voor varkensvoer. Doch als pionier in de landbouw en biochemicus kon Parmentier bewijzen dat de aardappel niet alleen veilig was voor mensen, maar ook enorm voedzaam. Hij vond het zeer absurd dat zo een waardevol gewas niet gebruikt werd! Hij schreef een uitvoerig betoog vóór de introductie van de aardappel in het Franse dieet. De jury gaf hem gelijk en Parmentier won de prijs: zijn eerste overwinning was binnen.
Redder van Frankrijk: gesteund door zijn prijs besloot Parmentier verder te gaan met zijn onderzoeken. Hoe langer hij aan zijn onderzoek werkte, hoe meer hij er van overtuigd was, dat de aardappel de ‘Redder van Frankrijk’ zou worden. Doch Augustin Parmentier kreeg het aan de stok met de zusters van de kloosterorde ‘Filles de la Charit é’, die toezicht hielden op de ziekenhuisafdeling van Les Invalides. Ze waren echt niet overtuigd van Parmentier zijn promotie tot hoofdapotheker, deze positie betekende dat hij op dezelfde voet stond met de zusters! Ook zijn experimenten met de giftige ‘pommes de terre’ in de tuinen van Les Invalides werden hem ook niet in dank afgenomen. Na jaren van herrie, zorgde uiteindelijk Lodewijk XVI ervoor dat Parmentier een vast loon kreeg, maar geen verantwoordelijkheden van hoofdapotheker meer hoefde uit te voeren. Parmentier werd daarnaast benoemd tot hoofdinspecteur van de medische diensten van het Franse leger. Hoewel dit een functie was met heel wat verantwoordelijkheden, had Parmentier nu genoeg tijd om zijn levensmissie te verwezenlijken: Frankrijk aan de aardappel krijgen.
Op basis van het wetenschappelijke onderzoek van Parmentier verklaarde de Facult é de M édicine de Paris dat de aardappel veilig was om te eten. Een jaar later publiceerde Parmentier zijn onderzoek onder de titel Examen chymique des pommes de terre. Kort daarop zouden er in Belgi ë aardappelen geteeld worden rond Soignies, Edingen en Geraardsbergen. – Op de Buizemont was vroege patatten kweken om ze aan die ’t stad te verkopen een winstgevende bezigheid: de dappere bewoners van deze wijk worden dan ook de mannen van het profijt geheten. – ( ’t Profijt van de Buizemont is ‘legendarisch erfgoed’ dat niet mag verloren gaan! Daarom deze epos aan hen.) – Kdp. –
Doordat de laatste tijd nieuwsberichten rond drugs en drug dealing in het Geraardsbergse kan ik u, beste lezer, ook het volgende verhaal mededelen:
Een historie over drugs en eerstelingen van op de Buizemont:
August, een bewoner van de Buizemont, wil graag een aantal vroege patatten planten; maar zijn zoon, Andr é, zit wegens drug bezit in de gevangenis. Gust is al een eind in de tachtig maar wil toch, zoals iedereen daar op de Buizemont, rond de eerste week van maart enige eerstelingen planten.
August schrijft een brief aan zijn zoon:
Beste Andr é,
ik had toch zo graag weer enige patatten geplant, maar mijn tuin omspitten lukt me niet meer.
ik weet zeker dat, als gij niet in het gevang had gezeten dat jij me zou geholpen hebben.
Andr é schrijft meteen terug:
Beste vader,
Raak alsjeblieft niets in de tuin aan, ik heb ‘het spul’ daar verstopt! Nog geen vier uur later stoppen er bij Gust twee rijkswachters met de motor, twee combi’s met politiemensen, een vrachtwagen van de burgerbescherming en een BMW met twee mannen van de BOB. Ze doorzoeken de ganse tuin en spitten spade per spade, alles in de tuin gaat ondersteboven! Teleurgesteld druipen ze af.
De volgende dag zit er een brief in de brievenbus van Gust.
Beste vader,
Normaal gezien is je tuin nu helemaal omgespit en kan je aardappelen planten,
meer kon ik van hieruit niet doen. Groetjes, je genegen zoon Andr é
Karel De Pelsemaeker.