Zottegems stadsbestuur zegt drie keer ‘nee’

  • In een vroeger NUUS-artikel (zie via deze link) hebben we bericht over welke vereniging welke subsidie krijgt voor het voorbije werkjaar 2020 in het kader van steun door de stad Zottegem aan ontwikkelingssamenwerking. Daarbij is de vereniging Zobi die sinds 2017 in Gambia werkzaam is rond basisbehoeften voor scholen en kinderen (schoolmateriaal, sanitair, kledij), ditmaal uit de subsidieboot gevallen omdat in de subsidieaanvraag niets over een vaste structuur in Gambia terug te vinden is en het rekeningnummer van Zobi niet op naam van deze organisatie maar op naam van een vertegenwoordiger staat, Deze opmerkingen werden vorig jaar reeds meegedeeld aan de vertegenwoordiger maar dit bleef zonder gevolg.

  • Vorig jaar, begin oktober, werd aan de bezielers van een steunproject voor scholen en ziekenhuizen in Afrika toestemming verleend om een deel van de kleinste van de twee loodsen die de stad huurt aan de Smissenhoek 15, gratis te gebruiken als tijdelijke opslagplaats voor de ingezamelde hulpgoederen. Wegens de coronamaatregelen kon de afspraak dat deze daar uiterlijk op 31 december ll. zouden weggehaald worden voor verscheping naar Afrika, evenwel niet nageleefd worden. Op de vraag voor een verlengd gebruik van de opslagplaats voor onbepaalde duur (tot versoepeling coronamaatregelen) kan het stadsbestuur echter niet ingaan omdat de stedelijke technische dienst binnenkort zelf over die ruimte in de loods in Erwetegem moet kunnen beschikken voor het opslaan van goederen waarvoor nu nog gebruik kan gemaakt worden van een loods in Elene. Omdat het huurcontract hiervan weliswaar vervalt eind april en de stad daar dus tegen die tijd haar boel moet bijeengepakt hebben, is beslist dat de loods aan de Smissenhoek vanaf 1 maart e.k. opnieuw helemaal ter beschikking van de eigen stadsdiensten moet zijn en de hulpgoederen er uiterlijk 28 februari moeten weggehaald zijn.

 

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de betwisting van een factuur voor twee gasboetes niet ontvankelijk verklaard. Een Zottegemnaar kreeg die twee gasboetes opgelegd door de provinciale sanctionerende ambtenaar die samen met de kennisgeving hiervan aan de betrokkene ook liet weten dat hij binnen een termijn van één maand (te beginnen vanaf de kennisgeving) eventueel in beroep kon gaan bij de burgerlijke kamer van de politierechtbank. Omdat de man dit niet deed, werd na die tijd volgens de voorziene procedure door de dienst financi ën van de stad Zottegem een factuur op- en overgemaakt voor de inning van de gasboetes. Deze wordt nu wel door de ‘boeteling’ betwist maar het college heeft dus beslist dat dit bezwaar niet (meer) voor behandeling in aanmerking komt